
Louis de
Bourbon, Wikimedia Commons,
Louis de Bourbon (dichter) - Louis de Bourbon (dichter) -
Wikipedia
De Nederlandse regering nam ooit het besluit om de
overgrootvader van de Nederlandse katholieke schrijver Louis
de Bourbon (1908-1975) als de Dauphin van Frankrijk te
erkennen en de schrijver dus als diens afstammeling. De
literator nam dit gegeven bloedserieus en trad ook op zijn
briefpapier naar buiten als ‘de hertog van Normandië.’
De Bourbon stamt als achterkleinzoon in ieder geval af van
een zekere Karl Wilhelm Naundorff, een horlogemaker die zelf
claimde dat Lodewijk XVI en Marie Antoinette, het
geguillotineerde koningskoppel, zijn ouders waren. Naundorff
stelde dat hij eigenlijk kroonprins Lodewijk XVII was die
niet op tienjarige leeftijd was overleden, maar destijds op
schimmige wijze was ontvoerd naar Duitsland. Later trok deze
Naundorff, die in de gevangenis zat wegens schulden, naar
Nederland. Volgens Johan Hendrik Petrie, die een
proefschrift over deze kwestie schreef was Naundorff ‘een
pathologische leugenaar.’
Het opduiken van troonpretendenten is van alle tijden. Het
beroemdst is misschien de zaak rond Anastasia, de vermeende
Romanov-dochter die in 1917 zou zijn ontsnapt aan de
communisten en die veel wist te vertellen over haar
vermeende familieleven vroeger. Men zou de mysterieuze zaak
Naundorff echter ook in verband kunnen brengen met de
enigszins vergelijkbare kwestie-Kaspar Hauser, een in
isolement opgegroeide, Duitse jongeman van onduidelijke
afkomst. Deze verscheen in 1828 uit het niets ten tonele.
Aan deze Kaspar Hauser schreven sommigen een koninklijk
voortraject toe.
De Bourbon, een tijd burgemeester in Oss, voelde
verbondenheid met de Brabantse grond, waar hij overigens
niet geboren was. In zijn Laus Brabantiae , een
lofdicht op Noord-Brabant, lezen we de volgende regels:
Land van vennen en wouden en wei,
rivieren, moerassen en zand,
Peel, Land van Maas, Meierij
en het eenzame Kempenland.
Land van Altena, Biesbosch, Breda,
oude zetels van adellijken roem,
schoon is elk oord waar ik ga,
gewijd elke naam die ik noem
Het is een idealiserend gedicht, dat past bij De Bourbons
ophemelen van ‘adellijken roem.’ Het denken in dergelijke
termen van menselijke ongelijkwaardigheid was hem niet
vreemd. Als hij ertoe geroepen zou zijn, zou hij de troon
van Frankrijk gaarne hebben geaccepteerd, maar alleen als
het Franse volk hem zou erkennen, zo liet hij weten in een
interview.

Naundorff,
de Franse troonpretendent
https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/7/7e/Naundorff1.jpg

Stierf Louis
de 17e op jonge leeftijd, of werd hij ontvoerd naar
Duitsland?
File:Louis Charles of France6.jpg - Wikimedia Commons
In 1998 werd met behulp van DNA onderzoek vastgesteld dat de
tot op zijn sterfbed verkondigde claim van Naundorff op
bedrog berustte. Een jaar later kwam vast te staan dat Louis
de 17de zoals altijd officieel was beweerd in
1795 op 10 jarige leeftijd aan TBC was gestorven in de
Franse Temple-gevangenis. Deze definitieve bewijzen heeft de
schrijver Louis de Bourbon tijdens zijn leven niet
meegekregen, zodat hij in zijn beleving stierf als een
koninklijke afstammeling.
In wat volgt ga ik in op de vraag in hoeverre
deze genealogische kwestie zijn invloed had op het literaire
werk van De Bourbon, maakte zijn vermeende afstamming hem
tot een aristocratisch nostalgicus?

Levensloop en receptie
Louis de Bourbon, een jurist, was niet alleen burgemeester
van Oss, maar eerder ook van Escharen, en Gassel, ook in
Noord-Brabant. Tegen zijn benoeming tot burgemeester van Oss
werd in 1941 geageerd door Volk en Vaderland, het
blad van de NSB, omdat uit deze benoeming en de viering
daarvan zou blijken dat men de ‘nieuwe orde’ in Oss niet
begrepen zou hebben.
Vóór zijn politieke loopbaan werkte De Bourbon als
journalist bij de Gelderlander. Ook was hij
redactielid van het katholieke tijdschrift De Gemeenschap,
het tijdschrift van onder meer Anton van Duinkerken.
De Bourbon hield onder meer lezingen over zijn afkomst en
zijn gedichten staan soms in relatie tot deze vermeende
afkomst. Zo lezen we in het gedicht ‘Zelfportret’ de
volgende regels:
‘Een prins van Frankrijk en het zoet Navarre, heeft blauwe
ogen, donkerblonde haren, maar geen paleizen meer en geen
vazallen, want heersen doen in deze eeuw barbaren.’
Tijdens de Duitse bezetting ondersteunden de nazi’s
aanvankelijk zijn claim op de Franse troon, maar later
vervolgden zij De Bourbon, een verzetsman. Hij werd bij
verstek ter dood veroordeeld, maar wist uit de klauwen van
de Duitsers te blijven. Veel later kreeg hij postuum een
Israëlische onderscheiding voor zijn verzetswerk.

