INHOUD RIETER
CUBRA HOME

 

©

Olivier Rieter & Stichting Cultureel Brabant 2022

 

 

Olivier Rieter

Walter Breedveld - Een Brabantse volksschrijver en zijn tijd

 Inleiding

De meningen over het werk van de Brabantse katholieke schrijver Walter Breedveld (1901-1977) zijn altijd verdeeld geweest. De invloedrijke Menno ter Braak noemde hem bij het verschijnen van zijn debuut, een natuurtalent. Kees Spierings schreef in Het Huisgezin dat Breedveld in zijn roman Hexspoor de tragiek van De dood van een handelsreiziger van Henry Miller overtrof. En een recensent van het Nieuwsblad van het Zuiden ging helemaal ver. Hij schreef: ‘Zoals Homeros gold als de grootste troubadour van zijn dagen, kan men van Walter Breedveld zeggen dat hij de grootste verteller is van het hedendaagse katholieke Nederland.’

Collega-literator Jan Greshoff echter rekende hem niet tot de literatuur. Hij stelde onder meer: ‘Breedveld schrijft overigens een rustig eenvoudig Nederlands; banaal, dat wil zeggen, vlak en kleurloos.’ In De Tijd verscheen in 1957 een bespreking van Breedvelds roman Benedikt Ivo. De recensent pende de volgende zure zinnen neer: ‘’…het ontbreekt Breedveld aan het talent een originele, indrukwekkende of intrigerende persoon op te roepen. Hij kan in feite niets dan typen neerzetten. Aangrijpen of ontroeren doen die de lezer nergens. Zij zijn onpersoonlijk als modepoppen. Modepoppen lijken alle op elkaar en ik kan het gevoel niet van me afzetten, dat Breedvelds figuren alle afdrukken zijn van hetzelfde cliché. Ook Breedvelds vertelkunst is beperkt. Zijn taalgebruik is nergens oorspronkelijk. De woorden en zinnen zijn log.’ En ook schreef deze recensent: ‘Vervelend en devotioneel is Breedveld zo gauw hij op religieus gebied komt. Dan ontaardt zijn roman in van zoet gekleurde glazuren druipende kitsch.’

Een man dus die in ieder geval iets opriep. Ik ga in dit artikel in op de vraag wat het belang is van Breedveld voor de Brabantse cultuurhistorie.

 

 

Een Brabants leven

Walter Breedvelds leven was minder kleurrijk dan zijn boeken. Walter Breedveld was een pseudoniem van Piet (Petrus Martinus Franciscus) van den Bogaert. Hij werd geboren in Den Bosch en leefde de laatste decennia van zijn leven in Tilburg. Hij was de zoon van een bakker, die zelf ook een rasverteller was. In 1928 trouwde hij met Helena de Kort. Het echtpaar kreeg negen kinderen. In 1946 verhuisde het gezin naar Tilburg, waar Breedveld tot personeelschef van de plaatselijke V&D was benoemd. In 1959 nam hij het besluit ontslag te nemen bij V&D. Hij probeerde voortaan in zijn levensonderhoud te voorzien door middel van vele artikelen en verhalen.

 

Thematieken en stijl

Breedveld schiep, zoals hierboven aangehaalde De Tijd-recensent stelde, eerder typen dan echte mensen. De passages waarin hij het Brabantse land en zijn mensen beschreef zijn wat mij betreft het meest interessant. Zo schreef hij in het verhaal De heks van Bokhoven ‘Die van Bokhoven zijn traag, maar niet lui of vadsig. Zij zijn ernstig, maar welgemoed, allen Rooms en zeer godsdienstig, maar een kwezel zoekt men er tevergeefs. Zij praten graag, maar kwaadspreken ligt ver beneden hun gevoel voor netheid en zorgvuldigheid.’

Dergelijke typeringen zijn niet meer van deze tijd, maar ze zijn wel cultuurhistorisch interessant, omdat ze een Breedvelds visie op de Brabantse mens tonen. Elders in dit boek lezen we: ‘hij was de goedmoedige, guitige, o zo trage man uit het bos- en heideland bezuiden Den Bosch; zij de hardere, stuggere, meer dynamische mens uit het polderland ten noorden van de stad. In heel hun manier van doen was dit onderscheid verankerd. In haar oogopslag was het starende, dat de bewoners van het polderland kenmerkt: zijn vrolijke kijkers, die niet geleerd hadden verre horizonten af te zoeken, merkten de dingen dichtbij beter op, en zij waren ook veel meer in zichzelf gekeerd. Ook elders vinden we voor streekromans typerende generaliseringen: ‘Gérard was een echte Bosschenaar, liberaal, geestig, spotziek en gauw op z’n teentjes getrapt’

Volgens de journalist Jef van Kempen kent het oeuvre van Breedveld slechts één thema: ‘de strijd tussen recht en onrecht en het geloof dat de mens van nature tot het goede is geneigd.’ Hieraan kan worden toegevoegd Breedvelds religieuze visie (hij schreef onder meer over bekeringen tot het katholicisme) en zijn visie op Noord-Brabant, en dan vooral de streek rond Den Bosch.

