INHOUD RIETER
CUBRA HOME

 

©

Olivier Rieter & Stichting Cultureel Brabant 2022

 

 

Olivier Rieter

Herman Moerkerk en de Brabantse humortraditie


 Illustratie van de viering van 750 jaar Den Bosch, waarbij Moerkerk betrokken was.

 

De Bossche schilder, karikaturist, boekillustrator, bandontwerper, affichemaker, schrijver en ontwerper van optochten Hermanus Antonius Josephus Maria Moerkerk (Den Bosch 2 maart 1879-Haarlem 23 augustus 1949) geldt als een representant van de Brabantse humorcultuur. Zijn talent werd ontdekt door de kalligraaf Theo van Kempen en hij was in de leer bij Piet Slager jr en Jan Bogaerts. Moerkerk, zoon van textielhandelaren, doorliep het gymnasium en werkte een tijd in de zaak van zijn ouders. In zijn beeldend werk had hij onder meer aandacht voor volkstypen, de Bossche gemeentepolitiek en voor carnaval. Hij was ook betrokken bij de organisatie van het Bossche carnaval.

In 2003 verscheen over hem een publicatie met de titel Op zoek naar erkenning. De titel van dat boek is enigszins misleidend, omdat een grote ambitie niet Moerkerks drijfveer lijkt te zijn geweest. Hij koos in zijn leven bijvoorbeeld voor een veilig dienstverband bij de Spaarnestad, dat de Katholieke Illustratie uitgaf, in plaats van ervoor te kiezen om te bouwen aan een eigen zelfstandig oeuvre. Dat neemt niet weg dat zijn commerciële werk vaak artistiek geslaagd is. Hij verhuisde voor het genoemde dienstverband in 1928 naar Haarlem. Een groot vernieuwer is Moerkerk zeker niet geweest, maar zijn vrolijke tekeningen tonen iets van een Brabants volksleven dat verdwenen is. Moerkerk maakt zich erin vrolijk om de menselijke levensvorm en dan met name om de Brabander. Hij komt niet met harde sociale aanklachten, maar eerder met grillige beelden, waaruit niet alleen iets valt af te lezen over de aard van de in beeld gebrachte mensen, maar ook iets over de persoonlijkheid van de tekenaar.

 

Moerkerk tekende veel Brabantse volkstypen. Brabant-Collectie, Tilburg University.

 

Brabantse gemoedelijkheid

Uit Moerkerks teksten, zijn werk als tekenend journalist, komt een gemoedelijke, kneuterige sfeer naar voren. Denk aan passages als: ‘De torens der stad op den achtergrond begonnen te zingen, de zon maakt ’t eene meesterstuk na ’t andere; vrouwen en meisjes waren als bloemen op ’t groene veld en tegen de donkere boomgroepen. Toen kroop door de balustrade der tribune ’n ‘’menneke’’ heel gewichtig en ernstig. Het ging op den steenen rand zitten peinzen. Ent toen het daar zat, den blik gericht op ’n tor of ’n kikvorsch of ’n pier, kwamen de moppige Fordjes, de vroolijke Citroentjes, de Amilcars en Hudsons, allen opgewekt en met verheugde automobielgezichten.’ Dit is geen hoogstaande literatuur, maar vooral een gezellige tekst. Moerkerk spreekt in hetzelfde stukje over ‘de ongeëvenaarde gemoedelijkheid’ die van een stad ‘een groot gelukkig huishouden maakt’.

 

Zijn tekeningen spreken tegenwoordig meer aan dan dergelijke teksten. Het gegeven dat Moerkerk buiten Den Bosch niet zo beroemd meer is, is misschien te wijten aan zijn gebrek aan geldingsdrang. Het vaak belichten van de Bossche politiek kan er ook debet aan zijn geweest; dergelijke prenten hadden een functie in de tijd zelf, maar zeggen in de huidige tijd niet veel mensen meer iets, zeker niet mensen van buiten Den Bosch.

 

Moerkerks volkstypen en beelden van markante figuren leven daarentegen nog wel. Zo maakte Moerkerk een fraaie krijttekening van zijn mede-kunstenaar en politieke rivaal Dorus Hermsen, een werk dat toont dat Moerkerk hem in ieder geval op artistiek vlak de baas was.

