Wilf Mbanga

Vrijplaats CuBra

Hoofdredactionele commentaren uit The Zimbabwean

vertaald door Paul Bogaert

 


Hoofdredactioneel commentaar 7-1-2014

 

Regering moet economie nog eens goed overdenken

 

Met een net begonnen nieuw jaar hebben de Zimbabweanen talloze verwachtingen over hoe de regering en andere participanten voor de dag moeten komen.

 

Duidelijk, het grootste gebied waarbinnen we van de regering verwachten dat ze snel, met politieke wil en eerlijkheid handelen is de economie. Zoals de zaken er nu voor staan is onze economie in een erbarmelijke staat. Bedrijven sluiten dagelijks hun deuren en duizenden mensen blijven zonder baan achter. De fiscus doet het niet goed, als men bedenkt dat er nauwelijks enig geld naar de Schatkist vloeit, terwijl er geen tekenen zijn dat degenen die nog werk hebben, in het bijzonder in de dienstverlening, hun salaris afgestemd zullen zien op de voor de deur staande armoedegrens.

 

Gerelateerd aan een armoedig functionerende economie is de sociale dienstverlening in gedrukte stemming. Zoals Amnesty International laat in het afgelopen jaar openbaarde, kan Zimbabwe een nieuwe uitbraak van cholera en in water huizende ziekten tegemoet zien als men bedenkt dat er een armoedige watervoorziening is in Harare en, inderdaad, in het hele land. Ziekenhuizen kampen met kritieke tekorten aan medicijnen en mankracht terwijl duizenden kwetsbare kinderen dreigen buiten school terecht te komen omdat er geen geld is voor hun opleiding van dergelijke initiatieven als het Basaal Onderwijs Model.

 

Dat betekent dat de regering de zware taak wacht te garanderen dat de Zimbabweanen  een betrekkelijk stressvrij leven leiden  door aanname van gezonde en duurzame strategieën om de economie op gang te krijgen. Nu de nieuwe regering, die werd opgezet na de verkiezingen van 31 juli, met een economische blauwdruk, Zim Asset (Zim Pluspunt), naar buiten kwam, moeten er twee belangrijke zaken worden opgemerkt.

 

Op de eerste plaats is er een proactief team nodig om te garanderen dat de blauwdruk wordt omgezet in handelen. Ten tweede zou de regering nog eens moeten kijken naar Zim Asset en er meer praktische en minder politieke overwegingen in moeten opnemen. Het helpt bij voorbeeld niet de economische problemen af te blijven  wentelen op sancties als het werkelijkheid is dat wanbeheer, slecht beleid en wijdverbreide corruptie de belangrijkste factoren zijn achter de crisis.

 

Bovendien moet de regering zich herbezinnen over hun houding ten aanzien van het economisch model dat we zouden moeten nastreven. Toen Minister van Financiën Patrick Chinamasa de balans presenteerde in december 2013, kondigde hij aan dat de regering een eind zou maken aan economische afhankelijkheid van grote ondernemingen en het midden- en kleinbedrijf  te bestempelen als de ruggengraat van de economie.

 

Dit heeft geen zin, omdat grote ondernemingen een belangrijke component zijn in iedere economie, en er is geen bewijs dat de regering samenhangend beleid heeft om het midden- en kleinbedrijf op het niveau te brengen dat ze de pijler van de economie maakt. Zelfs in landen als India, waar het midden- en kleinbedrijf hoofdbestanddeel is van de economie, zijn grote en multinationale bedrijven nog steeds aanwezig.

 

Zimbabwe kan op geen enkele manier verder komen zonder op een duidelijk niveau samen te werken met de internationale gemeenschap, dit zou verder moeten gaan dan het nutteloze op het Oosten gerichte beleid, en het westen moet er eveneens in worden betrokken.

 

De regering zou, om kort te gaan, hun defensieve, politiek idealistische manier van omgang met de economie opzij moeten zetten als het ze ernst is onze situatie ten goede te veranderen.