de eeuwenoude eik op de Drunense Duinen

De boom van deze week is heel lang een goed bewaard geheim voor mij gebleven. Ik geloof dat Henk Kuiper de eerste was die mij ooit zei dat ik die echt eens moest gaan bekijken. Gigantisch groot en enorm veel zijtakken. Een duidelijke plaatsbepaling aangeven in de duinen blijkt moeilijk, want de afgelopen jaren heb ik enkele pogingen ondernomen de boom te vinden. Helaas. Van alles gezien, maar geen overdreven grote eik. Kortgeleden begon Thijs Caspers van Brabants Landschap ook weer over deze eik. Ik heb hem verteld dat ik zonder deskundige leiding niet meer op zoek wilde naar deze boom omdat dit steeds tot niets leidde. Een afspraak was snel gemaakt en op zondag 9 januari jl ben ik met Thijs en zijn zoon Lennard vertrokken richting Duinen. Geloofde ik voorheen dat je in Nederland alleen nog kon verdwalen in een vestiging van de Ikea, het tripje naar de Duinen maakte duidelijk dat dit ook nog mogelijk is in een Brabants natuurgebied. Het duurde lang voor we de boom gevonden hadden en het duurde nog veel langer voor we mijn bus weer terugvonden (leve de televisietoren van Loon op Zand en Westpoint te Tilburg).
Maar het was zeker de moeite waard. Het is inderdaad een ongekend flinke boom. Een eik met zoveel zijtakken die als bomen zo groot zijn zie je verder niet in onze provincie. Dit komt zeker door het feit dat deze boom nooit onder handen is geweest van de mens. Hij heeft vrijuit zo kunnen worden als hij nu is. De boom is ook niet van een afstand te zien daar hij verscholen ligt in een zandkom. Thijs vertelde dat hij de boom bezocht heeft met Bert Maes, een van Nederlands vooraanstaande boomdeskundigen. Maes schatte dat deze eik zeker vijfhonderd jaar of ouder moet zijn. Dit gezien het feit dat hij groeit op wel heel schrale grond en dus een heel lage groeisnelheid heeft. Gaat u iets omlaag op deze pagina dan kunt u een lofzang van Thijs Caspers lezen op deze boom. Dit stuk 'vrijen met een eik' verscheen in het tijdschrift van Brabants Landschap in december 1997.

Han van Meegeren

Vrijen met een eik

Wat een knoest. Zijn stamomtrek meet 5.20 meter . Hij is niet geplant en daarna door bosbouwers ‘gekoesterd’. Hij is spontaan opgeslagen en daarna zijn eigen, eenzame weg gegaan. Dat zie je aan de takken die al laag, anderhalve meter boven de grond, uitslaan. De authentieke eik is hierdoor een ideale klimboom, een groene speeltuin voor jong en oud. Voor wie hem weet te staan tenminste, want hij leidt niettegenstaande zijn formidabele afmetingen een verborgen bestaan, wat knap te noemen is van deze –naar alle waarschijnlijkheid- oudste Brabander. Mede hierdoor heeft hij de eeuwen, vijf in getal, getrotseerd. ‘Eik’ is oud, wijs en vriendelijk, kortom: hij is geweldig.

Vol trots tonen wij, vier Brabantse woudlopers, hem aan onze vriend uit het Noorden, ‘bomen-Bert’. “Op welke planeet ben ik”, stoot hij moeizaam uit. Zijn ogen draaien vreemd in zijn kassen, hij is een flauwte nabij en valt bijna om. Ik had dit verwacht. Ervaren in deze situatie – het is ter plekke al vaker gebeurd – vang ik hem op. Hij bekomt, zijn mond zakt open. De eik wordt besnuffeld en liefdevol betast. Van alle kanten wordt hij bekeken met het oog van de wetenschapper én de liefhebber.
“De dikke eik van Lochem meet 7.20 meter , die van Vorden 7.10 meter ”’vervolgt ‘bomen-Bert’, “maar die staan op rijke grond, deze op arme. Zijn prestatie is derhalve groter.” Ik gloei van trots. Mijn eik is dan misschien niet de dikste, maar wel de mooiste, bijzonderste en sterkste.
Wij richten stantepede ‘de orde der vrienden van de eerbiedwaardige eik‘ op. Plechtig wordt op eikels gekauwd. Daarna neemt joligheid bezit van ons en gevieren klimmen we in de takken. Er is plaats genoeg voor ieder om ruim te zitten. ‘Bomen-Bert’ vereeuwigt eik en ‘vrienden van’ op de gevoelige plaat.

