Belevenissen van een Juffertje in 't Groen
door Anouk Reefman
 

Barber - de wespendief?

Het is hier regelmatig een gekkenhuis, mijn fantasie slaat op hol, de paarden gelukkig niet. Wilt u weten wat voor rare vogels hier allemaal rondhangen? Nou, dan trakteer ik dit keer op een rondje Barber, de Wespendief.

Sta ik in de keuken een zelfgemaakte appeltaart aan te snijden voor bij de koffie, worden we gadegeslagen vanuit de kant van de perenboomgaard door een gevaarte waar je U tegen zegt. Ons bezoek blikt mij wat ongemakkelijk en met plots samengeknepen lippen aan. Goeie genade, wat zullen we nou krijgen? Verrassingen allez-alla, maar dit maal is het wel fijn dat ie van zo’n dertig meter afstand rustig de keuken in bliekt. De koffie en appeltaart zijn op slag vergeten en we sluipen als volleerde inbrekers met zijn allen naar het raam. God-zie-pietje, wat een grijs gestreept gevaarte.

Hoppa, telelens in de bibberende handen erbij en de ‘vogelkenner’ in ons trekt onmiddellijk van leer. Een kiekendief, nee een adelaar, nee een buizerd, nee, kijk dan die staart: héél lang! Hij heeft gele ogen, het is een nachtdier, het is de wespendief! Ja doa-âg, zeker net in een vogelboek zitten neuzen, maak je moeder wat wijs! Echt wel! Nietes!

 

De roofvogel ontgaat gelukkig al het gebral vanuit het huis en blijft gewoon zitten op een kale populierentak achter de paardenpaddock. Terwijl ik een serie foto’s knip, vliegt ie op z’n elfendertigst naar de perenboomgaard, twintig meter verderop, en kiest een stevige boventak uit van een oude peer. Hij poseert als een volleerd model draaiend met z’n kop naar alle kanten en gaat er nog eens even lekker voor zitten.

Na deze glansrol vliegt ie een rondje boven het huis en wij vliegen naar het terras. Daarna inspecteert vogellief de beukenlaan op zijn gemakje. En weg izzie. In de twee dagen erna, hebben we hem nog vijf maal gezien.

 

Wat opvalt is dat ie –vergeleken met een buizerd- zijn vleugels meer naar boven wappert, hij lijkt als een vlinder te vliegen, in de lucht kun je beter door zijn vleugeleinden kijken, hij heeft een meer duifachtige kop en maakt ook een soort wie-uwtje extra in zijn roep.

Zou de wespendief hier zijn tijdelijk territorium gevonden hebben?

 

Binnen worden snel de foto’s digitaal op de computer geladen en door vier paar ogen bestudeerd, met twee vogelboeken erbij.

De meeste stemmen gelden, en drie mensen houden het op de wespendief, eentje op de grauwe kiekendief. Hoewel we geen van allen beide vogels ooit (bewust) gezien hebben, is iedereen in de wolken met het presentje van vandaag. Barber liet zich verrassend lang bewonderen.

De volgende dag: Barber in de wolken van de pettelaar

Wat later zitten mijn vriendin en ik over de wespendief te filosoferen. Natuurlijk komt ie bij ons op visite, laten we een keer wakker worden! De peren vallen hier bij bosjes en daarmee komen de wespen ook!

Vreemd genoeg hebben we dit jaar alleen nog geen fatsoenlijke wesp gezien. Ja, hier en daar zo’n slaperd, maar geen ouderwets groot verdedigd nest. Het is kennelijk een slecht wespenjaar vergeleken bij de Brabantse overlast van vorig jaar.

In een aantekeningenschrift zoek ik gegevens van de roofvogellezing van de natuurgroep Gestel (mei 2004, volle bak!). Ik lees terug dat deze vogels speciaal zijn gebouwd voor het uitgraven van wespengebroed uit de grond. De klauwen zijn enorm en de neusspleten zijn zo aangelegd dat ze voorkomen dat er zand in komt als ie graaft. Maar behalve wespen, wordt er ook graag ander gepeupel opgepeuzeld: van bijen en hoornaren is de wespendief ook niet vies. En soms kleine vogeltjes. Ehh.


Een vakkundig gefabriceerd wespennest kan ook hangen

Hij maakt als een van de laatste roofvogels zijn eigen nest in de juni-juli maanden, voor hij weer naar West Afrika vertrekt in september.

De wespendief bouwt ook nog eens zeer slordig of gebruikt een verlaten nest, en alleen maar als het een goed wespenjaar is (80% broedt niet). Kenmerkend is dan dat er elke dag vers (naald) groen ligt, want de kleintjes poepen op de rand van het nest en spuiten niet zoals andere roofvogels de poep over de rand. Ja, ja, de stoelgang, zo worden geschreven woorden heel werkelijk?

Je gaat toch weer anders op zoek in je omgeving. De torenvalkenkast, in dezelfde rij populieren als waar de nieuwe ster van de Pettelaar voor het eerst werd gesignaleerd, blijkt slordig volgestopt met takkentroep. Zeker weten dat dit een week geleden nog niet zo was. Hoewel, we menen inmiddels wel een valk gezien te hebben een eindje verderop boven de noten.

Ah, joh, de staart van zo’n wespenkanjer past nog niet eens in zo’n kast. Nee, half augustus nog aan een nest beginnen? Daar heb je minstens twee van die kanjers voor nodig. Enne, de bloempjes wel, maar de bijbehorende bijtjes niet, klinkt toch als een moeizame verwachting?

s’-Nachts hoor ik twee wespendieven een paar uur lang boven de boomgaarden circuleren, tegelijk roepend of om beurten. s’-Morgens gelooft niemand mij. Toch ga ik alle plekjes na waar bijen en wespen hun ding eerder deden. Insecten genoeg, misschien kunnen we Barber de Wespendief verleiden tot een ander vliegend maaltje?

 

* Weet u misschien of we deze Barber als WESPENDIEF kunnen rekenen tot de Brabantse natuurrijkdom van 2005?

[In de ‘complete vogelgids’ (jaartal?) van M. Lohmann heeft ie geen plek; in de ‘Nieuwe Zakgids Vogels’ (2002, vogelbescherming) van P. Hayman wel, maar zonder de rode streepjes zo zichtbaar op de borst van Barber. Internet geeft verder onvoldoende uitsluitsel.

Wellicht is het tijd voor een goed nieuw vogelboek? Suggesties welkom!