Regenavond
Buiten
de regen, die ruist langs de ruiten,
binnen
de tikkende gang van de klok.
Helder
en doffer gaat slaande de slinger,
de
slinger der altijd maar tikkende klok.
Buiten
de regen, die ruist langs de ruiten,
binnen
de rust en de schemering,
de
simpele meubels, de donkere wanden
vervaald
in de dalende deemstering.
Buiten
de regen, die ruist langs de ruiten,
de
regen die neuriënd zingt in de goot;
alles
vervloeit naar het nachtelijk duister,
’t
einde der dingen is regen en dood.