INHOUD RIETER
CUBRA HOME

 

©

Olivier Rieter & Stichting Cultureel Brabant 2023

 

 

Olivier Rieter

Foto’s: Julia Kirkels

‘Pittoreskiseren’ in Willemstad


 

Het begrip ‘pittoresk’ kent een geschiedenis van enkele eeuwen. Ik vat het hier op als het tonen van grillige, behaaglijke schoonheid, van tot cultuur getemde natuur, de esthetiek van de ansichtkaart. In Nederland associëren we het pittoreske onder meer met de beroemde plaatjesalbums van Verkade koekjes. Men kon die plaatjes in de eerste helft van de twintigste eeuw sparen als het product werd aangeschaft en ze dan plakken in speciaal geproduceerde boekwerken.

Het pittoreske kan in verband worden gebracht met nostalgie, het idealiseren van het verleden, omdat de schoonheid van het culturele erfgoed erin wordt geaccentueerd.

In de tweede helft van augustus 2023 bezocht ik met mijn zus, zwager en nicht het west-Brabantse vestingstadje Willemstad. De foto’s bij dit artikel zijn alle van de hand van laatstgenoemde. De foto’s heb ik licht bewerkt met een filter;  dat heb ik bewust gedaan om de begrippen schoonheid en authenticiteit te thematiseren. De foto’s hebben een enigszins onwerkelijke sfeer gekregen, waaraan het gegeven dat er nauwelijks mensen op de afbeeldingen staan, nog bijdraagt. We bezochten Willemstad op een moment dat het stadje door werkzaamheden moeilijk bereikbaar was, vertelde de serveerster in café Betsies ons.

Heeft het pittoreske iets onechts en onderscheidt het zich in die zin van het sublieme, waardoor men vol ontzag overdonderd, overrompeld wordt? Dit subliem overrompeld worden, is niet per se een prettige ervaring, wel grenst deze aan de mystiek. Daarvan is bij het pittoreske geen sprake. Erin wordt juist wel de prettige kant van de werkelijkheid getoond, het huwelijk tussen cultuur en door mensenhand beroerde natuur.

 

 

Natuur en cultuur zorgen samen voor een pittoresk effect

 

Foto’s zijn in zichzelf ook voorbeelden van door mensenhand beroerde omgeving, die tot plaatje wordt gemaakt door de daad van fotograferen, zodat er in tijd en plaats vastgevroren beelden ontstaan met als natuurlijke lijst de grens van het camerabereik. Wanneer de focus bij het fotograferen ligt op het schone detail, of op het specifiek charmante van een plek, dan wordt er ‘gepittoreskiseerd.’ Dan maakt men, al selecterend uit alles wat men aanschouwt, het geziene tot mooi plaatje.

 

Geschiedenis

Ook Willemstad wil ik zien als een mooi plaatje, waar historiserende elementen zorgen voor een eigen sfeer. De aparte gemeente Willemstad hield op te bestaan per 1 januari 1997. De plek heette vroeger Ruigenhil.  Het oudste spoor van de aanwezigheid van de mens is het zogenoemde ‘mannetje van Willemstad’ een eikenhouten beeldje van een mannetje van iets meer dan 10 centimeter hoog, dat stamt uit ongeveer 5300 voor Christus. De functie van het mannetje is onduidelijk, mogelijk was het een talisman of had het anderszins een religieuze betekenis.

De in de zestiende eeuw op bevel van de markies van Bergen op Zoom ingepolderde locatie heette aanvankelijk Ruigenhil, maar werd na de moord op Willem van Oranje door diens zoon Maurits omgedoopt in Willemstad. In 1585 kreeg de strategisch gelegen plaats (waar Hollands diep en Volkerak samenkomen) stadsrechten. Door de strategische ligging werd het zinvol geacht vestingwerken aan te leggen en zo kreeg het stadje zijn voorkomen dat vanuit de lucht als strak door de mens gereguleerd gebied oogt. Deze vormgeving met rechte straten lijkt in eerste instantie strijdig met de grilligheid van het pittoreske en de militaire functie van Willemstad lijkt ook niet te stroken met een eventuele nostalgische lading van de locatie, in die zin dat geweldsuitoefening normaal geen positieve connotatie heeft.

 

 Object buiten gebruik: verharmlosung van de krijgsgeschiedenis?

