B i j z o n d e r  n a t u u r l i j k
door Wim van de Wouw

 - Een winterdag -

Vandaag een koude en mistige dag, maar toch meen ik even mijn benen te moeten strekken door een boswandeling te gaan maken. Ook in de winter is er voor de wandelaar veel in de natuur te zien. Zo zag ik vandaag de sijzen en mezen zoeken naar zaden en eventuele insecten, en een bonte specht hakken in een dennentak naar insecten, die onder de schors van het dode hout trachten de winter door te komen.

 

 

Zo ontwaarde ik op oude boomstronken het Hertshoornzwammetje, groeiende door het groene mos dat de stronk bedekte. Bij vers gevelde bomen zag ik hun ouderdom, door het tellen van de jaarringen.

Dan kun je duidelijk zien, hoe oud de boom is, en welke de goede en welke de slechte groei-jaren waren voor de boom, slechte groei-jaren geeft smalle en brede jaarringen geven goede groei-jaren aan.

 

 


De jaarringen van de grove den

Een jaarring bestaat uit een licht en een donker gekleurd gedeelte, het lichte gedeelte is de aangroei in het voorjaar, en het donkere gedeelte de aangroei in de zomer.

 


Jaarringen bij loofhout

Ook kun je in zo'n boomstronk de mergstralen zien, die bestaan uit verticale stralen, die vanuit de kern het bastgedeelte waaronder de Cambiumlaag van voedingsstoffen voorzien.

 


Mergstralen

 

Bij een doorgezaagde stam lijkt het of de mergstralen horizontaal lopen, voor het gebruik van de kettingzaag waren zowel jaarringen als mergstralen bij gevelde boomstronken veel beter te zien.

Ook kun je bij een afgezaagde boomstronk zien waar in zijn groei de windzijde was, bij een loofhoutboom heeft aan de windzijde de meeste aanwas plaatsgevonden en zijn de jaarringen breder,  bij een naaldboom is het net andersom, hier zijn de jaarringen aan de windzijde het smalst.

Bij de oude populierensoort ,,Marilandica” ook wel ,,Brabantsestander” genoemd, kun je aan de z.g. ,,oogtak” zien waar de meeste wind vandaan komt, deze soort heeft namelijk de eigenschap een of meer zwaardere takken te vormen, aan de windzijde.

Dit is allemaal te zien op een nevelige winterdag, en nog veel meer.


Goudvink (fotograaf onbekend)

Ondanks mijn slechte gehoor ontdekte ik een Goudvink, en in het topje van een kleine boom ontwaarde ik de zeldzame Klapekster, zeer waarschijnlijk een wintergast, evenals het vrouwtje van de blauwe kiekendief, en misschien ook de op een boomtak zittende buizerd wellicht zoekende naar aas of buit, want zo'n vogel moet veel doen voor de kost. 

In de elzenstruiken zochten de Sijzen en Meesjes hun voedsel, en pikte zaadjes uit de droge elzenproppen.

Die elzenproppen herinnerde ook aan mijn jeugd.

 

 


Elzenproppen

.

 

In mijn jeugd plukte wij in de nazomer de elzenproppen, om ze als munitie te gebruiken voor onze proppenschieters.

 

Zo'n proppenschieter noemden wij een ,,Klabbots” . Die maakten wij, door de merg uit een stuk vlierenhout te verwijderen. Aan een rond ijzeren staafje maakten wij een soort hamertje om de proppen in de klabbots te kunnen kloppen, wanneer aan weerszijde van het holle vlierhout een elzenprop zat duwden wij met de klabbots op onze borst het ijzerenstaafje, waar ook het hamertje aan bevestigd was de achterste prop naar voren en door de luchtdruk werd dan de voorste prop er uit geschoten.

 

 

Klabbots

Onze moeders waardeerden deze schieterij niet zo van harte, want onze kleding zat dikwijls vol groene smurrie van de proppen, maar ze lieten ons maar doen, want zeiden ze,, Ze zén er tenminste mee van de straot aaf.

 

Zo had je de gewone klabbots, waar wij mee schoten, maar er bestond ook een ..Zotte Klabbots” en dat was de benaming voor een vrouw of meisje, dat nogal last had van ,, De prikkel des vleeses”.

Daarvan werd gezegd ,, dés ok zun zotte klabbots’

 

Ik wordt door mijn jeugdherinneringen enigszins afgeleid, zodat ik bijna een spechtensmidse voorbij was gelopen, want het is prachtig om te zien hoe zo'n specht een dennenappel in de schors van een boom klemt om er op een makkelijke manier de zaden uit te pikken, jammer genoeg kon ik hier geen foto van maken, evenmin van de opvliegende ijsvogel.  [waar ik echter wel een foto van heb, van een mij onbekende fotograaf, evenals de foto van de goudvink] 

 

Ijsvogel (fotograaf onbekend)

Wel zag ik in de beek de activiteiten van de snel duikende Dodaard waarschijnlijk een wintergast, die zich voorzag van zijn voedsel, en een opvliegende Blauwe reiger .

De Roerdomp waar ik op gehoopt had miste ik op mijn wandeling.

 

Zo ging ik weer huiswaarts, ontdekte onderweg nog wat uitwerpselen van Reynaert de vos,  waar Fransiscus van Assisië  voor predikte en de vos zijn  ,,Broeder” noemde. [ Felix Timmermans ,,De harp van Sint Franciscus”]

 

Beste lezer, kuier ook eens door de natuur, ook al is het koud, en moet je een dikke jas aantrekken, er is, als je goed kijkt in elk jaargetijde veel moois te zien, en het geeft rust en tevredenheid.

 

Dat het U allen goed mag gaan. W.v.d.Wouw