 

Portret van de kunstenaar-politicus Dorus Hermsen. Brabant-Collectie.

 

De volkstypen zijn uit het leven gegrepen. Maar ook als Moerkerk uit zijn fantasie putte, bijvoorbeeld in het ontwerpen van kleurrijke, historiserende stoeten, maakte hij werk van waarde omdat hij erin een vrolijke levensvisie koppelde aan bontheid. Zo maakte hij ontwerpen voor een sprookjesoptocht, toneel en carnaval. Op een prent in kleurpotlood van het Bossche carnaval zien we een kleurrijke maskerade die aansluit bij een lange traditie van humoristische volkscultuur.

 

 

Het Bossche carnaval. Brabant-Collectie.

 

Alexei Wladkine: een reactie op de moderne kunst

Moerkerk moest niet veel hebben van moderne kunststromingen, zoals het kubisme en het expressionisme. Hij bedacht een grap en schiep 42 portretten en landschappen die als persiflages op de moderne kunst bedoeld waren, olieverfschilderijen in een expressionistische stijl. Hij exposeerde ze in 1927 in Tilburg onder de naam van de door hem bedachte kunstenaar Alexei Wladkine en kreeg lovende kritieken, men prees onder meer ‘de zuiverheid van de artistieke intentie’ van Wladkine. Wie de in Op zoek naar erkenning opgenomen werken in deze moderne stijl bekijkt, ziet er iets van kunstzinnigheid in, die Moerkerk niet bedoeld heeft. Misschien is zijn werk onder de naam Alexei Wladkine zijn meest relevante werk voor de kunstbeschouwer van nu, omdat het je doet nadenken over de intentie van de maker. Kan iemand die werk als grap maakt, ondanks zichzelf daarmee iets van waarde maken?

 

Moerkerk is weleens de Bossche Daumier genoemd, naar de beroemde Franse kunstenaar uit de negentiende eeuw. Dat is wat te veel eer, Moerkerks werk is lang niet zo eigen als dat van Honoré Daumier (1808-1879, het laatste jaar is tevens het geboortejaar van Moerkerk), maar in zijn beste prentwerk is Moerkerk satirisch op een Brabants gemoedelijke manier, zonder echt te kwetsen en met oog voor grappige details en eigenaardigheden.

 

De Brabantse humortraditie?

Tegenwoordig bloeit de Brabantse humor als nooit tevoren: van Theo Maassen tot Hans Teeuwen, van Marc Marie Huijbregts tot Guido Weijers en van tekenaar Gummbah tot de typetjes van New Kids (Maaskantje)

Het is echter de vraag of men van een typisch Brabantse humortraditie kan spreken (waar dan ook Jeroen Bosch, schrijver Toon Kortooms, de Efteling, het carnavaleske tonpraten en de gezellige grappen van Emile Roemer toe kunnen worden gerekend); daarvoor is deze humor natuurlijk te divers.

 

De historicus en brabantkenner Arnoud-Jan Bijsterveld spreekt van een ‘culturele ontvoogding’ van Noord-Brabant na de Tweede Wereldoorlog: men had in de provincie nieuw zelfvertrouwen en kwam met nieuwe eigen creativiteit. Misschien kan de alomtegenwoordigheid van Brabantse humoristen in de Nederlandse mediacultuur in dat licht worden gezien.

 

Van een dergelijke ontvoogding was echter in de tijd dat Moerkerk actief was, nog geen sprake. Bij hem geen harde grappen (zoals bij Theo Maassen of Hans Teeuwen), maar eerder uitingen die getuigen van een blij levensgevoel met een absurde onderlaag, een laag die Moerkerks beste werk diepgang geeft en ook hedendaagse waarde.

 

Literatuur

Aart Bogers e.a. (red) Herman Moerkerk, Guus Ong en leerlingen (Den Bosch 1999)

Jan Bruens, Herman Moerkerk, Den Bosch 1979.

Frans van Gaal en Vincent Verstappen, Op zoek naar erkenning. Leven en werk van Herman Moerkerk, Den Bosch 2003

https://nl.wikipedia.org/wiki/Herman_Moerkerk

Illustraties: Brabant-Collectie (Tilburg University)

 

 

Verwijzing naar Don Quichot in relatie tot de Bossche gemeentepolitiek van de vroege twintigste eeuw. Brabant-Collectie.