 

 Plaatsbepaling

In de Nederlandse, Brabantse literatuur wordt Breedveld al snel vergeleken met Antoon Coolen waarbij de vergelijking negatief uitpakt voor Breedveld. Zo lezen we in een recensie in De Tijd: ‘Is Coolen een aristocraat onder vertellers, dan kan men Breedveld het best een middenstander noemen.’ En in het Eindhovens Dagblad staat: Breedveld heeft zeker niet de pretentie de opvolger te zijn van Antoon Coolen.’ De vergelijking met een andere katholieke literator doorstaat Breedveld volgens een andere recensent ook niet: ‘Ook in de romans van Jos Panhuysen treden altijd typisch Hollandse burgers op. Doch welke innerlijke dimensies weet Panhuysen aan zijn personen te geven. Breedveld typeert zijn figuren alleen aan de buitenkant. En dat doet hij nog op een flauwe manier. Nico Verhoeven schrijft over Hexspoor: ‘Walter Breedveld, geschoold aan de vroege Antoon Coolen, aan Herman de Man, en in ‘’Hexspoor’’ ook aan katholieke buitenlanders als Bernanos en Graham Greene, heeft Brabant een volksroman gegeven, welke Brabant waard en waardig is.’

 Volgens een Maasbode-journalist kan Breedveld zich niet helemaal meten met de internationale competitie. Deze stelt dat het werk van Breedveld ‘…de visuele expressiekracht mist van Graham Greene, dat hij noch het geraffineerde proza van Evelyn Waugh, noch het brandend vuur van een Bernanos bezit. Maar welke Nederlandse auteur heeft die eigenschappen wel?

 

 

 De literator Gabriel Smit, schrijft over Hexspoor: ‘Zijn roman "Hexspoor’’ is de eerste katholieke Nederlandse roman, die naast de boeken en imitaties van Greene, Mauriac en Bernanos een verhaal met een eigentijdse problematiek op een eigen, Nederlandse wijze heeft uitgewerkt.’ Hij stak ook boven de andere streekromanauteurs uit. Zo stelt een recensent in de Nieuwe Tilburgse Courant: hij bereikte ‘een breedte en diepte als geen schrijver van streekromans verder in ons land.’

 

Brabantse cultuur, anno 1960

In 1959 nam Breedveld, zoals al opgemerkt, ontslag bij V&D. Hij moest voortaan geheel van zijn pen leven. Hij startte met het schrijven van vele artikelen. In een artikelenreeks in De Gelderlander beschreef hij tal van belangwekkende figuren uit de Brabantse cultuur in de jaren 1959-1960. Zo had hij het in een bijdrage van 1 september 1959 over ‘…het genie Anton van Duinkerken.’ Hij typeerde diens gedichten als volgt: ‘gevoelig, warm, menselijk, duidelijk, scherpzinnig en vooral poëtisch met een romantisch vertellende inslag, hetgeen uiteraard het meest blijkt uit zijn balladen’ Hij stelde verder: ‘Zijn geest flonkert in zijn levende en polemische geschriften’ Breedveld noemde van Duinkerken ‘een der grootste -misschien de belangrijkste- katholieke emancipators van de twintigste eeuw.’

In een artikel van 22 maart 1960 ging Breedveld in op de Brabantse dichter Frans Babylon. ‘Hij roept de herinnering op aan de Franse bohemien-dichter Paul Verlaine met wie hij behalve het dichterschap alleen gemeen heeft de lust tot zwerven en tot drinken. Doch het Brabantse bier is anders dan Franse cognac of absinth. Het dwalen in de nacht door de gemoedelijk dommelende stad Eindhoven, slechts enkele kilometers van zijn rustig woonoord vandaan is een andere bezigheid dan de nachten in het dynamische Parijs. Brabant kent weinig bohemiens. Frans Babylon, die pretendeert er een te zijn, is het meer omdat hij het per se wil zijn dan dat hij het van nature is.’

