Belevenissen van een Juffertje in 't Groen
door Anouk Reefman

 

Gevederd genoegen?

De vogel die ik ondertussen het meest heb leren onderwaarderen is de duif. Ik heb er niet eens een fatsoenlijke foto van.
Het stadse verleden zal in deze beperkte beeldvorming wel een grote rol spelen. Mijn eerste associatie met ‘duif’ is het overbekende overlast verhaaltje. Om de haverklap bevuilde was aan het buitenlijntje, ik kon ze als werkende moeder in ieder geval absoluut niet waarderen. Enige sportieve prestaties van duiven ontgaan je en elke volgende negatieve vertelling onthoud je. Ik heb een heel repertoire opgebouwd, dat wellicht om te buigen valt.


Kuif de duif als kraker van een verlaten uilenverblijf.

Overigens de meest stuitende ervaringen met duiven deed ik op in de stad Amsterdam. Hier noemen ze duiven ‘vliegende ratten’. Een beetje A’dammer duidt de duif als een hondsbrutale vogel, die verzot is op FEBO-frieten. “agg, joh, je wil ’t niet wete: ze vliege gewoon zoon bakkie uit je jatte. Van mè moge ze ze allemaal de grach in pleure, de sijsieslijmer sal er nog sat mee sen.”  
Als verdwaald provinciaaltje in de grote stad noteert deze juffert dan het begrip ‘sijsjeslijmer’ met een vraag- en uitroepteken en het resultaat van de ‘gevlogen’ frites wordt verder snel door de duiven van de stoeptegels gepeuzeld. Passerende toeristen schrikken zich dan ook regelmatig lam van deze aanslagen. De dammertjes zelf zijn, steels omhoog blikkend, hun prefab-voedsel gaan bedekken. Ook de mens past zich kennelijk aan zijn veranderde omgeving aan.
Om de duivenaversie compleet te maken verschijnen er regelmatig berichten in de krant over de onhygiënische voortplantingsdrift van Kuifje het Duifje. Ze maken talloze nesten op elkaar, mixen levende jongen tussen overleden duifjes en produceren onmiddellijk nog eens nieuwe eieren. Tijd voor een fatsoenlijk wc gebeuren nemen ze niet.
Duiven verkrijgen zo de stadse naam dat ze allerlei vieze bacteriën met zich mee zouden dragen.

Tja, en zie dan als juffert nog maar eens gecharmeerd te raken.
Het tortelduifje mag zijn imago als knuffelkoning eerst eens duchtig oppoetsen. Of heb ik er zelf de hand in?

Ik kom hier overal duiven tegen, meestal in grote hoeveelheden op verregende graanvelden. Verdere duivendingen ontgaan me veelal.


Een keer in je handen klappen als je graan passeert.

Het is maar hoe je het bekijkt. Ik speur vaak naar vogels die me onbekend voorkomen, en dan liefst met een waarschijnlijk bijzonder allure: de koe zou de haas toch eens vangen. En vreemde gasten zijn er hier genoeg, zodat de duif me wat gewoontjes overkomt.
Toch wijst deze vogel me op een dringende noodzaak van beter te verrichten speurwerk. De onverbeterlijke zielenpiet is namelijk maar al te vaak slachtoffer op de lunchplek van een roofvogel.


De duif in detail de das omgedaan.

Toen ik mijn vogelveertjes verzameling begon, waren duivenveren de eersten en veelal de enigen. Inmiddels laat ik het duivendons liggen. Je moet ergens een grens trekken, niet waar? Het zijn er zoveel dat onze kleine nichtjes er regelmatig hun gekregen hoefijzers enthousiast mee versieren. Op mijn roofvogelveren ben ik een stuk zuiniger, leer de mens kennen. Ik zoek me het apezuur naar een uilenveer maar zie vervolgens dat minimensjes even blij zijn met wat voor veer dan ook. Als ie maar zacht, groot, een beetje gekleurd, maar vooral VEER is. Vandaar de indianentooi als HET kinderfeest attribuut? Dank de duif!


Wij verzamelen ook veren voor de versiering.

Sinds een paar weken realiseer ik me echter dat duiven een wat bijgesteld plekje in mijn belangstelling verdienen. De aanleiding daartoe was de vondst van een duivenpootje. Och arme: afgekloven, resteert van dit Kuifje enkel nog een poten peesje met een sportbandje van metaal. Ik keek hierdoor wel in afgrijzen naar boven. Er zat een enorm groot nest in die boom. Zou er weer een Teut en een Bel Buizerd bezig wezen (zie Vogelvrij)? Ik knipte wat foto’s maar zag door de takkentroep niet veel cruciaals. Het was ook nog eens doodstil, maar de duif met sportpoot was duidelijk hun ding geweest.


Een zielenpootje

Een tijdje later ging ik terug naar de plek des onheils samen met mijn oudste zoon Merlijn (16). Vrolijk vertellend, blabla etceterbla, u kent dat wel, komen we terug op de lunchplek waar ik het potenpeesje op een blaadje had gelegd. Tjonge, jonge, wat een bijzondere vondst: en kijk nou eens naar boven, zeg ik natuurlijk onderwijzend.
De poging om m’n kind enthousiast te krijgen voor het grootse gevederde genoegen, mislukte weer eens faliekant. We zagen niets behalve het nest, maar ik hoorde ze nu wel een grote tak verderop! Merlijn neust echter liever zelf op de grond tussen in de resten duiven details. Als je als kind in natuur opgroeit ontwikkel je schijnbaar zo je eigen interesses. Terwijl ik toch weer wat vogelfoto’s probeer te schieten, meldt Merlijn met zijn neus in de lunchplek, “een potenpeesje hè mam, en kijk eens hier?” Hij houdt een duivenveer omhoog met een serienummer erin! Echt wel. Nog nooit gezien! Was het een criminele duif met een gevangenisverleden die hier geslagen werd? Onze fantasie slaat op hol, de duif wordt weer wat steviger in zijn negatieve plaatje getimmerd. Opvoeding is ook overdracht van vooroordelen?   


Een serienummer van een criminele duif?

Thuis gekomen bekijk ik de vogelfoto’s vergroot op de computer. Mijn wereld staat weer eens op zijn kop. Een dergelijk serienummer leek me tot dan toe voorbehouden aan de Keuringsdienst van Waren bij de slager. Niet aan een verenvriendje, die hebben immers ringetjes?
De roofvogels blijken vastgelegd maar hebben gele ogen. Geen buizerdbabies dus. Ik mail de foto’s naar een vogelexpert en niet veel later blijkt dat we haviken hebben op het land! Ik kan mijn ogen niet geloven wat een kanjers. De duif als roofvogelwijzer heeft zich zeer verdienstelijk gemaakt, dat moet ik hem nageven.
Wellicht weet iemand van jullie wat zo’n verennummer kan betekenen?
 


Inmiddels heten ze Drake en Ula Havik.

Blijft staan dat ik als juffert moet beseffen dat met het wat betere speurwerk, de duif nog steeds in het verdomhoekje zit. Ik vergeet zijn rol in de postduifgeschiedenis en ook hoe geruststellend ze kunnen koeren. Over de duif als huisdier en in de sport weet ik ook niks.
Hij zal zijn betekenis als vredessymbool toch zeker verdiend hebben.

(Alle foto's : Anouk Reefman)