Belevenissen van een Juffertje in 't Groen
door Anouk Reefman

Vogelvrij

Het lenteweer piekt alle kanten op. Bestaan er nog oude volkswijsheden over de aard van de maand Juni? Ik ken er geen. Na “in Mei leggen alle vogels een ei” houdt het op. Geeft niks, want dat ene zinnetje heeft hier zo’n indrukwekkend resultaat, daar kunnen we het nog wel een aantal maandjes mee uitzingen. Maar ik blijf er wel benieuwd naar. Heeft u enig idee hoe we deze maand het best kunnen karakteriseren vanuit de natuur en/of volksweerkunde? De juffert kijkt uit naar uw mailtje!
Naar mijn smaak kan er iets gezegd worden over de koekoek. Die heeft hier al zeker drie weken de repeatknop op z’n naam aan staan. Hij laat zich niet zien, maar wel tot vervelends toe horen. Over de hinderlijkheid daarvan kun je van mening verschillen. Veel mensen vinden het een uit de eeuwen voortkomend oergeluid, zo onverstoorbaar. De keuze voor een Zwitserse koekoeksklok in huis is dan gauw gemaakt. Ik blijf echter steken in mijn vooroordelen, ingegeven door mijn vogelboek.
De koekoek legt z’n ei in het nest van andere vogels en zet zo zijn jonkie aan tot het verwijderen van de andere kleintjes. Bah, niet echt charmant zo’n actie. Op het bewuste plaatje van ‘de’ koekoek in mijn boek heeft ie ook nog eens hele enge ogen, alles bij elkaar opgeteld is dat voor mij de druppel om een fotoboycot over hem af te roepen. Hij laat zich trouwens toch nooit zien, en daarmee is z’n kans verkeken op een ander imago. 

De schommelingen in het weer zetten mij dan niet aan tot een enigszins treffende term voor de maand juni, wel tot nieuwe ontdekkingen.
Voorheen dacht ik bijvoorbeeld dat het alleen bevroren waterkristallen kon sneeuwen in de winter. Nu ben ik er achter dat het ook bloesem kan sneeuwen in de boomgaard in het begin van de lente. En een dikke maand later sneeuwt het pluizen uit de beukenblaadjes op de beukenlaan. “Kafka” de grote bonte specht,  heeft het daar met een nest jongen zwaar te verduren. 


Kafka aan het voeren.

Aan die pluizenlawine zal ie weinig boodschap hebben, hij is ernstig afgeleid door zijn nest jongen. Die schreeuwen werkelijk constant moord en brand. Van de aloude drie R’s in de opvoeding: rust, reinheid en regelmaat zal weinig terecht komen. Moeders heeft zich nog niet laten zien, dus pa staat er tot dusver alleen voor. Een echte huisman is natuurlijk niet voor een gat te vangen, maar deze wel. Och arme. 


De kooltjes hebben het ook druk.

Ook de kooltjes kiezen voor een minder traditionele aanpak. Zowel Pa als Moe koolmees vliegen af en aan met rupsenrommel. Ongeduldig bekken de beestjes naar buiten en tonen hun onverzadigbare honger. Het volume van hun geroep is niet te vergelijken met het orkest van de spechtjes.

Een geheel ander vogelverhaal openbaarde zich aan ons tijdens die paar zomerse dagen in de aanloop naar Juni. Het was te heet om wat dan ook te doen en we brachten vele uren door op onze krent met liters ijsthee. Het enige wat ons op een dag deed bewegen was een controle van de waterpompen op het land. Staan we achter op de wei aan de slangen te trekken, zien we opeens een groot nest hoog in een dennenboom. Een nest van zeker één bij één meter, en er stak een witte pluizenkop uit. Onder het nest lagen allemaal witte kalkachtige uitwerpselen: zou het een jonge buizerd zijn? Een vreemde ontdekking want normaal zitten de buizerds een heel eind verderop hun ding te doen, verders vreselijk onzichtbaar. De volgende dag gaan we terug met verrekijker en camera. Ouders zie ik nergens. Toch vliegt er een grote vogel naar een boom in de buurt van het nest. Knip, ik heb je! Maar wat het nou voor een vogel is? Thuis op de computer blijkt het een Vlaamse gaai te wezen. 


De Vlaamse gaai

Nou, die kiest wel voor heel riant wonen zo! Toch nog maar eens beter op letten lijkt een verstandig besluit, want niet veel later brullen er buizerds in de lucht. Het ‘Wie-juu’ is een herkenbaar geluid van de buizerd, de vraag is wat die kleine voor een geluid maakt want die houdt zich stil. Geen gebedel, wel gepoep dat rijmt toch niet een-twee-drie? We verstoppen ons wat beter met de camera in de aanslag. Wat blijkt: er zit niet één, maar er zitten twee zwijgende kuikens op het nest. Een forse grote en een heel kleintje. Geheel in de traditie van het juffertjesdom krijgen beide een naam om bescherming af te dwingen. “Buys en Ballot” passeert als mogelijkheid. Een naamgebeuren dat met een moeizame weersvoorspelling wat beter weg weet dan de juffert. Het wordt uiteindelijk “Teut en Bel Buizerd’’. Als Bel al zo groot is en Teut zo achter gebleven in de groei, dan kan het niet anders dan dat zich hier weer een nieuw, mij onbekend voedingsritueel voordoet. Of zouden ze net als bosuilen meteen al gaan broeden als er pas één ei van de serie gelegd is? Het zal wel het verschil in grootte van Teut de trage en Belle de forse kunnen verklaren. 


Een van jonge buizerds poseert.

Maar goed, het weer slaat opnieuw om naar regen en we hebben echt de zon nodig om het voedergedrag zo hoog in de boom op de foto vast te leggen. Het enige wat we tot nu toe kunnen inschatten is dat als je van grote afstand nadert, je van meet af aan heel stil moet zijn, want een ouder is meteen van het nest verdwenen. Tegen alle verwachtingen in vliegen ze bij gevaar niet pijlsnel uit het nest omhoog, maar laten ze zich kunstig naar beneden vallen. Zeer geraffineerd manoeuvreren ze zich tussen alle takken door naar de grond. Is dat eigen aan roofvogels, of enkel aan buizerds? Wie zal het weten?


Pa en ma buizerd.


Teut en Bel.

(Alle foto's : Anouk Reefman)