CUBRA

INHOUD LAMBERT G. DE WIJS
HOME 
BRABANTS
TEKSTEN
AUTEURS

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 4 augustus 1934

 

 

Rond het 25-jarig bestaan der Tilburgsche Zwemvereeniging

 

De kleine club, die tot een groote vereeniging uitgroeide

 

 

Heden en morgen viert de Tilburgsche Zwemvereeniging haar 25-jarig bestaan. Eigenlijk was de datum van het jubileum 1 Juni jl., want de statuten der vereeniging geven dezen dag als oprichtingsdatum aan, maar om verschillende redenen heeft het bestuur de viering gesteld op 4 en 5 Augustus. Wij achten dit jubileum van groot belang genoeg om daaraan in onze kolommen eene beschouwing te houden; wij zullen op het innerlijke leven van de vereeniging niet dieper ingaan, omdat door de vereeniging een jubileumboek is uitgegeven en daarin in details is getreden (1). Evenwel omdat dit boek slechts aan de leden wordt toegezonden, willen wij eenige woorden aan de geschiedenis dezer nuttige vereeniging in het algemeen wijden, omdat het ook veel wetenswaardigs voor onze lezers, niet-leden der Tilburgsche Zwemvereeniging, bevat.

 

De aanleiding tot oprichting van de Tilburgsche Zwemclub

Sedert het jaar 1900 kwamen des Zondags verscheidene Tilburgsche jongelingen bijeen in het Baksche Ven, alsook in het Galgenven, om aldaar te zwemmen; verscheidene waren er bij die dit gestolen deden, d.w.z. er thuis niets van durfden zeggen, want bij het kennisnemen van deze waaghalzerij zou er een onverbiddelijk verbod komen, hetgeen te begrijpen is, daar de ouders wisten, dat er ook zonder toezicht gevaar bestond. Totdat op zekeren Zondag van het jaar 1909, nadat er reeds meerdere ongevallen waren voorgekomen, de droeve mare allerwege opschudding verwekte door het verdrinken van twee sportvrienden van de turnvereeniging "De Germaan", de heeren v.d. Brekel en Jacobs. De verslagenheid bij hun vrienden was ditmaal wel bizonder groot, acht geregelde zwemmers uit het Baksche en Galgenven staken de hoofden bijeen om te komen tot oprichting van eene zwemclub, waarbij onder toezicht en op bepaalde tijden werd gezwommen. De initiatiefnemers tot het stichten van eene zwemclub waren de heeren: Alardus IJsbrand Hopman, Wilh. Fred. Brooijmans, Henrie van Ravels, Willem van Roessel, Dieudonné Schreinemacher, A. Brands, Jos. Stapper en Arn. v.d. Berg. Deze heeren kwamen op een Zondag op het einde van Mei 1909 in Hotel Jos. Broeckx op de Vrijdagsche Markt bijeen en legden daar het fundament van de vereeniging, welke nu haar 25-jarig bestaan gaat vieren.

Nadat de eerste bijeenkomst was gehouden en bij vrienden en kennissen propaganda was gemaakt, traden nog een 5-tal heeren toe, zoodat de club met 13 personen begon. Het eerste werk van dit 13-tal was het maken van een bank aan den oever van het Baksche Ven en het afmaken van eene ruimte daarom heen met prikkeldraad; dat was de eerste inrichting van de nu zoo schitterend ingerichte zwemgelegenheid. Het hout en het prikkeldraad voor de eerste vestiging benoodigd werden betaald door eenige bij elkaar gelegde centen, terwijl zij ook aan den apotheker Kloosterhuis verzochten het water van de Ley te onderzoeken of dat dit voor het zwemmen geëigend was. Uit dit besluit om het water van de Ley te laten onderzoeken blijkt dus, dat de oprichters niet van plan waren om in het Baksche Ven te blijven zwemmen, want men meende, dat dit ven te veraf gelegen was om genoeg leden te krijgen, waardoor de exploitatie loonend zou zijn. Dat men het niet van plan was, blijkt ook uit het ingezonden stuk van den heer A. IJ. Hopman, in welk stuk hij de oprichting en het doel der vereeniging vastlegde. Hij schreef dan in ons blad van 20 Juni 1909:

 

De Tilburgsche Zwemvereeniging

 

Geachte Redactie,

Gaarne een plaatsje in uw meest gelezen dagblad betreffende bovenstaand onderwerp.

 

Reeds lang heeft zich in onze stad de dringende behoefte doen gevoelen om eene bad- en zweminrichting. De ongunstige ligging van Tilburg daaromtrent is zeer waarschijnlijk oorzaak geweest, dat tot op heden een dergelijke inrichting hier nog vreemd is. In eene vergadering voor eenige weken bij den heer Jos. Broeckx is besloten tot het oprichten eener zwemclub, ten doel hebbende alle mogelijke pogingen aan te wenden een geschikte bad- en zweminrichting tot stand te brengen.

Deze pogingen nu, ofschoon op vele bezwaren gestuit hebbende, zijn in zooverre gelukt, dat met het nog geringe ledental is kunnen worden overgegaan tot het maken van eene gelegenheid zich te ontkleeden en het afpalen van het bezwembare gedeelte in het Baksche Ven, waardoor de zoo gevreesde bezwaren van verdrinken verdwijnen (2). Het Baksche Ven werd voor dat doel afgehuurd.

Om echter eene inrichting te bekomen is een groot aantal leden noodig, daar zonder geld ook hier niets kan worden gedaan en is de mogelijkheid niet uitgesloten dat Tilburg nog eens een bad- en zweminrichting (zoo mogelijk aan de Ley) volgens den eisch des tijds rijk wordt. Daarom een beroep op de zwemliefhebbers, een beroep op degenen, die door giften onze zaak willen steunen. Hij die zich als lid of donateur der club wenscht op te geven, vervoege zich bij den secretaris-penningmeester, den heer H.F. van Ravels, Poststraat, alhier. De contributie als lid bedraagt voor 1909 slechts 1 gld.

