Het is weer
eens wat anders: op zondagmiddag een workshop buikdansen
ten huize van mijn jarige vriendin in het landelijke U.
Als ik het dorp binnenrijd krijg ik een vakantiegevoel.
Als stadse, van oorsprong zelfs Randstadse, hebben dorpen
nu eenmaal dat effect op mij. Het leven lijkt er simpeler,
vrijer, ruimer. Mijn vriendin, in U. geboren en getogen,
bestrijdt dat echter vurig.
In de
sfeervolle woonkamer zitten de andere gasten aan de
muntthee. Zusjes, schoonzusjes, vriendinnen. Ik stel me
voor aan een jonge vrouw met een olijfkleurige huid,
amandelvormige ogen met de kleur van pure chocola en een
hoofddoek die vermoedelijk een dikke bos zwart haar
bedekt. Vast onze lerares. Ze stelt zich echter voor als
de buurvrouw. Ik ben blij dat ik mijn harempak uit
Tunesië toch maar niet heb meegenomen.
De
buikdansdocente arriveert. Geen enkel castingbureau zou
deze volbloed Brabantse deerne voor zo’n oriëntaalse
rol gekozen hebben. Meer kans maakt ze als de in het
familiebedrijf meehelpende dochter van de lokale slager of
kastelein. Een struise blondine van begin twintig. Jeans
en een dikke trui. Alvast voor de gelegenheid opgemaakt,
maar ze moet zich nog omkleden. We wachten geduldig tot ze
haar metamorfose in de aangrenzende kamer heeft voltooid.
Ze oogst o’s
en a’s + een greintje jaloezie van mijn kant. Niet om
haar jeugd, zeker niet om haar figuur. Om haar lef. Ze
beschikt ruimschoots over materiaal om straks te laten
schudden. Het paillettentopje over haar vleeskleurige
sportbeha versiert een buste die qua cupmaat
waarschijnlijk drie letters verder in het alfabet ligt dan
de mijne. De doorschijnende harembroek is aan de zijnaden
open en laat een paar stevige stampers tot hun recht
komen. Ze draagt er een bikinibroekje onder dat aan de
achterkant meer wel dan niet laat zien. Gemarmerd
putjesmarsepein. Zelfbewust loopt ze onder begeleiding van
de rinkelende muntjes aan haar heupstuk op blote voeten
door de kamer, alle vrouwen- en twee paar mannenogen op
haar gericht. Met zachte dwang stuurt mijn vriendin het
andere geslacht voor minimaal een uur de deur uit.
Als kinderen
in een grabbelton graaien de vrouwen in de berg met
felgekleurde heupstukken. Muntjes en belletjes moeten
straks de illusie dat we verleidelijke haremdames zijn
versterken. Duizend-en-een-nacht op zondagmiddag in U.
Maar eerst geeft de juf een demonstratie. De gastvrouw
start de CD en oosterse klanken vullen de salon.
Het zal
ongetwijfeld helpen als je rond de Middellandse zee
geboren bent, maar ook deze dochter van de lage landen kan
het. Haar handen draaien soepel aan de brede polsen, haar
vingers kietelen sierlijk de lucht. De brede heupen
zwiepen van links naar rechts en haar bekkenbodem maakt
zijn eigen achtbaan.
Als de laatste
klanken wegsterven, hijgt onze Mata Hari dat wij straks in
ieder geval een stuk van deze dans kunnen meedoen.
Leergierig stellen we ons op en kopiëren haar bewegingen,
de een wat fanatieker dan de ander. De buurvrouw ontpopt
zich als een natuurtalent.
‘Goed zo,
dames, en dan nu het volgende: schud en schup.’ Als het
groepje de beweging herhaalt onder het scanderen van ‘schud
en schup, schud en schup’ dringt het Brabantgehalte in
de kamer pas goed tot me door. Heel even probeer ik me een
klompendansworkshop in Marokko voor te stellen. Dan voeg
ik het woord ‘schuppen’ aan mijn woordenschat toe en
maak enthousiast een uitslaande beweging met mijn voet.
We mogen trots
zijn op het eindresultaat. Toch bindt niemand spontaan
opnieuw de heupband om als de teruggekeerde mannen om een
demonstratie vragen. Er wordt gebabbeld, genipt, gelachen
en geknabbeld. Aan worstenbroodjes natuurlijk, het blijft
een verjaardagsfeestje in Brabant. De Marokkaanse
buurvrouw laat met een beleefd lachje de schaal aan zich
voorbijgaan. Onze buikdanseres valt gretig aan.
Voor mij geen
wijntje, ik moet nog rijden. Op de snelweg herhaal ik in
gedachten de geleerde pasjes. Schud en schup. Thuis wacht
een aantal nieuwsgierige mannen. En een turquoise
harempak.