CUBRA

INHOUD LAMBERT G. DE WIJS
HOME 
BRABANTS
TEKSTEN
AUTEURS

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - maandag 11 maart 1935

 

 

Uit de geschiedenis der Tilburgsche straatwegen

 

Tilburg is een uitgestrekte plaats, dit heeft eenerzijds zijn voordeelen, vooral op het gebied van huisvesting en de volksgezondheid, maar anderzijds heeft het ook zijne nadeelen, omdat de aanleg en onderhoud der straatwegen ontzettende sommen gelds vorderen. De aanleg van straten is hier niet successievelijk gegaan zooals in de groote steden, maar onze plaats is van eene agglomeratie van wijken tot eene stad gegroeid. De wijken zelf waren niet verhard en de verbindingswegen evenmin. Daarin moet plotseling, althans in zeer korten tijd, voorzien worden. Tilburg heeft alleen met de oude en groote steden dit gemeen, dat bij den aanleg van nieuwe wijken de bestrating gelijken tred hield met de nieuwe bebouwing. Dit met betrekking tot de steden zelf. De groote wegen, die de verbinding onderling tot stand moesten brengen, waren in vroeger eeuwen al evenmin doelmatig verhard.

Wat Tilburg en omgeving aangaat meent men, dat door Napoleon de weg naar Den Bosch en Breda verhard zou zijn geworden; dit is echter geenszins het geval geweest; men noemt de vroegere keien van beide wegen wel eens Napoleonskoppen, doch met Napoleon hebben zij in 't geheel niets te maken; iets anders is het, dat Napoleon dergelijke keien deed gebruiken op de wegen, welke hij elders deed aanleggen, maar aan de bestrating van den Bosscheweg noch van den Bredascheweg, heeft hij schuld noch deel; deze wegen zijn verscheidene jaren later met de bedoelde keien verhard geworden. Toen koning Lodewijk Napoleon koning van Holland was, heeft hij ter bevordering van handel en industrie vele straatwegen tot verbinding van verscheidene plaatsen doen ontwerpen en deze worden ook in den Koninklijken Almanak van het jaar 1808 aangegeven; voor Noord-Brabant is slechts sprake van één straatweg, de nationale straatweg genoemd, maar van uitvoering is niets gekomen.

Aan keizer Napoleon was de roeping toegedacht, zegt dr. R.C. Hermans, om zijn onmetelijk rijk door steenwegen in alle richtingen te doorsnijden en ware zijne regeering nog van eenigen duur geweest, zou Noord-Brabant in even zoovele jaren met keizerlijke wegen bedekt zijn geworden, als het opvolgend bestuur daartoe tientallen van jaren heeft noodig gehad. Wat dr. Hermans hier zegt is zeer juist; hij zou de met keien geplaveide straten aan Brabant in een zeer korten tijd gegeven hebben en heel wat vlugger dan het opvolgende gouvernement. De reden daartoe ligt echter zeer voor de hand. Napoleon had de wegen noodig om zijne troepen en convoijen vlug en geriefelijk te kunnen vervoeren; snel was de eisch van den tijd, vooral omdat hij zijne vijanden, althans zijne hem niet vriendelijk gestemde overwonnenen, voor moest kunnen zijn; de wegen als middel voor het leger was de eerste rang, op de tweede plaats kwam pas de bevordering van handel en industrie. Napoleon dacht ook de wegen als een groote eisch voor snelle postverbinding.

