CUBRA

INHOUD LAMBERT G. DE WIJS
HOME 
BRABANTS
TEKSTEN
AUTEURS

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - dinsdag 27 september 1927

 

 

Ingezonden stukken

 

Geachte Redactie,

In uw geacht blad van Zaterdag jl. spreekt de heer Van Delft over "verdwenen typen". Mag ik zoo vrij zijn de serie met een paar te completeeren.

 

Voor 'n veertig jaar had men op 't Goirke nog "'t lam Peerke", 'n slimmerik, die velen overhaalde om stoutigheden uit te halen, te stroopen en wat dies meer zij. Zijn grootste plezier was het om dan zelf uit de handen van den veldwachter te blijven en dit lukte hem bijna altijd, terwijl de anderen dan tegen de lamp liepen. Verscheidene anecdoten doen daarover nog de ronde.

 

Verder had men nog "Hanneke Zwartgat". Deze was meer berucht door de brandstichtingen.

"Jans Kleverus" was meer een type uit de bedelaarsterswereld evenals "Pauline". Voor 'n dertig jaar hadden de bedelaarsters hun vasten dag, dat zij de gaven gingen ophalen en 's middags met de voorschoot vol met koffie, thee, brood, suiker, enz. alsook met centen tehuis kwamen. Verscheidene families hadden de gaven reeds klaar staan op den morgen van den bedeldag, alsook een "kumke" voor de centen.

 

Dan had men nog "Jantje de Schèreslieper", "Jantje de duvel", enz.

 

Een type uit den vervlogen tijd was o.m. nog "Stientje van Hest" de klepperman. Nog klinkt zijn lied de oude Tilburgers in de ooren:

     Boeren en boerinnen,

     Schaait er uit mee spinnen,

     Lapt uw man z'n broek

     en z'n rooie rok,

     12 uur heet de klok.

Deze "Stientje van Hest" was een klein kereltje, doch desniettemin tegen groote boosdoeners opgewassen, rap was hij als 'n aal. Van hem gaat nog 't volgende verhaal:

Eens op 'n avond had een grappenmaker het plan opgevat om Stientje eens te verschrikken. Toen Stientje op een donkeren nacht de ronde deed, kwam de grappenmaker, als 'n vreemd dier opgetuigd, op handen en voeten uit 'n straatje gesprongen, de meest vreemde geluiden uitende. Stientje bleef echter koelbloedig en prikte met z'n spies (lans) naar 't monster, dat plots in de duisternis wegtrok. Des anderen daags, Zondag, 't gebeurde op 'n Zaterdagnacht, ging Stientje om 6 uur bij de kerk staan, want hij kende z'n pappenheimers en dacht daar 't monster wel te ontmoeten. Op 'n afstand bespiedde hij de kerkgangers en zag er dra een met 'n doek om 't hoofd. Stientje liep even mee, met de kerkgangers, en fluisterde z'n amice toe: "Niet meer doen voor de tweede keer, hè!" Vele jaren waren voorbij toen 't voorval pas bekend werd. Stientje klepperde er voortaan rustig en lustig op los.

 

Wat "Piet Stams" aangaat, van de gevraagde foto heb ik 'n doublure en wil er gaarne een aan den heer Van Delft afstaan.

 

Met dank, geachte Redactie,

GERARD VAN LEYBORGH

 

 

P.S. 't Lam Peerke was een voortdurende ergernis voor de "koddebeiers" (veldwachters).

 

 

* Voetnoot redactie:

In dit ingezonden stuk reageert Gerard van Leyborgh op Van Delfts artikel "Verdwenen en verdwijnende Tilburgsche Typen 1" van 24 september 1927 (geplaatst op CuBra: 07-01-2010).

In "Verdwenen en verdwijnende Tilburgsche Typen 2" van 3 oktober 1927 (geplaatst op CuBra: 14-01-2010), reageert Van Delft dan weer op bovenstaand ingezonden stuk van Van Leyborgh.