|
|
Na
een dag van moorddadige spanningen zag ik tegen den avond
van 18 September 1944, van de Ooy uit, waar ik was
heengevlucht, het geheele huizenblok Batavierenweg
Barbarossastraat te Nijmegen in schrikwekkende vlammen
opgaan. Ook het huis no. 28, dat ik sedert Mei 1942 met 8
medebroeders genoeglijk bewoond had, werd reddeloos
verwoest. Onze enorme aldaar opgestapelde boekenschat van
duizenden deelen ging verloren en daaronder mijn gansche
collectie Vondeliana, die ik in vele jaren met zorg
verzameld had, die mijn leven met arbeid en vreugde vervulde
en de
|
|
onontbeerlijke bronnen bevatte
voor het groote werk ter eere van Nederlands eersten
dichter, waar ik mij met geestdrift op geworpen had.
|
|
|
|