INHOUD BESTE GEDICHTEN
HOME

BRABANTS

AUTEURS
TEKSTEN
POEZIE
INTERVIEWS
SPECIAAL


Print deze Pagina

Frank Valkenier


De Boomgaard

 

Ik zag den jongen boomgaard na drie jaren.

De bomen waren laag en breed gegroeid.

Er was geen pad, en dicht en onbesnoeid

maar vol met vrucht stonden de appelaren.

 

De stenen put, waarrond verhalen zweefden,

was groen en overwoekerd met wild hout.

Om ’t beeld hing in de nis, beslagen goud,

’t kleed van vergetelheid, dat spinnen weefden.

 

Ik dacht, terwijl ik traag een appel raapte:

zo is de levensboom in ’t hart geplant;

hij draagt zijn vrucht, al zij het hart dor zand

en is er geen die snoeide en vruchten raapte.

 

Maar in elk hart voltrekt zich steeds de kring:

schoonheid en puin en groei en woekering.

 


Afkomstig uit: 'Hedendaagse Brabantse Dichters', onder redactie van Harrie Kapteijns  Den Bosch, (1951)