Mijn leven heeft meer inhoud gekregen sinds ik de eik ken. Ik ga bij hem op bezoek en een gesprek aan. Irene is niet de enige die zoiets klaarspeelt. Alleen al als ik aan hem denk, kikkert dit mij op. In tijden waarin het leven mij niet welgezind is, denk ik: “wat moet mijn eik in zijn leven allemaal wel meegemaakt hebben? En zie, hoe vitaal hij nog is en in staat mij op te monteren.”

Mensen ontdekken steeds meer dat hun levensgeluk aanmerkelijk vergroot kan worden, wanneer ze een vriendschapsband aangaan met wilde dieren en planten. Het rijden op reuzenschildpadden op de Galápagos Eilanden is een reeds lang bekende toeristische attractie. Sinds kort heeft men de heilzame werking ontdekt van het stoeien met dolfijnen (voor de kust van Hawaï) en het aaien van walvissen (voor de kust van Tasmanië). Mensen komen wild enthousiast terug, hun leven heeft een beslissende wending genomen. Wie verre reizen maakt kan veel verhalen. Wat staat op dit gebied nog op stapel? Welke dieren kunnen nog meer opgetrommeld worden om het lijden te verzachten van zielen die in het menselijk verkeer liefde tekort komen? Kroelen met een beer, neuzen met een neushoorn, tongzoenen met een ratelslang? Wie een ‘toffe band’ met een wild dier wil opbouwen, moet daarvoor kennelijk dure reizen maken naar en in verre landen. De bestemmingen liggen aan de overzijde van op zijn minst één oceaan. Wat een tijd en geld wordt in deze nieuwe hobby gestoken. Handige zakenlieden verdienen aan deze rage goud geld en veel mensen zijn bereid hiervoor de beurs open te trekken: de mensen blij en een stuk lichter in de portemonnaie, de ondernemers blij en in bonus en de dieren? Doodgeknuffeld!

Maar voor ongekende sensaties met natuurlijke fenomenen hoeven helemaal geen verre expedities ondernomen te worden. Moest ik een handige zakenman zijn, dan deed ik het volgende. Ik baat mijn eik uit en word stinkend rijk. Ik zorg voor een bewegwijzering en laat een weg asfalteren tot aan de voet van de eik. Ik wacht de hunkerenden op en verzorg –tegen betaling uiteraard- een cursus ‘eik-vrijen’ , uniek in de wereld.
“Streel de dikke eik, juist zo. Steek uw hoofd in die holte, kriebelen er mieren in uw neus? Dat is nou net de bedoeling. Schurk uw rug tegen de stam, weer wat anders als een knuffelzuil in het subtropisch zwemparadijs, toch? Spring tenslotte uit zijn kruin, juist met uw hoofd naar beneden, een kraker die alles slaat.”

Gelukkig voor de eik ben ik geen zakenman. De eik zou geschandaliseerd worden en de omgeving degraderen door dranghekken en een loket. Uit een horecagelegenheid )”In den Dikken Eik”)  klinkt gebral op van zatladders, die teveel uit eikels gebrouwen bier op hebben. ’s Avonds moeten sokken en slipjes uit de takken verwijderd worden. Bij de gedachte alleen al bries ik. Ik heb plots veel  begrip voor Odysseus die de (50!) vrijers van zijn vrouw het paleis uitjoeg en genadeloos elimineerde. ‘Hij’ is van mij en van hen, die hem zelf ontdekken en in hun hart opsluiten. Vrienden ga je niet exploiteren.


Thijs Caspers