CUBRA

INHOUD WOORD

HOME

AUTEURS

KUNST

door NORBERT DE VRIES

Elke week een nieuwe beschouwing over een woord

 


 

20100617

 

Dauwtrappen

 

Ja, nu is het echt lente: de harmonie is teruggekeerd van het dauwtrappen!

U weet wel: heel vroeger ging men nog vóór het ochtendkrieken naar buiten, het veld in, om op blote voeten in het bedauwde gras te dansen. Iets met vruchtbaarheid, zuiverende werking en zo.

Nee, de harmonie alhier trok pas om half zeven op, met stevige schoenen aan de voeten. Toch markeert die muzikale rondgang het nieuwe seizoen: nu is het echt lente.

 

Ik moet denken aan dat gedicht van Richard Minne:

 

Lentefanfare

 

De lente komt zo dapper aan.

Hobooien zijn ’t en zilveren fluiten.

De weduw kijkt voor ’t eerst weer buiten,

doet haar gekleurde jak weer aan.

 

Zo zal de wereld blijde staan

vooral als bij het avondtuiten

weer de fanfare stapt naar buiten

met het bestuur er achter aan.

 

Toch zit ik met dat ordinaire woord ‘dauwtrappen’. Waarom niet het veel vriendelijker ‘dauwtreden’? Of, wat ook lang gangbaar was, het hallucinerende ‘dauwtrippen’?

Enfin, als u het een te deftig en het ander te psychedelisch vindt, waarom zouden we elkaar niet kunnen vinden in het woord ‘dauwlopen’?

Dat past ook aardig bij de etymologie van het woord ‘dauw’. Het Etymologisch Woordenboek der Nederlandsche Taal van Nicolaas van Wijk uit 1912 - volgens deskundigen nog steeds het beste in zijn soort – geeft aan, dat ‘dauw’ in het Indo-Europees verwant is aan het werkwoord ‘lopen’.

Die Van Wijk (1880-1941) was een groot geleerde en geldt als de vader van de slavistiek in ons land. Over etymologie zei hij, dat het een mooi, maar ook hachelijk onderdeel is van de taalwetenschap. “Evenals andere schrijvers van etymologika ging ik bij de beoordeling van de betekenis-ontwikkeling vooral te rade met het gezond verstand, dat alle homines sapientes, wetenschappelijke en onwetenschappelijke, met elkaar gemeen hebben, en zo gaan de etymologen in het algemeen ook nu nog te werk.” Maar hij erkende ook, dat de etymoloog vaak niet verder komt dan graden van waarschijnlijkheid: “Natuurlijk ligt in zulke taxaties van subjectief element.”

Dauw lijkt te maken te hebben met lopen, vloeien.

Daarom volgend jaar maar eens gaan ‘dauwlopen’?