 

Geachte Redactie, U dank zeggend voor de mij verleende plaatsruimte.

 

Namens het Bestuur,

(w.g.) Hopman

 

Het is wel opmerkelijk dat de vereeniging aan haar voornemen om dichter bij de stad eene bad- en zweminrichting te kunnen openen, niet heeft voldaan. Dat men voorshands in het Baksche Ven bleef, ligt op de eerste plaats hieraan, dat het water van de Ley door apotheker Kloosterhuis werd afgekeurd omreden het verontreinigd was door de rottende deelen van de huiden die te Goirle in 't water werden gehangen om te spoelen. In latere jaren toen de kosten voor de inrichting gemaakt waren en 't gebruik der fietsen meer algemeen werd, waarvoor de weg naar het ven verbeterd en meerdere leden toetraden, kwam men er niet meer toe om te gaan verhuizen. Dan had nog altijd de gemeente 't plan om eene bad- en zwemgelegenheid te openen in de stad. Eerst wilde men het condenswater van de electriciteitsfabrieken daarvoor benutten en dus eene zweminrichting openen naast de electrische centrale; daarvan is echter niets gekomen. Toen wilde de gemeente eene inrichting langs of in het kanaal maken (3), maar ook daarvan kwam niets. Daarna werd het plan gemaakt voor eene groote overdekte zwemgelegenheid en zijn B. en W. op bezoek geweest bij een dergelijke inrichting in Hilversum, maar dit plan zou tonnen kosten, zoodat het heelemaal onuitvoerbaar bleek.

Ondertusschen verleende de gemeente verscheidene subsidies om de zwemgelegenheid in het Baksche Ven in stand te houden. Op 10 februari 1910 verleende de Raad eene som van 500 gld. als bijdrage in de oprichtingskosten terwijl dit later in eene vaste bijdrage van 400 gld. overging op conditie, dat ook minvermogenden onder toezicht konden zwemmen. De jubileerende vereeniging is wel eene bizondere felicitatie waard, omdat zij reeds, voordat de subsidievoorwaarden haar daartoe verplichten, ook minvermogenden op bepaalde dagen en uren in de gelegenheid stelde gratis een bad te nemen en te zwemmen. Daardoor heeft zij werkelijk getoond, dat het voorkomen van het gevaar van verdrinken haar ernst was. Hierdoor heeft de vereeniging zich aanstonds zoo bemind gemaakt bij het volk en was zij spoedig populair, welke populariteit niettegenstaande in de stad zelf eene bad- en zwemgelegenheid is geopend, met welke inrichting de Tilburgsche Zwemvereeniging aangename relaties onderhoudt, met den dag stijgende is.

 

Zooals wij hierboven opmerkten zullen wij op het huishoudelijke leven van de vereeniging niet dieper ingaan, wij willen echter wel wijzen op de schitterende ligging van de zwemgelegenheid in Tilburg's schoone omgeving.

In het gedenkboek zegt de Burgemeester van Tilburg in zijn voorwoord:

"Het is de groote verdienste van uwe vereeniging dat zij in Tilburg met kracht geijverd heeft voor de beoefening van eene nuttige en gezonde sport, die niet spoedig leidt tot excessen, welke met sport niets meer te maken hebben."

En de Burgemeester van Berkel-Enschot, onder wiens territorium het Baksche Ven ressorteert, zegt omtrent de ontroerende schoonheid der vennen:

"Ofschoon minder bekend, doordat de meeste vennen in particulier bezit zijn en niet voor het publiek toegankelijk, is Berkel-Enschot rijk aan schoone vennen waarin de oude forsche dennen der boschrijke omgeving zich spiegelen en schrijverkes vroolijk dartelen en stoeien op de blanke waterleliën op ronde bladeren en verstoppertje spelen tusschen de goudgele irissen en de ruischende gepluimde rietstengels aan de kant.

Bekoord door al het schoon, dat zulk een landschap biedt, vestigde de Tilburgsche Zwemvereeniging zich aan een dier mooie, kristalheldere vennen op Berkel's grond. Het is het Baksche Ven, te Tilburg het meest bekend, waar duizenden verpoozing en verfrissching zoeken, ook in de weergaloos schoone omgeving waar het Brabantsche landschap afwisseling biedt van bosch en heide en goudgele korenvelden, waar tusschen de boerenhofsteden met mossige daken half verscholen liggen achter witte berken en grillig gevormde struiken. Daar heeft de Tilburgsche Zwemvereeniging 'n natuurbad van den eersten rang, dat voldoet aan de hoogste hygiënische en vooral ook aan zedelijkheidseischen."

Berkel's Burgemeester heeft in schoone woorden de Tilburgsche Zwemvereeniging geschilderd, moge het schoone verleden en de roemrijke toekomst daaromheen de gouden lijst vormen.

Dan mogen wij sluiten met den heer Jan v.d. Valk, den grooten weldoener van de Tilburgsche Zwemvereeniging gedurende 25 jaren: Vooruit T.Z.V. Hiep hé! Hiep hé!

 

GERARD VAN LEIJBORGH

 

 

1. Zie het gedenkboek uitgegeven ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan der Tilburgsche Zwemvereeniging van de hand van den heer Lamb. G. de Wijs.

2. Hier wordt dus het hoofddoel omschreven.

3. Het lid van den gemeenteraad, de heer A.C. van Arendonk, heeft eens voorgesteld den hoek achter de kerk van Koningshoeven, tegen het kanaal aan.