Het is een blijk van erkenning die zijn literaire werk
nimmer ten deel viel. Zijn poëzie werd niet altijd
gewaardeerd door zijn collega’s. Zo schreef de literator Ed
Hoornik op 8 augustus 1959 in Elsevier dat De Bourbon
‘het prototype van de romanticus’ was die echter geen
vernieuwing bracht. Hij was eerder een traditionalist. Zijn
vroege dichtkunst werd vergeleken met die van Slauerhoff.
Zijn latere poëzie was heel anders en werd door de schrijver
Paul Haimon enkele jaren eerder zo omschreven:
‘Heimwee naar een verloren wereld, weemoed en verlangen
vormen er de ondertoon van. Vele gedichten zijn zachte
alleenspraken en elegieën, waarin de schrijver zich
terugdroomt op oude Franse kastelen waar hij thuis zou
zijn geweest wanneer de Franse Revolutie aan de glorie
der Bourbons niet een abrupt rampzaligen onherstelbaar
einde had gemaakt.’
Hendrik de Vries schreef in 1951:
‘Louis de Bourbon behoort tot de dichters die het ons
onmogelijk maken hun poëzie te bespreken zonder hun
persoon er in te betrekken. Slechts enkele van zijn
gedichten getuigen rechtstreeks van zijn zelfbewustzijn
als afstammeling uit het Franse koningsgeslacht. En toch
worden wij daaraan voortdurend herinnerd. Waarlijk niet
alleen door zijn naam. Het is poëzie van iemand die
voelt een vervallen majesteit te vertegenwoordigen. Ze
is vol weemoed om dat verval, vage hoop op herstel tot
de troon- kon het anders, in zijn plaats, en met zulk
een vader als hij in een dezer gedichten herdenkt
Recensent Anne Waldman sprak aangaande De Bourbons verhalen
van ‘romantisch anekdotisme,’ een typering die geen groot
literair gehalte verraadt. Zijn gedichten op rijm sloten aan
bij stijl en thematiek van vervlogen tijden, toen er andere
literaire en maatschappelijke normen golden. Een
nieuwlichter was De Bourbon in ieder geval zeker niet.
Hoe zeer de afkomstkwestie een impact had op De Bourbons
psyche, is niet zonder meer vast te stellen, maar na de
Tweede Wereldoorlog zou hij hebben gekampt met verslaving en
overspannenheid. De jurist De Bourbon kwam op een voor hem
onprettige wijze in contact met de rechtspraak. Hij werd
volgens een bericht van het ANP in 1964 aangeklaagd wegens
drugshandel, maar tijdens het proces werd duidelijk dat hij
geen handelaar maar heroïne-gebruiker was, die vijf
injecties per dag nodig had. Al in de jaren vijftig werd er
gerept van psychische klachten als overspannenheid. Zo zou
volgens een artikel in de
Provinciale Noord-Brabantsche courant Het huisgezin
uit 1953 hem door zijn artsen een rustkuur in Zwitserland
zijn voorgeschreven.
Een melancholisch geestesgesteldheid had hij overigens ook
al voor de Oorlog, gezien de volgende passage uit het
gedicht ‘Poverito’ (1932) van De Bourbon, typerend voor zijn
stijl:
‘Somwijlen, moe van waken en van zingen.
heeft hij gerust temidden in het veld
en heeft aan bloemen, vogels, dingen
zijn langen tocht en groot verdriet verteld.’

