Belevenissen van een Juffertje in 't Groen
door Anouk Reefman
  

 

Een heuse hap

Na zoveel wit van de winter, verlangt deze Juffert vreselijk naar afwisseling, anders neigen mijn zielenroerselen teveel naar de zwarte kant. Kleuren kleden het leven en ik neem daarbij graag een abonnement op, jawel, het nieuwe leven, in welke vorm dan ook. Hoop ik dus op een lange, vruchtbare en fleurige lente, dan maak ik een consequent begin door de eerste tekenen te verzamelen. Het werkt verslavend, maar het geeft een positieve, optimistische waarheidsbeleving, een energie die mij in de koude beginnende maanden van het nieuwe jaar vooruit helpt.

.

Als eerste sein onderscheiden zich wolken lichtgroene hazelaars abrupt in volle bloei. Ho, ho, alles is nog grauw en grijs, maar deze pioniertjes stelen onmiddellijk de show. Eén van de paardjes strekt elke morgen haar hals en neemt er een smakelijk hapje van. Met een mond vol pluizige hazeltrosjes begint Crêpe Suzette (3 jaar) haar dag met dit eigen lenteritueel. De al wat oudere hengst Brûlebeer daarentegen (Crème Brûlée, 7 jaar), beperkt zich tot een vertrouwde hoge hap verdroogde bladrestanten uit de grote, oude zomereik. El maestro,die boom is zijn ding, willekeurig welk seizoen, elke dag komt ie er even voor een hapje. En zo leer ik dat elk individu, haar of zijn eigen particuliere gekkigheid heeft. Als het maar van passie en een eigenheid getuigt meen ik. De bloeiwijze van de hazelaar spant de kroon, geen blad te zien en toch zijn de hazeltrosjes al volop aanwezig in een perfect symmetrische spreiding, waar onze kerstbomen nog wat van kunnen leren?

Hazelbloemen

Wat eerder zag ik het nieuwe jaar wat minder smakelijk beginnen, laag bij de grond. Ik nam voornamelijk natuurlijke kaalslag waar, veroorzaakt door winters weer en wind. Het gras verdwenen, daar waar het moet groeien, er resteerden wat plukjes gelige of bruine sprieten in de modder tussen talloze plassen op de wei. Onze ‘siertuin’, snik, snik, is al helemaal foetsie, enkel dode plant- en struikrestanten, overwoekerd door dat werkelijk wááárdeloze kweekgras. Met pijn in mijn hart realiseer ik me waarom we in Brabant de witte wortels van deze woekeraar ‘pèhnen’ noemen. Bah, ik kijk dus maar snel de andere kant op en realiseer me dat het ernstig tijd is om die andere insteek te forceren. Wat te denken van het binnenshuis zaaien van een vers veelbelovend bakje rap groeiende groene sterrenkers? Over een week al lekker op een bruine boterham met kaas! Ik creëer gewoon  mijn eigen hapje lente in een veel sneller tijdsbestek. Een tempo dat een ongeduldige juffert beter past dan de uren die de kalender daarvoor heeft uitstaan?

Die ene verschenen grasspriet eet ik ook solidair op.

Nou, kijk goed juffert, en zie beter! Welke blik kleurt de dag naar zinvolle inspiratie? Ik inventariseer al tellend en stellend de bemoedigende fenomenen van onze aankomende lente. Let op, want de uren daglicht lengen immers al een aantal weken en er is een gevarieerd en geruststellend resultaat gaande voor oog en oor. Hoe miniem en voorzichtigjes dan ook. Minuscuul kleine rode luciferkopjes verschijnen in twee nachten tijd (!) in de uiteinden van de takken van de bottende Noorse esdoorns aan het slaapkamerraam. Dadelijk gaan de eerste lieve heersbeestjes op de gordijnen ook echt wel mee stippen! In het begeleidend bosmuziekje krijgt het samenspel van geluiden een meer consonant gehoor? De buizerds miauwen al weer bij tijd en wijlen en nu wat hoger in de lucht. De eerste zangvogeltjes beantwoorden in de vroege ochtenduren hun soortgenootjes  met een pril, kort en liederlijk vraag en antwoordspelletje. De eerste vos is overdag openlijk gesignaleerd op de wei,  drie reeën zoeken beschutting op de dassenburcht, onze dasjes zullen er nu al wat dikker en zwanger op staan! Ik heb al twee keer het nachtelijke gekrijs gehoord, waarmee de aanstaande bevalling wordt voorbereid. De zwart witte berenmijnheertjes moeten, niet van harte weliswaar, naar een andere burcht verkassen, opdat de kraamtijd in alle rust haar beloop zal krijgen.

Drie reeën bij de dassenburcht ( onder de gevallen boom).

Onze paardjes beginnen hier en daar al wat te ruien, de grotere vogels landen regelmatig inspecterend op hun rug, op zoek naar hapjes nestmateriaal van eerste kwaliteit. Ze zijn er vroeg bij, kijk dat bedoel ik: ze maken alvast een bemoedigende inschatting voor de nestbouwperiode begint. Ik heb al een dikke vette rode eekhoorn in de boom aan het slaapkamerraam waargenomen, haar pluizige staart oppoetsend en een buikje vol januari babies? Vast wel!

Mmm, zo waar kleur klaart mijn dag! Ik verander mijn winterwerkstukken van ceramiek met het thema zwart/witte bosdieren op serviesgoed. Een heus hapje komt beter tot haar recht met hier en daar een versterkende tint. Ik schilder dikke groene grasstrengen bij mijn vossenkind met flapoortje. En moederdas, vooruit, krijgt een miniem passend oude bessenkleurtje erbij.  Haar dassenkinderen vinden het toch allemaal best.

Ceramiek met oude bes en haar jonge telgen

Een heus hapje kleur geeft  franje aan het bestaan. Niet alle dieren, zullen dat met me eens zijn. Ik kreeg een ansichtkaart van studerende vriendin Juliëtte, die ik u niet mag onthouden. Dagelijks kijkt deze moedervos me meewarig aan op de werktafel. Moederschap als lot, sommige hapjes zijn minder gezellig voor de volwassenen, maar horen er onoverkomelijk bij.

Mjammie mammie! Vossenmoeder krijgt een hapje van eigen deeg? ©juniors bildarchiv/Alfo