Bij decreet van 16 Dec. 1811 werden de groote wegen door het Fransche keizerrijk omschreven. Onder de 14 der 1e rang komt die van Parijs, door Antwerpen, Breda, Gorinchem naar Amsterdam op de 2e plaats voor. Napoleon dacht zich dus een rechtstreeksche verbinding met Amsterdam, de hoofdstad van zijn departement. De monden van den Rijn. Dan volgde een weg van Parijs naar Groningen. Die nam de route als volgt: Parijs, Antwerpen, Breda, Dongen, Loon op Zand, 's-Bosch, Heesch, De Reek, Grave, Nijmegen, Zwolle, enz. tot Groningen. Wij zien, dat deze weg Tilburg nu niet links maar rechts liet liggen. De weg Breda, Tilburg, 's-Bosch komt niet in aanmerking, maar van Breda over Dongen naar 's-Bosch was korter en dus voor eene snellere verplaatsing van zijne troepen meer dienstbaar. Hier zien we dus, dat de meening, als zou Napoleon den weg Breda-Tilburg-'s-Bosch hebben gestimuleerd, geheel onjuist is en reeds in principe. Van Brussel uit had Napoleon zich nog een weg gedacht over Hechtelt, Eindhoven en Boxtel naar 's-Bosch. Zoo had Napoleon nog verscheidene wegen in zijn hoofd, doch Tilburg zien we niet in de lijn. De groote wegen vanuit Parijs zouden bekostigd zijn geworden uit de kas van het Rijk en alzoo worden onderhouden. De secondaire wegen echter door het Rijk en door de betreffende departementen tezamen.

Toen Napoleon door de geallieerden overwonnen was en België en Nederland tot één koninkrijk waren gevormd onder het bestuur van koning Willem I, zou deze de gedachte van Napoleon over het wegenbestel nader uitwerken. Men zag de noodzakelijkheid van goede wegen in, niet alleen voor troepenvervoer, doch ook voor den handel en industrie, die lam waren geslagen en dus moesten worden bevorderd. Reeds op 15 Februari liet koning Willem I eene leening sluiten van f 450.000 tegen de niet lage rente van 6 pct., die reeds eenigen tijd later was volteekend. Onder de vele straatwegen, die volgens het Kon. besluit van 25 Juni 1816 zouden worden aangelegd, was ook de weg over Tilburg vergeten. De weg van Breda op Den Bosch was weer over Dongen en Loon op Zand geprojecteerd geworden. Het gemeentebestuur van Tilburg heeft toen met kracht geprotesteerd met als resultaat, dat de weg 's-Bosch-Tilburg in 1824 en Tilburg-Breda in 1826 is aangelegd geworden. Ongetwijfeld heeft de gemeente daaraan zeer goed werk gedaan, want Tilburg was toch een stad, die volgens zielenaantal niet alleen, doch mede door hare belangrijke nijverheid recht had op een goede verbinding. De Bredasche baan als zoodanig bestond reeds, doch met dien verstande, dat het stuk vanaf de herberg de Vier Winden tot aan de Zomerstraat niet bestond. De weg liep over den Berkdijk, Korvel, Haringseind naar de Zomerstraat, waar midden op den huidigen weg de herberg "De Roskam" van Lucas Dupon stond en voor den nieuwen weg werd afgebroken. De herberg "De Roskam" werd, als naam, daarna naar den Heuvel verplaatst.

Wij zullen dr. Hermans nog even omtrent den weg van Breda van 's-Bosch aan 't woord laten. Deze zegt dan: Van den weg Breda naar 's-Bosch, voor 'n groot gedeelte door de heide gelegd, was niets bestraat dan een vak Vucht en 's-Bosch, een vak buiten de Bossche Poort te Breda, alsmede de traverse (1) door Tilburg ter lengte van 668 ellen. Dit schoone vlek (2) nam, mede tengevolge van dezen straatweg, van jaar tot jaar meer en meer in bloei toe, zoodat 't in 1834 er zich op toe begon te leggen om de wegen te bestraten. Eerst koos men den weg van wijk Kerk ('t Heike) tot wijk Veldhoven, ter lengte van 1175 ellen en in 1837 werden andere straten, ter gezamenlijke lengte van 1856 ellen, met keien belegd, waartoe de stad eene geldleening opende van 18.000 gld. en uit de provinciale fondsen eene toelage erlangde van 3000 gld. Verder werd de aarden baan van den grooten weg vanaf de Maasbrug tot de bouwlanden onder Korvel en van daar tot Tilburg in 1826 gelegd en in 1826 en 1827 met keien belegd. (Bedoeld wordt hier de weg van de Vier Winden naar de Zomerstraat, welke dus door de Korvelsche akkers werd aangelegd. Een paar jaar later werd het Heikensche kerkhof aangelegd op de gronden genaamd "De Schijfakkers".)