 

Volkscultuur

Het oeuvre van Breedveld is volkskundig gezien interessant. Zijn beschrijvingen van het alledaagse en onalledaagse Brabantse leven, geven een beeld van Noord-Brabant in de twintigste eeuw, zoals bijvoorbeeld ook de boeken van Antoon Coolen dat doen. En zo zijn er meer auteurs van Brabantse volksboeken, men denke aan Toon Kortooms.

 

 

Breedveld schreef in de Gelderlander ook over een volkskundige, te weten Jacques Sinnighe:‘Hij is een typisch voorbeeld van de allochtone Brabander, die in de loop der jaren volkomen met Brabant is vergroeid en toch niet-Brabantse eigenheden heeft behouden’ Sinnighe is een typische Brabander, want ‘Brabant heeft zijn hart, hij kent iedere stad, ieder dorp en elk gehucht. Met zijn bandrecorder gaat hij den boer op, zoekend naar volksverhalen die hij vaak vindt op onverwachte plaatsen; bij oude mannen en vrouwen en ook wel bij jonge mensen, die hun als het ware verankerde schroom van zich afschudden als zij mogen vertellen. Het is niet allemaal even goed, fantasten en duimzuigers zijn er overal, vooral de jongste volksverhalen, waarvan er dateren uit de laatste oorlog, zijn vaak het produkt van een fantasierijke geest.’ Breedveld ging ook in op ‘…het verschil in geaardheid tussen het volk van West- en van Oost-Brabant. West-Brabant is agressiever, dynamischer. In hun volksverhalen komen veel meer moorden voor, verkrachtingen, afpersingen en andere ontsporingen dan in Oost-Brabant.’

 

 Religie

De katholieke godsdienst is zeer belangrijk in het oeuvre van Breedveld. Hij beschrijft vaak de verhouding van de hoofdfiguren ten opzichte van hun religie, bijvoorbeeld in het gemengd ontvangen boek Sandra.

In een artikel over Pieter van der Meer de Walcheren geeft Breedveld zijn visie op de religie: ‘De Huidige mens heeft een geheel ander inzicht omtrent de werking van Gods voorzienigheid dan in de goede oude tijd toen het providentiële teken overal werd waargenomen en men als het ware met wonderen leurde. Twee afschuwelijke wereldoorlogen hebben de mens geschokt tot in zijn diepste wezen. In godsdienstig opzicht is een der gevolgen ervan geweest dat velen hun geloof in God hebben verloren als liefdevolle Vader, de oneindig barmhartige God, voor anderen daarentegen heeft het de uitkomst gebracht van een beter begrip omtrent de menselijke beperktheid en haar volkomen afhankelijkheid aan een goddelijke macht. Het simpele geloof dat zelf zo’n beetje de boel beredderde en god meende te kunnen inschakelen als de zaken in een of ander opzicht dreigden mis te lopen, is geworden tot een aangrijpend geloof in de Schepper van hemel en aarde wiens macht en werkzaamheid met geen mensenmaat te meten is.’

 

 

Conclusie

Breedveld schreef in algemene zin het volgende over het schrijverschap: ‘De prozaïst, de verteller van verhalen en romans, betrekt het leven in zijn werk in al haar aspecten; de humor, de apartheid van het individu, de kleine mens en het grote sterke karakter, de haat en de liefde, de gebondenheid aan de natuur, de religieuze innigheid en de ongodsdienstigheid, de sociale structuur en vooral de psyche van de mens.’

             In zijn katholieke volksboeken betoonde Breedveld zich een goed verteller en  besteedde hij veel aandacht aan de veelal Brabantse setting van zijn verhalen.

Breedveld is van belang voor de Brabantse cultuurhistorie. Zijn talloze geschriften geven een inkijkje in de Brabantse (volks)cultuur in de periode 1900-1960. Breedvelds artikelen in De Gelderlander in de jaren 1959-1960 tonen bovendien diverse aansprekende figuren uit het Brabantse culturele landschap van die dagen. Over de literaire kwaliteit van Breedvelds werk mogen de meningen verschillen, maar vast staat dat zijn oeuvre veel aspecten van de Brabantse cultuurgeschiedenis van de vorige eeuw toont.

 

Het Stadsarchief in Den Bosch heeft Breedveld-archivalia. Een meer uitgebreide geannoteerde versie van dit artikel is hier te vinden: Walter Breedveld. Een Brabantse volksschrijver en zijn tijd (barbarus.org)

 

Meer bio- en bibliografische gegevens over Walter Breedveld op CuBra: http://www.cubra.nl/De-paap-van-gramschap/b.htm#Breedveld,_Walter