Belevenissen van een Juffertje in 't Groen
door Anouk Reefman

 

Neuzige beesten.

Als Juffert leer ik op het Brabantse platteland langzaam de dieren en planten op een nieuwe manier kennen. Kijken naar de natuur kwam voorheen neer op het snel meenemen van een naslagwerkje uit zo’n ‘gezellige’ grijpbak bij een benzinestation. Oppervlakkig geďntrigeerd door het mooie plaatje op de voorkant.
Om een voorbeeld te geven: de egel en zijn avonturen kende ik uit kinderboekjes. Uit oude sex-voorlichtingsfolders van over hoe we “het” voorzichtig als egels behoren te doen. En van mijn dierensticker verzameling van het jaar nul, uitgegeven door een bekend benzinemerk. De egelinhoud was me verder bekend van de autosnelwegen.

Mijn grootouders hadden vroeger een stukje bos in Soest en daar hoorde ik als kind wat intiemere egelverhalen. Behalve een inhuizige eekhoorn hadden ze daar ook een heuse egelmoeder met kleintjes, die elk jaar weer aan de keukendeur op bezoek kwam. Ik heb ze weliswaar nooit gezien, maar als klein meisje mocht ik wel van mijn oma een schoteltje melk op de stoep zetten en wachtte dan tevergeefs geduldig af. Hoewel mijn opa zijn kippentoompje de mannelijke namen van het toenmalige kabinet gegeven had, van Agt, den Uil, Wiegel & co, ontbrak het de egel aan een eigen naam voor zover ik mij herinner.


Doris Das neust als eerste naar buiten.

Inmiddels weet ik dat je egels nooit of te nimmer melk mag geven, daar krijgen ze diaree van. Nou dat is al een hele weet, hoewel we daar hier niks aan hebben. Want wij hebben geen egels. Wel dassen, ook neuzige beesten. Een optelsom van deze twee diersoorten is hier volgens de kenners al tien jaar niet natuurlijk gebleken. En als verwende Juffert word ik daar toch wat kriegel van. Ik ben namelijk gek op neuzige beesten en wil ook een egel. En wel een egel met een eigen naam.
Met een namaak prikbeest van de Boerenbond neem ik geen genoegen. Die hoeft niet eens een naam omdat ie, voorspelbaar, na twee dagen toch al uit elkaar valt.


Een echte das kan niezen, uitgebreid schobben en laat wel eens een wind!

Met een echte egel die een naam draagt, roep je bescherming af en tegelijkertijd praat je er de kleintjes mee de buik in. Dat wist u zeker nog niet ? Stads geleuter zal het zeker wezen, maar laat mij maar m’n gang gaan. Ik heb hier niet voor niets de bijnaam van ‘de rattenvangster van Hamelen’. En dat is niet alleen omdat ik het abonnement op de twee maandelijkse rattenvanger en zijn gif zes jaar geleden heb opgezegd. Onze stalpoes doet nu dat werk. Nee, ik heb die naam te danken aan het gemak waarmee de bosuilen sinds twee jaar aan huis broeden en verzorgen. En aan de tuin, waar de bonte -en groene spechten elk jaar meer en meer mini’s lijken te maken.


Poeh, de werkelijke rattenvangster van Hamelen.

Zoals ik de dieren volg, volgen de dieren mij, zeggen ze thuis.
Waarschijnlijk is het eerder een nieuwe manier van kijken of opletten enzo, maar ik voel me wel vereerd met mijn bijnaam hoor! En ik speel er niet eens dwarsfluit voor. Wat ik wel doe is verzamelen.
Toen een vriend in Den Dungen een egel had gevangen die uit was op de eieren van zijn bijzondere vogels, bracht hij hem in een kooitje naar hier. Hij wist van mijn egelliefde en vond het wel leuk mij te zien stralen. Kijk, en zo kwam vorig najaar Sneus Stekel bij ons wonen.


Sneus Stekel arriveert in een kooi.

Het was een dikke vette bruine egel kompleet met vlooien en al. We ruilden hem voor een stuk eigen gebakken appeltaart en hebben zo het beestje hier los kunnen laten in de notenboomgaard. En dat viel nog niet mee, want Sneus verdomde het om te bewegen, en bleef lange tijd als een reuze granaatappel liggen in het gras. Zo’n kooi gaat hem niet in zijn koude kleren zitten. Niets hielp, behalve rust. En dat we daar nou niet eerder op gekomen waren! Zou een das het ook zo aanpakken? Toch eens vragen bij Das&Boom, waar het verhaal van de egel als zeldzame dassen delicatesse vandaan komt.


Sneus in vorm verweert zich.

Oké, hebben we een egel en dan laten we hem weer snel los. Is dat dan aanleiding om beter te leren kijken dan vroeger? Ik weet bijvoorbeeld nog steeds niet wat voor een geluid een egel maakt, maar ik het vraag het me nu wel af. Eigenlijk komt echte natuurbeleving voor mij neer op beter weten wat je allemaal niet weet. Dat leer ik hier als Juffert elke dag. En dat is zo’n genot, steeds nieuwe vragen te mogen ontdekken.
Never a dull moment.
Zo waren we pas een paar sokkels voor wat beelden in de voortuin aan het zetten. Aangezien deze wildernis ergens wat oorspronkelijke paadjes heeft om op te lopen, kwam de snoeischaar er aan te pas. Enkele kruiwagens verder komt er plotseling een egeltje aanlopen uit de wilde planten.


Sneusje Stekel, ons neusje van de zalm.

Geweldig! Een kleintje! En helemaal niet bang! Zie je wel dat het helpt om ze een naam te geven! Ik kon mijn geluk niet op. Vlug een schoteltje water gehaald en de camera. Hij eet gewoon uit je hand! Deze kleine Sneus is een grijs neuzig beestje. Hoe je het went of keert heeft de moeder egel toch ergens, hier of daar in Den Dungen, een vader egel op weten te snorren. Zouden ze een knorrend geluid maken?
Bestaan er bruine en grijze egels of zegt kleur meer iets over de leeftijd van dit neuzige beestje? Curieus is het om te zien hoe moeder natuur veiligheidsmaatregelen getroffen heeft door Sneusje Stekel te voorzien van een heus pantser. Een betere bescherming dan bijvoorbeeld konijnen jonkies hebben. Tegen rovers of omdat er minder egeltjes zijn?
Onze Sneusje Stekel is in ieder geval een rappe vrijbuiter, voor niets en niemand bang en heeft nu toch zijn/haar? eigen heerlijkheid hier op de Pettelaar. Yesssssss.


Je wil niet weten, wat ze allemaal eten.

(Alle foto's : Anouk Reefman)