INHOUD BESTE GEDICHTEN
HOME

BRABANTS

AUTEURS
TEKSTEN
POEZIE
INTERVIEWS
SPECIAAL


Print deze Pagina

Frans Babylon


Lof van Peelland

 

Ruisend beschut door weelderige linden

droomt de bemoste hoeve langs den weg,

vóór een ontaarde bogerd met een heg,

wierig beslingerd door de hagewinden.

 

Hier, in mijn land dat ik van jongs beminde,

ben ’k aan d’oeroude levenswijs gehecht,

hier raakte ik als stille speelse knecht

vertrouwd met bloesem, bomen, dieren, kinders.

 

Hier leerde ik het boerenwerk waarderen,

wat mij hoe zwaar ook immer mild voldeed;

hier tastte in den wilde mijn begeren!

 

Geen krijg kan zelfs den eeuwgen maatgang deren

in mijn schraal land, dat ‘k wellicht nooit vergeet:

’k zou waar dan ook zijn milde troost ontberen.


Afkomstig uit: 'Land en Volk van Brabant', onder redactie van Antoon Coolen, (Amsterdam, ca. 1947).