Belevenissen van een Juffertje in 't Groen
door Anouk Reefman
 

Veren in het vizier?

In de onvervalste hoop een kleintje van de wespendief aan te treffen, struin ik wat onthand de omgeving af. Volgens de boeken vertrekt een jonkie half september richting Afrika. Ik heb al twee weken lang alleen maar dikke duiven weten vast te leggen en ben een beetje boos op onze Barber. Komt de zon weer terug, vreten de wespen zich vol aan het valfruit: maar geen Barberroofpietje die een geslaagde inbraak op mijn vizier doet.
Ik lees zoveel als ik kan in de Takkeling, een prachtblad van de Nederlandse Roofvogelwerkgroep. Ik begrijp vooral hoeveel ik er niet van begrijp. Ruiveren, braakballen en prooipalen, klinkt bekend, maar zijn ze dat ook?
 
Familie valfruit.

Zo heb ik in mijn hang naar roofpieten, lange tijd mijn neus opgetrokken voor duivenveren. Die ruien hier toch de hele dag? Als je een lunchplek bezoekt van een buizerd of havik dan weet je het wel: kleine witte veertjes met een grijs/blauw puntje. Maar hoe ruit een roofpiet dan?
Zijn het alleen de bruin/beige gestreepte veertjes of de zachte zwarte langere vederpluimpjes? Als je op een plaatje kijkt zie je toch ook een heleboel andere kleuren en het beest zal wel een warm, doch eenvoudig (doordacht) ondergoedje dragen? Dat gegeven zet de talrijke plaatselijke ‘duivenveren’ ineens in een heel ander perspectief.
Niet te snel meer aan voorbij lopen is mijn voornemen. 


Indiaanse duiven-dromenvanger in de maak.

Ik wou dat ik in mijn jeugd al wat beter op de natuur had leren letten. Een vroege en laatste herinnering aan veren deed ik op in het Brabantse Bladel, in de tuin van de pastoor. Mijn toenmalige vriendje, bioloog in spé, wees me daar op de kraaienveren die rechtop in het gras stonden. Of ik dat wist te verklaren? Ik wist het antwoord niet, maar realiseerde me wel dat ik eigenlijk nooit naar de grond keek. Veel later vernam ik eens dat het niet vreemd is dat de jeugd vooral omhoog kijkt en de wijze ouderdom naar beneden. Enfin, die veren worden naar beneden getrokken door de wormen volgens dat biologenvriendje. Ziet u het al voor u? Een dikke worm die aan een verenrietje de inhoud leegzuigt? Ik vond toen al dat veel biologen een steekje los hebben, vergeeft u mij als u zich aangesproken voelt, en moest er hard om lachen. Maak dat de kat maar wijs of zo. Het heeft me evenwel nooit meer losgelaten, want nog steeds speur ik de weiden af naar dit rietjesfenomeen. En verhip: als je er op let, zie je het! 

Verenrietje

Ik weet alleen nog steeds niet wat er nou in die verenrietjes zit, in die schachten dan. Iets dat de wormen nou zo lekker opbouwend vinden? Eiwitten, vitaminen? Gewoonweg merg misschien?

Een ander hoofdstuk is braakballen. Ook zo vanzelfsprekend. Niet dus. Voor mij zijn ze al wat langere tijd een teken aan de wand dat er uilen huizen in de buurt. Nou, forget it! Alle roofpieten braken onverteerbare resten uit. Wist ik ook al niet. Toen ik helemaal achter op het land, onder ons haviksnest, braakballen vond, heb ik ze gewoon laten liggen. 


Maar wel een foto genomen dus.

Met uilen voor je deur wordt je wat nonchalant? Een echte roofpietelaar wist me gelukkig te vertellen dat haviken wel degelijk braakballen produceren en trok nog even een boekje open over diverse andere vogels die de kunst verstaan. Het mooiste voorbeeld vond ik die van de Fuut. Die eet zijn ruiveertjes, bekleedt er zijn maag mee, opdat de visgraatjes de maagwand niet perforeren. Natuur is een geschenk!


Een bijzonder vindingrijke fuut.

Ik heb wel eens een braakbalverzameling gezien, ja bij een uilenlezing, keurig op een rijtje gedetermineerd. Tig kaakjes, potenbotjes en schedeltjes van groot naar klein, van heel naar half. Lijkt me een vies werkje, maar wel reuze interessant. Zelf ben ik er nog niet aan begonnen, want volgens mij impliceert een braakbalanalyse veel kennis van de eigenaren van de dooie prooiparten. En deze juffert komt net kijken, ik gebruik een pincet voor splinters.

‘Natuur Alert’ is een bril van onschatbare waarde. Je leert herkennen hoe nietig wij zijn in het gekunstelde leven. Een geruststellende gewaarwording die met blijvende verbazing gepaard gaat. Met je snufferd naar de grond gekeerd gaat er telkens een wereld voor je open.
Gister zocht ik –zonder onze honden- naar veren van de wespendief op de dassenburcht. Speciaal naar grijze dit keer, passend bij zijn grijze duifachtige kop. 


Ga niet heen en vermenigvuldig u wel: wespendief!

Boven de burcht strijkt namelijk regelmatig een ‘ordinaire’ roofpiet (buizerd, havik) neer, dus misschien daar dan? Met mijn gezicht vol natte spinnenwebdraden zoek ik naar kalksporen op de onderbegroeiing van hoge bomen met een paar kale aanvliegtakken.
In Groningen speuren ze ook nog anders, daar hebben ze ‘prooipalen’ voor. Zo creëren ze vaste plekken voor een betere zichtbaarheid van de roofvogels in de open landschappen. Bij gebrek aan oude hoge bomen? Maar ja, daar hebben ze ook de Grauwe Kiekendief, die kunnen we hier wel vergeten, heb ik begrepen. Of ik moet godbetert alle bomen gaan kappen, ja daõââg. Dat lijkt me een even rigoureuze daad als voorbijgaan aan de natuur. Een prooipaal is overigens gewoon een weidepaaltje (maar die hebben ze daar in het Gruningse ook niet genoeg schijnbaar) en je hoeft er niet eens elke dag een dikke vette muis op te leggen, of zo. De roofvogels zoeken vanzelf de plek op. Het gaat hen vooral om het prooizicht en de poetsfaciliteit, aan de rand van percelen.


Een Brabantse “prooipaal”.

En helaas weer geen Wespendiefveren gevonden. Waarschijnlijk zit onze Barbert al ergens tussen de echte berbers in het Rifgebergte van Marokko stevig Brabants te wezen, op weg naar de zon om daar te gaan ruien. 


Verenvangst.

Wel frappant is mijn vondst van vijf wc-tjes aan de buitenrand van de dassenburcht. Kleine knikkerkuiltjes hiërarchisch gevuld met drollen van klein naar groot (Pa Das ter afsluiting). 


Vijf dassenwc-tjes.

Ook een vies werkje trouwens zo’n constatering. Behalve gekrab en gesnies (die wroetneus moet schoon) en geblaf (echt wel!) zitten ze nu kennelijk met zijn allen ongenadig aan de maïs en de bramen.
Lief hè? Hoe wijs is poep?
Een dunne weerslag van de komende herfst in luilekkerland?


Dassen diaree

In de basis, de grondslag van het leven, doen we heel intiem allemaal hetzelfde, op een andere manier.