 

 Vestingwerken als gezellige hobbitlocaties?

 

Toch biedt Willemstad, zoals het aan ons overgeleverd is, zowel een pittoreske als een nostalgische aanblik. Dat komt doordat het stadje volledig van zijn militaire functie is ontdaan en verwijzingen naar het krijgshaftige verleden (de wallen, forten, kanonnen) nu vooral fungeren als markeringen van verledenheid (een vertaling van het Engelse begrip ‘pastness’), het creatief omgaan met het verleden in latere perioden. Ze behagen: als object buiten gebruik (kanon), of als groene fortificatie die oogt als een gezellige hobbitachtige plek. Het zijn mooie plaatjes geworden met een toeristische functie; men kan door Willemstad te bezoeken even verkeren in een decor van verledenheid.

Er is in Willemstad sprake van een ingrijpende functieverandering: het stadje is van moeilijk neembare veste en als zodanig altijd met hand en tand verdedigd, tot gastvrije plaats geworden die bezoekers van buiten juist verwelkomt. Er is sprake van wat de Duitsers ‘Verharmlosung’ van het vroegere noemen: het verleden zonder tanden. De laatste militaire functie van Willemstad had overigens ook te maken met de Duitsers: het stadje was onderdeel van de Atlantikwall (1943-44).

 

Nostalgiseren

Het gegeven dat de stad als deel van de nazi-verdedigingslinie functioneerde, is natuurlijk allerminst nostalgisch en op dat gegeven wordt in de nostalgiserende communicatie rond Willemstad dan ook niet de nadruk gelegd.

Nostalgiseren is het actief streven naar een nostalgisch effect in jezelf of een ander. Het gaat dus om nostalgie waarop je zelf invloed hebt, anders dan de nostalgie waardoor je op onverwachte momenten wordt overvallen; denk aan het spreekwoordelijke madeleine-cakeje in het werk van Marcel Proust, waarvan de smaak onverwacht de deur voor het hoofdpersonage in Op zoek naar de verloren tijd zou hebben geopend naar jeugdherinneringen.

Bij nostalgiseren gaat het om het oproepen van esthetische bekoring door te verwijzen naar het verleden. Dit kan met geuren of klanken (denk aan nostalgische radiozenders), maar zeker ook door het visuele zintuig te beroeren. Dan kan de connectie met het pittoreske gelegd worden; de esthetiek van de ansichtkaart is een wijd verspreide vorm van esthetiek, waarin aan anderen precies die plaatsen worden getoond die toeristische charme hebben. Het gaat om een selectieve cultuurhistorische benadering. Het lelijke is uit de representatie weggefilterd.

Zaken die verwijzen naar het verleden stammen soms uit het verleden waarnaar ze verwijzen, dan zijn het ‘survivals.’ Vaak echter ook gaat het om ‘revivals’. Wat wordt getoond is dan van later datum dan waarnaar het verwijst. Op dit verschil is gewezen door de Britse historicus Mark Girouard. Het kan gaan om ouderwetse lantaarnpalen, of om op de muren aangebrachte decoraties. Ook uithangborden hebben een nostalgiserende functie. Het fenomeen uithangbord verwijst in zichzelf al naar het verleden, naar commerciële communicatie van vroeger, maar ook de beeldinhoud van het op dergelijke borden getoonde heeft vaak met vroeger te maken. Door het aanbrengen van zulke details ontstaat een plaats van verledenheid, waar verschillende verledens door elkaar lopen, die samen toch als coherent geheel worden getoond.

 

Een lantaarn associëren we met ‘vroeger’

 

Decoratieve verwijzing naar ouderwets transport.

 

Uithangbord met ouderwetse fiets.

 

 

Verkeersborden kunnen soms ook naar het verleden verwijzen, als tekens van het vroegere.

 

 

Natuur en cultuur bij elkaar geplaatst: pittoreske schoonheid?

 

 

Oud en nieuw vermengd: lantaarnpaal, molen en moderne panden die niet vloeken met de omgeving.

