INHOUD BESTE GEDICHTEN
HOME

BRABANTS

AUTEURS
TEKSTEN
POEZIE
INTERVIEWS
SPECIAAL


Print deze Pagina

Emily Spijkerman


Nazomer

 

Ik zat een morgen in de tuin te lezen:

de zon scheen en er was iets van geluk;

een milde warmte drong door heel mijn wezen;

het blauw der lucht braken geen wolken stuk.

 

Toen zei iemand: ‘De vogels gaan weer trekken’

en plots lag schaduw over ieder ding

of zon niet langer blijheid kon verwekken,

of God haar maat’loos glanzen onderving.

 

Nog is het warm, nog is het immer zomer,

maar veel wat heftig bloeide leeft niet meer.

Het Zuiden wacht op vogels en de dromers

wachten gelaten op hun wederkeer.

 


 

Uit: ‘Brabantia Nova’, Frans Babylon (red.); Amsterdam 1954