Het gedicht "Smeekbede van een boom"
werd ingestuurd door mevrouw W.Heefer-v.d.Molengraft.

 

"Smeekbede van een boom"


Helaas, ik moet verdwijnen, hoewel ik hier al zo lang sta.
 't Is niet omdat ik sta te kwijnen, 'k ben nog vitaal, maar ja, men vindt, voor mij is er geen plaats meer;
dat doet een ouwe reus toch wel veel zeer.
Al heel wat heb ik meegemaakt, van alles langs zien komen.
Het heeft me nooit zoveel geraakt, ik sta hier meestal maar te dromen.
Ik geef de mensen rust en koelte, frisse lucht,
vooral wanneer men in de zomer onder intense warmte zucht.
Daar hoef ik niets voor terug in ruil,
respect voor ouderdom is wat ik vraag. Maar liever slaat men hier een kuil, gaat mij te lijf met bijl en zaag. Als ze daar maar geen spijt van krijgen, want ook een boom is toch een schepsel Gods.
Gij mensen, wees niet zo hovaardig maar nederig in plaats van trots. Bedenk dat wij er zijn om u te dienen,
maar niet als haardhout, da's toch om te grienen.
 Door ambtelijke willekeur verdwijnen is wel een hele zware tol,
laat mij toch verder leven, ik hou het best nog heel lang vol.
Mijn stille pracht kunt u dan steeds aanschouwen,
en dat, ik weet het zeker, zal u niet berouwen.