Dr. Hermans bespreekt dan de aanleg van den Bosscheweg, wanneer hij zegt: De aarden baan van Tilburg naar Kreiterheide te Haaren werd aangelegd in 1824 en 1825 en in 1827 met keien bestraat, ter lengte van ongeveer 3850 ellen. De aarden baan van Haaren naar Helvoirt kwam in 1824 tot stand en werd in 1825 met keien belegd. Eindelijk werd de aarden baan van Helvoirt tot Vucht, bij de Herberg 't Bijltje, in 1822 aangelegd en in de twee daarop volgende jaren voltooid. De weg van Den Bosch naar Tilburg werd dus van 1822 tot 1827 voltooid en heeft men er dus vijf jaren op gewerkt. In hetzelfde tijdvak werd ook de weg van Breda naar Tilburg gelegd; zoodat ook dit stuk in die vijf jaren begrepen is.

In het jaar 1844 werd begonnen met de aarden baan vanaf de wijk het Goirke over Loon op Zand naar Waalwijk. Deze weg kwam in 1846 gereed en ook met keien belegd. De kosten van deze wegen werd uit de tollen gezocht (3). Dr. Hermans deelt mede, dat de zes tollen welke vanaf het Goirke tot Besoyen geplaatst waren over het jaar 1850 verpacht werden voor f 3555, in 1851 voor f 3645 en in 1852 voor f 4000. De weg van Tilburg naar Turnhout over Goirle kwam in 1855 tot stand; deze weg werd gelegd in overleg met de Belgische regeering. De weg Tilburg over Goirle tot aan de grens werd genomen voor rekening van de regeering onder conditie dat de provincie Noord-Brabant 15 pct. zou bijdragen. Zoo werden de verbindingswegen van Tilburg naar de omliggende plaatsen allengs verbeterd. Kwamen de hoofdwegen op het eerste plan, later ging men er ook toe over om de wegen te verbeteren naar dorpen. Zoo werd het 1860 toen de weg naar Moergestel tot stand kwam, als aardbaan. De weg van Tilburg naar Dongen over Gilze-Rijen kwam in 1852 tot stand; de bestrating van den weg van de Hasselt naar Dongen kwam pas in 1900 tot stand.

De Heuvelstraat is de eerste straat in de stad welke met keien werd belegd en wel in het jaar 1680, daarna kwamen successievelijk de Oude Dijk, de Zomerstraat en het Nieuwland. Dan komt een lange stilstand, doch in 1826, wanneer de hoofdwegen naar Tilburg worden verhard, voelt men in de stad zelf meer het gemis van keibestrating; toch wordt het nog 1870 voordat de Hasselt en het Goirke keien op de wegen krijgen en wordt de bestrating algemeen. Echter... er waren nog vele straten particulier eigendom en moesten de particulieren flinke sommen bijdragen; men denke maar eens aan de Mariastraat, IJzerstraat, Z.O. straat, Stedekestraat en zoovele andere, waar 't vroeger een modderpoel was. En nog vraagt elke begrooting weer nieuwe sommen.

 

GERARD VAN LEIJBORGH

 

 

1. De tegenwoordige Heuvelstraat. De weg welke door Tilburg loopt is eigenlijk Rijksweg, doch door de gemeente Tilburg in gebruik en onderhoud genomen.

2. Dr. Hermans wist zeker niet, dat Tilburg al stad was; hij schrijft in 1852.

3. In onze stad stonden in de jaren 1860-1870 nog verscheidene tollen of draaiboomen.