Zomer
en herfst
Nog
staan de korenstijlen over ’t veld gerijd
en
reeds trekt ’t ploegmes diep zijn rechte sneden.
Is
nu de warme zomer al verleden?
Hoe
valsch besluipt ons toch de snelle tijd!
Ik
weet het wel: de dunne, witte damp,
die
’s avonds over ’t akkerland komt drijven
is
’t najaarswaas, dat ’t landschap zal verstijven.
En
zie, al eerder brandt in huis de lamp.
Het
wordt dus kaal ter weerzij van het pad
en
stiller langs de kromme binnenwegen.
Straks
ruischt rondom de kille herfstregen….
Reeds
thans valt ginds het geel gezengde blad.
Al
’t goede jaagt steeds razend snel voorbij.
Ach,
dat opnieuw zoo korten tijd mocht duren
het
laaien van de hooge felle vuren
van
dit te lang verbeide zonnetij. |