 

Een bepaalde vorm van decoratieve verledenheid wil ik er even uitlichten, omdat het verleden erin nadrukkelijk geësthetiseerd wordt: van vlaggen en heraldische schilden gaat de suggestie uit van een voornaam vroeger, waarbij identiteitsconstructie wordt gekoppeld aan het esthetische. Zo wordt datgene wat an sich misschien niet mooi is (ouderwetse feodale machtsverhoudingen, nationalisme waarbij men andere culturen uitsluit) voorzien van een schone vorm. Diegene die schilden en vlaggen aanschouwt is zich vooral bewust van het decoratieve aspect: de vormgeving van het vroegere die door zijn andersheid bekoort. Zo wordt het ongelijkheidsprincipe geësthetiseerd.

 

Schild, kroon en leeuwen verwijzen naar het heraldische verleden

 

De vlag van Willemstad

 

Filter

Het aanbrengen van een filter over foto’s is een moderne vorm van esthetiseren. Veel van dergelijke filters hebben te maken met het vroegere: denk aan nostalgische sepia filters of aan filters die foto’s tot schilderij maken, en dus verwijzen naar het tijdperk voordat fotografie bestond. De foto’s bij dit artikel hebben een licht olieverf filter meegekregen. Een dergelijk filter biedt de suggestie van authenticiteit doordat het getoonde er minder als foto uitziet en men fotografie associeert met een later tijdperk dan past bij de beeldinhoud. Het gaat om een authenticiteitseffect, waarbij men kunstmatig zorgt voor een constructie die als echter wordt gepresenteerd dan de werkelijkheid. In dergelijke filters worden echt en onecht vermengd tot een realiteit die toch vooral overhelt naar het onechte. Het is niet voor niets dat er een ‘no filter’-beweging bestaat, waarbinnen men probeert echtheid te bewaken door filters te verbannen. Van de ‘no filter’-beweging gaat de suggestie uit dat er gradaties van authenticiteit zijn, want fotografie is in zichzelf al niet authentiek, een gegeven dat in filtergebruik slechts benadrukt wordt.

 

Conclusie

Drie begrippen zijn kort de revue gepasseerd: het pittoreske, nostalgie en authenticiteit. Deze begrippen staan in innige relatie tot elkaar. Wanneer men pittoreskiseert en nostalgiseert, selecteert men actief die elementen uit de omgeving die als mooi of bijzonder worden gezien. Er wordt een link gelegd met het culturele verleden van de mens, het menselijk beroeren van de leefomgeving. Het gaat bij het pittoreske om toeristische schoonheid en bij actief geschapen nostalgie om datgene van vroeger dat  een positief gevoel oproept. Beide vormen zijn niet authentiek, in die zin dat het gaat om een zeer selectieve benadering, waarin het behaaglijke en het decoratieve worden geaccentueerd, en het niet bekoorlijke wordt weggelaten.

De foto’s van Willemstad die ik hier getoond heb, tonen het West-Brabantse plaatsje als pittoresk en als locatie van nostalgische schoonheid. Het gaat om een plaats van verledenheid waar een bepaald verhaal over het verleden wordt verteld in een coherente vorm.  Het verleden is er ontdaan van zijn angels en voorzien van een esthetiserende gloed, waaraan tal van decoratieve details iets toevoegen, denk aan lantaarnpalen, muurankers, luiken en uithangborden. Zo kan men het verleden als mooi beleven zonder zich onder te dompelen in de poel van stank en onrecht die ‘vroeger’ ook was. Het verleden heeft op een locatie als Willemstad vooral een toeristische dimensie gekregen. Verledenheid is veelal een vermarkte vorm van creatief omgaan met het vroegere, een wijze van omgaan die wel de associatie van het verleden oproept, maar vooral ook is ontdaan van zijn gevaren en gemaakt is tot coherent plaatje, een gezellig decor dat men kan bezoeken om even te ontsnappen aan de hedendaagse modernistische eenheidshapcultuur.

 

Bronnen

J. van den Akker, ‘Wandelen door de Brabant-Collectie: Van Dinteloord naar Willemstad’, Weblog Brabant-Collectie

M. Girouard, The return to Camelot. Chivalry and the English gentleman (New York 1981)

O. Rieter, ‘Places of pastness. Nostalgiascapes in the Netherlands’, Places of pastness (barbarus.org)

‘Dag Willemstad’, Jaarboek Heemkundekring ‘’De Willemstad’’ 7, 1997.

http://nl.wikepdia.org/wiki/Willemstad_(Noord-Brabant)