CUBRA

INHOUD LAMBERT G. DE WIJS
HOME 
BRABANTS
TEKSTEN
AUTEURS

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 22 augustus 1925

 

 

Iets over 't Klokkenspel 4 (slot)

 

Op 5-6 en 7 Aug. jl. is te 's-Bosch gehouden het 2de Internationaal Beiaardcongres. Het eerste congres werd gehouden op 12-13-14 en 15 Aug. 1922 en wel te Mechelen, naar aanleiding van het vijfendertigste jaarfeest van het beiaardierschap van den Mechelschen stadsbeiaardier Jef Denijn. Aan het slot van dit congres werden de volgende wenschen uitgesproken:

1. Er worde een tweede congres voor Beiaardkunst gehouden op zulke plaats en tijdstip en op zulk initiatief als door de inrichters van het congres van Mechelen, na verloop van een jaar, met inlandsche en buitenlandsche leden zal worden overeengekomen.

2. Het volgend congres telle onder zijne sprekers ook physica, die het onderwerp van de trillingen en de boventonen van de klokken zullen behandelen.

3. Bespreke het volgende congres: a. de mogelijkheid om het beiaardklavier te verbeteren; b. bouw en toepassing van het eenvormig, het standaardbeiaardklavier.

4. Laat overheden en beiaardiers zorg dragen dat het versteken van den voorslag - wekkering of rammel - minstens eenmaal 's jaars gebeure.

5. Wanneer de Beiaardschool te Mechelen zich op stevigen grondslag heeft gevestigd weze het hare taak, als moederschool, in verschillende beiaardcentra dergelijke scholen te stichten en eenheid van onderricht te bevorderen.

 

Aan de wenschen van dit 1e Internationaal Beiaardcongres is op markante wijze tegemoet gekomen. In niet al te langen tijd is een 2de congres gehouden en wel na 3 jaar te 's-Bosch, ter gelegenheid van het nieuwe carillon van de St. Janstoren. Dit nieuwe carillon bestaat uit 45 klokken, waarvan 41 nieuwe uit de klokkengieterij van Gillet en Johnston, uit Croydon (Engeland). Tilburg bezit een klokkenspel uit dezelfde gieterij van 35 klokken.

Over de kwestie van de trillingen en de boventonen der klokken is in den breede gesproken door de heeren Dr. A. Vas Nunes uit Rotterdam, die "de tonen en boventonen van klokken in verband met het beginsel der dynamische gelijkvormigheid" behandelde; Dr. W. v.d. Elst uit Utrecht, die sprak over de klankanalyse bij klokken, terwijl de heer C.F. Johnston uit Croydon sprak over de kunst om carillonklokken te stemmen en dit met voorbeelden verduidelijkte. Aangaande de verbetering van het beiaardklavier gaf de heer P.A. van Westreene uit Arnhem eene voordracht over het "Electrisch of pneumatisch klokkenklavier" en de heer Crevecoeur uit Enkhuizen eene voordracht over "het stok- en pianoklavier alsmede 'n nieuw systeem van versteken". Daarna kwam de ondervindingrijke meester Jef Denijn dit alles completeeren met "de beiaardklavieren" te behandelen.

Verder gaf de heer J.W. Meyl uit Nijkerk eene bespreking over het onderwerp "wat beiaardspel vaak is en wat het zijn moet" en besloot deze bespreking met den wensch dat in Nederland eene betere gelegenheid tot de opleiding van beiaardiers behoort te komen. Spreker stelde de beiaardschool van Mechelen ten voorbeeld. Het is echter voor de Nederlanders niet altijd mogelijk om deze school te bezoeken en daarom moet er een of meerdere scholen komen die gemakkelijk te bereiken zijn. Behalve dat Mechelen niet zoo gemakkelijk door ieder te bereiken is, zijn de kosten daaraan verbonden te groot.

Men ziet dat het eerste beiaardcongres zaad heeft uitgestrooid en dat dit op het congres te 's-Bosch op vruchtbaren bodem is gevallen.

 

Over het klokkenspel te Tilburg is al veel te doen geweest. De een beweerde dat 't een prul was. Vroeg men dan waarom is 't een prul, ja, dan kreeg men ten antwoord dat het valsch was. De ander gaf weer zijn meening dat het te lang speelde, terwijl men nu weer over het kwartierspel de meening hoort verkondigen dat het toch wel dat kleine liedje uit kon spelen. Bij dergelijk gedoe denkt men vaak aan de bekende legende van "de vader, de zoon en het ezeltje". En 't is te hopen, dat zij die de zorg voor ons klokkenspel op zich genomen hebben er zich maar niet veel van aantrekken en zich alleen door degelijke deskundigen laten voorlichten.

Men moet niet vergeten dat ons klokkenspel gekomen is op eene plaats waar men er nooit van gedroomd heeft. 't Groote publiek heeft al reizende vliegensvlug een paar tonen gehoord van de carillons van 's-Bosch, de paleistoren te Amsterdam, en is mogelijk bij een nachtverblijf te Amsterdam even wakker geworden van de tonen van de Westertoren. In Amsterdam heeft men behalve de private, 4 gemeentelijke klokkenspelen. Heel veel aandacht is er nooit aan geschonken, doch nu de laatste jaren de belangstelling grooter wordt en wij er zelf een in ons midden hebben, nu slaat de belangstelling over tot... jammer genoeg kleineerende beoordeeling in de plaats dat men er trotsch op is. Zoo iets zal men van een Bosschenaar nooit ondervinden.

