Wilf Mbanga

Vrijplaats CuBra

Hoofdredactionele commentaren uit The Zimbabwean

vertaald door Paul Bogaert

 


Hoofdredactioneel commentaar 5-3-13

Voedselgarantie behoort topprioriteit te zijn

Het is uiterst verontrustend dat de Raad voor de Graanhandel (GMB) tenminste 10 000 ton maïs heeft verloren door gebrekkige opslagmogelijkheden, zoals onlangs werd toegegeven door Albert Mandizha, de algemeen directeur van dit nutsbedrijf.

Wat deze onthulling bijzonder droevig maakt is dat meer dan 1.4 miljoen mensen nu voedselhulp nodig hebben en dat de regering en de donorgemeenschap ervoor moeten vechten om te kunnen garanderen dat huishoudens die ernstig honger lijden aan voedsel kunnen komen.

De 10 000 ton hadden veel van de honger kunnen verlichten die dreigt voor arme huishoudens, die vooral door droogte en schaarste aan landbouwgrondstoffen weinig hebben geoogst in het seizoen 2011-12.

 Om de zaak nog erger te maken horen we dat duizenden tonnen voor lokale consumptie bedoelde maïs worden tegengehouden in Zambia, dat betaling eist voor de afhandeling.

Intussen gaat de prijs van het graan dat nu plaatselijk beschikbaar is omhoog, een trend die samengaat met schaarste. Dit zal de kwetsbaarheid van huishoudens die toch al moeten vechten om rond te komen verergeren, omdat het betekent dat ze op zoek moeten naar meer geld om graan te kunnen kopen.

Natuurlijk, het is een feit dat de silo’s van de GMB bouwvallig  zijn, en we weten dit al heel lang. Wat we niet aanvaarden is dat het repareren van de opslagmogelijkheden zo lang heeft geduurd om onze graanreserves maximaal te maken.

Het voortdurend falen van de regering om de silo’s te herstellen is een duidelijk bewijs voor hun misplaatste prioriteiten. We erkennen dat de economie nog steeds in een dip zit en dat het Ministerie van Financiën weinig kan doen. We stellen ons echter vragen bij de bestedingen die we zien. Wij zien er bijvoorbeeld, zoals we in het verleden al aan de orde hebben gesteld, geen heil in dat de regering zoveel geld opmaakt aan reizen.

Als hij het land uitgaat voor persoonlijke of regeringszaken neemt President Robert Mugabe een ongelooflijk grote entourage mee. Wij zijn er ook achter gekomen dat sommige hoge regeringsfunctionarissen rijen auto’s aan hun vrouwen toewijzen, alles op kosten van de belastingbetaler. Dit zou toch zeker vermeden moeten worden?

Bovendien vertelt de GMB ons dat ze, voor het eerst in vele jaren, een winst hebben geboekt die tot bijna 7 miljoen dollar opliep. Wij hopen dat dit geld in plaats van te worden opgebruikt aan extraatjes voor topmanagers, wordt aangewend voor reparatie van de silo’s.

De gezondheid, stabiliteit en welvaart van ieder land hangt af van voedselgarantie. Daarom is het zaak dat de regering hier een topprioriteit van maakt.

Het is duidelijk dat er een hoofdzaak is die de verkiezingen van dit jaar in de war dreigt te sturen, namelijk die of er ja of neen internationale waarnemers uit het Westen moeten worden uitgenodigd.

Zelfs nu er nog geen standpunt daarover is bereikt en de partijen van de Globale Politieke Overeenkomst elk zich nog moeten uitspreken hierover, is er bewijs van onenigheid onder de belanghebbenden.

Zanu (PF) enerzijds maakt geen geheim van het feit dat men geen westerse waarnemers zal dulden, zoals pakweg de laatste 10 jaren het geval was. De andere partijen willen waarnemers uit de gehele wereld. Zanu (PF)’s belangrijkste argument is dat westerse waarnemers vooringenomen zijn tegen de partij en zijn leider, President Robert Mugabe, en dat ze daarom de verkiezingen niet op een objectieve manier zouden kunnen waarnemen.

De politieke tegenstanders zien echter niets in dat argument en betichten Zanu (PF) ervan bang te zijn voor nauwgezet internationaal onderzoek, waarvan zij zeggen dat dit in het belang is van vrijheid en eerlijkheid, voor, tijdens en na de verkiezingen.

Wat ook de voors en tegens zijn van deze argumenten, de kwestie van internationale waarnemers ligt gevoelig en moet snel aandacht krijgen. Wij dringen er bij de partijen van de Globale Politieke Overeenkomst op aan de zaak met haast op te pakken en het SADC verlichtingsteam te vragen om bijstand bij het bereiken van een houdbare oplossing.

Gegeven de acute verdeeldheid die om de kwestie hangt ligt het niet voor de hand dat de partijen met een vriendschappelijk compromis voor de dag zullen komen. Hoe eerder de zaak wordt aangebracht bij de SADC hoe beter. Het laten aankomen op de laatste minuut brengt het risico met zich mee van voortgaande vertraging, die normaal wordt geassocieerd met onderhandelingen binnen de partij.

Het zou onvoorzichtig zijn om gesprekken te beginnen met de waarnemers na het bekendmaken van de verkiezingsdata. Wat dat betreft had er al een beslissing moeten worden genomen en wat dan had horen over te blijven is het fijnafstemmen van de logistiek.

Het lijdt geen twijfel dat SADC de plicht en de roeping heeft tussenbeide te komen, in lijn met het mandaat dat het verlichtingsteam, dat wordt voorgezeten door President Jacob Zuma, werd verleend. Er is niets mis mee als deze regionale instelling preventief actie onderneemt bij het oplossen van kwesties die de Nationale Eenheidsregering verdelen, zoals ook in het verleden gebeurde.