Conclusie
In Het Zutphens Dagblad van 18 juli 1959 wordt de
volgende omschrijving van De Bourbons dichterschap in
relatie tot zijn vermeende afstamming gegeven: ‘Of Louis de
Bourbon werkelijk een telg van een oud Vorstengeslacht is
zou voor de letterkunde van betrekkelijk weinig belang zijn,
ware het niet dat dit bewust-zijn (voor hemzelf in elk geval
absolute zekerheid) een groot deel van zijn poëzie heeft
beheerst en bepaald. De romantiek van ballingschap, heimwee
naar het verlorene, een trotse, soms barokke stijl, geven
aan zijn verzen een geheel eigen geur, een toon die ons een
mengeling van weemoed en hooghartig gedragen miskenning en
verbanning voorkomt, zij het dan meest in gesublimeerde
vorm, vooral in zijn latere poëzie, welke daaraan het
algemeen-menselijk karakter van onze aardse ballingschap
verleent, het verlangen naar een verloren paradijs.’
In een interview met Trouw uit 1970 zegt De Bourbon
zelf echter: ’Ik heb mij nooit op mijn afkomst laten
voorstaan en in mijn werk overheersen die invloeden niet. In
mijn proza zult u er niets van vinden en in mijn gedichten
slechts een klein deel. Wat mij wel verbaast is dat ik nog
nooit één literaire prijs heb gekregen, hoewel ik 33 boeken
heb gepubliceerd. Hoe kan dat? Ik heb altijd de indruk gehad
dat die prijzen voornamelijk in handen van linkse mensen
zijn en dat daar ook de redenering opging, die De Bourbon is
zo rechts.’
Zijn vermeende hoge afstamming van het Franse koningshuis,
zou hem dus literaire erkenning gekost hebben. Uit De
Bourbons woorden spreekt hierover een diepe teleurstelling.
Dat hij zich nooit op zijn afkomst zou hebben laten
voorstaan, is niet echt conform de feiten, gezien zijn eigen
briefpapier dat hem tot Hertog van Normandië bestempelde.
J.H. de Groot omschreef hem in de Volkskrant als
volgt in een terugblik na De Bourbons overlijden in 1975:
‘een man met een volstrekt on-Hollandse levensstijl, een
curieuze kruising van aristocraat en avonturier met een
onmiskenbare charme, een zeer elegant gekleed en uiterst
hoffelijk mens, die het causeren als levenskunst bedreef,
waarbij het er niet op aan kwam wat hij wel of niet meende,
wat wel of niet waar was..’
Mocht deze typering kloppen dan paste de dichter in zijn
uiterlijk en innerlijk goed bij zijn voorvader Naundorff met
zijn hang naar aristocratische mystificatie. De Bourbon moet
hoe dan ook een wonderlijke man zijn geweest, net als zijn
voorvader. De Bourbons levensloop kan ook worden bezien
vanuit het nurture versus nature debat. Het was het
verhaal over zijn afkomst dat hij van jongsafaan van zijn
vader meekreeg dat zijn psyche beïnvloedde (nurture),
eerder dan dat hij werkelijk koninklijk bloed in zich zou
hebben gehad, dat dan zijn elitaire aard zou moeten hebben
bepaald (nature). Vertegenwoordigers van de nature-kant
van het debat zullen mogelijk opmerken dat De Bourbon niet
van de koningen, maar wel van Naundorff een hang tot
elitarisme en mystificatie zou hebben geërfd.
Het is in ieder geval duidelijk dat De Bourbons vermeende
afkomst hem tot een tegenstander van de Franse Revolutie
heeft gemaakt. Hij idealiseerde het verloren verleden, toen
niet-egalitaire waarden bestonden, niet-egalitaire waarden
die men kan verbinden met conservatisme. Dit conservatisme
zien we ook in De Bourbons literaire benadering. Deze sluit
aan bij een bepaalde vorm van nostalgie. Nostalgie wordt
door veel waarnemers als een reactie op ontwrichtende
ontwikkelingen in de moderniteit beschouwd, waarbij men bij
die ontwrichting vooral moet denken aan de Industriële
Revolutie, maar ook aan de Franse Revolutie.
De Bourbon kwam in 1950, toen het graf van Naundorff in
Delft werd geopend, op zoek naar bewijzen over diens
afstamming, met een gedicht opgedragen ‘A la Mémoire du
Roi-Martyr Louis XVII.’ Het bevat de volgende weemoedige
passage, waaruit miskenning, ontheemdheid in tijd en plaats
en katholicisme spreken:
‘Hong’ren, vervolgd, bedreigd en uitgestoten,
Maar hunk’rend naar geluk als iedereen
Geen rust, geen woonplaats hebt ge ooit genoten
En zelfs eens anders naam had ge in leen
Er is niet veel veranderd hier beneden,
Karl Wilhelm Naundorff, Frankrijk bleekste zoon,
De aarde, waar het recht met voeten wordt betreden
Bied nog aan uw geslacht geen rust, geen woon
Ik draag het voort, den fakkel der verloornen
Deel uw onzekerheid, ik deel uw eenzaam lot,
Maar wetend, dat die weg van donkerte en droomen
Zijn einde vindt in ’t eeuwig recht, in God.’
Bronnen
M.H.M. Janssen Reinen,
Louis de Bourbon - Brabants Erfgoed
R.
Wols,
Koningskind als burgemeester: Louis de
Bourbon, 1908-1975 - BHIC
Karl Wilhelm Naundorff - Wikipedia
Louis de Bourbon (dichter) - Wikipedia
Knipselarchief Brabant-Collectie, Tilburg University
Delpher
Literom
In de banners
Louis de Bourbon spreekt op 5 mei 1946 de
bevolking van Oss toe, ter gelegenheid van de eerste
verjaardag van de bevrijding van Nederland. Details
uit een foto van L. v.d.Bergh, Oss. Bron: collectie
Literatuurmuseum Den Haag. |