Bovendien mag men niet vergeten, dat de toren van St. Joseph niet met 't vooropgezette doel voor een klokkenspel gebouwd is. Het klokkenspel en toren moeten nog uitgeprobeerd worden om beiden in volkomen harmonie te brengen. En het valt niet te ontkennen, dat de jl. plaats gehad hebbende verbeteringen succes gehad hebben, zoodat de klankaard aanmerkelijk heeft gewonnen. Op de dagen dat te 's-Bosch het congres gehouden werd, hebben verschillende congressisten-beiaardiers een slippertje naar Tilburg gemaakt om het nieuwe klokkenspel eens te bespelen en de Tilburgsche bevolking heeft toen kunnen hooren, dat onze beiaard onder bekwame handen 'n superieur instrument is, dat door deze beiaardiers hoogelijk geroemd is. En men kan er op rekenen, dat andere beiaardiers met genoegen een bezoek aan Tilburg zullen benutten om aan de Heuvelschen toren even een stem te geven om een jubellied aan te heffen.

 

Op het eerste congres te Mechelen kwam het onderwerp "klokkenspel en torenbouw" ter sprake en werd dit behandeld door Gerard de Ridder, bouwmeester te Antwerpen. Deze besprak de volgende eischen, die voor een goede klankontwikkeling noodig zijn:

- De beiaard behoeft een klokkenkamer, waarin de gewenschte samensmelting der klanken kan gebeuren.

- Het klokkenspel moet tusschen de 40 en 65 m hoogte geplaatst worden, naar gelang zijn grootte en den aard der omgeving.

- De klokkenkamer moet een vierkante ruimte vrijlaten voor de klokkenstoel en de verbindingen met het klavier.

- De klokkenstoel moet een stevig geheel vormen en samengesteld zijn uit balken, die niet tegen de torenmuren mogen steunen.

- In iedere zijde van den toren moeten ruime openingen uitgespaard worden, en waarvan de oppervlakte in verhouding is tot de grootte van het klokkenspel, opdat de klankgolven regelmatig zouden kunnen uitklinken.

Een klokkenspel, in die voorwaarden geplaatst en samengesteld uit goed klinkende klokken, zal, wanneer het door een bekwaam beiaardier bespeeld wordt, het maximum effect geven, dat met dergelijk speeltuig te bereiken is. Een klokkenspel dat te hoog of te laag hangt, zal ofwel te hard klinken of haast niet gehoord worden buiten de klokkenkamer; ook zoo wanneer de toren heelemaal open is of de openingen te klein zijn.

Uit dit alles volgt dat de beiaard een zeker uitwerksel heeft, niet alleen op den binnenbouw, maar ook op de hoogte en het uitzicht van den toren. Die invloed is misschien op de bestaande torens niet zoozeer waar te nemen, omdat men tot nu toe bij het bouwen van den toren niet eens aan het klokkenspel dacht; wanneer men er wel aan dacht, wilde men het zoozeer doen opmerken dat men de klokken buiten den toren hing, maar dan diende het klokkenspel bijna meer tot versiering van den toren dan om klokkenmuziek te maken. In sommige torens heeft men nadien nog wel een klokkenkamer kunnen inrichten en een beiaard kunnen plaatsen, die eenigszins voldoening geeft, maar in vele gevallen is er toch een negatief resultaat verkregen, omdat men werkte tegen de regels, zooëven aangehaald. Tot nu toe werd bijzonder het goed uitzicht van den toren betracht, en om het gehalte van den beiaard bekommerde men zich maar weinig: zoo komt het ook dat wij zooveel prachtige torens bezitten en zoo weinig goede beiaarden. Dit is de uitspraak van iemand die als bouwmeester grondige studie van klokkenspel en toren gemaakt heeft.

 

In Tilburg hangt het klokkenspel geen 40 of 65 m hoog. En... voor de hoedanigheid van het spel wel iets te laag. Doch dan is het de beste weg om wanneer men van een beiaardconcert wil genieten, iets verder van den toren af te gaan staan en wel met den wind mede, dan voorkomt men tevens telkens gestoord te worden door het geronk der auto's en het gestoot der karren, die de geheelen dag den Heuvel voor het waar genot van beiaardmuziek onveilig maken.

Voor Tilburg zou ik de volgende variant op een bekend spreekwoord kunnen geven: "de Heuvelsche toren en het klokkenspel zijn niet op één dag gebouwd" en het zal ook niet op een dag gaan om beiden in volmaakte harmonie te brengen. Daarvoor is tijd noodig, doch na dien tijd kan men tevreden zijn en kan gerust iedere Tilburger met zelfvoldoening in den vreemden vertellen: bij ons in Tilburg hebben we een klokkenspel dat met de ouden, met legenden omweven klokkenspelen kan wedijveren. Ons klokkenspel zal dan zijn een genot en aantrekkelijkheid voor den vreemdeling, een waardevolle aanwinst voor ons stadsschoon.

 

GERARD VAN LEYBORGH