INHOUD

JOHN VAN ERVE

CUBRA HOME

John van Erve

"Ick kon geen beter vrint hebben."


 

Eén van de notabelen van Tilburg in de 18e eeuw was Jan Adriaen de Cocq. [1] Hij was kapitein in het leger van de Republiek en een telg uit het welgestelde Gelderse geslacht De Cocq van Nerijnen. Op 27 februari 1709 trouwde hij te Tilburg met Adriana Cornelis Peters. Samen kregen zij twee zoons en drie dochters.

 

Hun tweede kind was zoon Daniel, die op 29 oktober 1711 te Tilburg werd gedoopt. [2] Hij trad in de voetsporen van zijn vader en werd ook militair. Via vaandrig in het leger van de Republiek wist hij uiteindelijk de rang van luitenant-kolonel te bereiken. In die rang heeft hij in 1791  als plaats-majoor het beleg van Sluis bijgewoond.[3]

 

Elisabeth Rijckers en Jan Barent Janse waren respectievelijk dienstmeid en dienstknecht van kapitein De Cocq. Zij woonden bij hun werkgever in huis en kende de familie erg goed. Zij vonden zoon Daniel een persoon van goed humeur en conduites. Nooit zocht hij twist of ruzie.[4]

 

Zo op het oog was de familie De Cocq nogal gastvrij. Op 17 augustus 1736 logeerde bij hun in huis Wilhelm Petrus Hesselberg. Hij werd op 1 januari 1714 in Breda gedoopt als kind van de uit Denemarken afkomstige vader Oluf Peter Hesselberg en Maria de Ruijter. En ook hij trad net zoals zijn vader in dienst van het leger van de Republiek. Hij was cadet bij de dragonders van prins Willem van Hessen-Kassel.

 

Gedurende de gehele zomer van 1736 was ook nog Maria Spaer bij de familie De Cocq te gast. Zij was de weduwe van vaandrig Andries Didericq.

 

Willem Hesselberg werd door de familie De Cocq in alle vriendelijkheid ontvangen en verzorgd. Zoon Daniel de Cocq kon het uitstekend met Hesselberg vinden en er ontstond een vriendschap tussen beide jongemannen. Voor zover bekend is er tussen deze twee vrienden nooit een ruzie geweest.

 

Op dinsdag 18 september 1736 werd er voor de gasten een diner gegeven in huize De Cocq. Tijdens het diner heerste er een gezellige sfeer en spraken Daniel de Cocq en Willem Hesselberg af, dat zij de volgende dag op konijnenjacht zouden gaan.

 

De volgende ochtend gingen de beide mannen al vroeg op pad. Ieder van hen had een snaphaan bij zich. En al voor zeven uur die ochtend kwamen zij aan bij het brugje over de waterloop tussen Tilburg en Enschot. [5]  Daar was een bosje waar veel konijnen zaten. Zij spraken met elkaar af, dat Willem Hesselberg langs de kant van de waterloop zou gaan. Daniel de Cocq zou dan op enige afstand van hem over de akkers gaan.

 

Hoe het kon gebeuren staat tot op de dag van vandaag nog allerminst vast, maar op zeker moment klonk er een schot en Hesselberg viel gewond neer. Geschrokken rende De Cocq naar de kant van de heide. Daar zag hij Adriaan van Besouw bij zijn huis staan en zei tegen hem: “Daar is soo een ongeluck geschiet, en het is mijn beste vrint dien ick in de werelt heb want dat mijn eigen broer was, ick kon geen beter vrint hebben”.

 

Samen gingen zij tot voorbij het Enschotsbrugje en daar vonden zij langs de waterloop de zwaar aan het gezicht en hoofd gewonde Willem Hesselberg liggen. Hij was dwars door de hoed geschoten en leefde nog wel. Naast hem lagen twee snaphanen, waarvan er van één “de haan in de pan lag”.

 

 

Daniel de Cocq vroeg aan Van Besouw of hij met spoed zijn vader kapitein De Cocq wilde waar-schuwen. Ondertussen waren er ook nog wat andere buurtbewoners ter plaatse gekomen. Zij hadden Hesselberg in een stoel gezet en gaven hem azijn te drinken. [6]

 

Na een poosje kwam kapitein De Cocq in zijn koets ook ter plaatse. Met behulp van enkele buurtbewoners werd Hesselberg in de koets gezet en naar huis gebracht.

 

De kwetsuren aan het hoofd van Willem Hesselberg waren zo ernstig, dat hij kort na aankomst in het huis van kapitein De Cocq is overleden. En omdat er sprake was van een onnatuurlijke dood moest er door drossaard Van Hoven een onderzoek worden ingesteld. Hij verzocht daarvoor de schepenen Ulæus, Gallé en Van Asten met hem mee te gaan naar het huis van de kapitein om het lijk van Hesselberg te schouwen. Geswooren clercq Govert Bles ging mee om het visitatieverslag op te maken en ook medicine doctor Eijmbers en de chirurgijns Rijcken en Colijn waren ter plaatse.

 

Het onderzoek vond op 20 september 1736 in het huis van kapitein De Cock plaats. Daar werd het dode lichaam van Willem Hesselberg eerst op een tafel gelegd en vervolgens bekeken door de drossaard en de schepenen. Zij zagen dat het gehele aangezicht van Hesselberg was beschoten met hagel. Daardoor waren de ogen, de beide wangen, de neus en het voorhoofd gewond.

 

Het lichaam van Hesselberg was voordat het onderzoek begon echter niet gereinigd. De stank was zo ondragelijk, dat de drossaard en zijn gevolg het niet meer uithielden. De doctor en de chirurgijns werd verzocht het lijk eerst te reinigen voordat het hoofd werd geopend. In die tussentijd vertrokken drossaard, schepenen en klerk.

 

                          “De Anatomische les” (Bron: Amsterdams Museum)

 

Even na het middaguur kwam het hele gezelschap weer bij het huis van kapitein De Cocq terug. Op dat moment gingen de chirurgijns het hoofd ontbloten en het haar afscheren. Daarbij zag men dat er twee à drie hagelkorrels recht boven de neus en de ogen het voorhoofd waren binnengedrongen. Om die reden vond doctor Eijmbers het noodzakelijk dat het beckeneel [7] werd afgezaagd, om te zien of de hagelkorrels tot in de hersenen waren doorgedrongen. Ondertussen was het al één uur in de middag geworden en de chirurgijns gaven aan, dat zij minstens anderhalf uur nodig zouden hebben om de schedel te lichten. Drossaard en schepenen vonden het niet nodig daar al die tijd bij aanwezig te zijn en vertrokken weer.

 

Rond de klok van drie uur kwamen zij weer terug om het vervolg van het onderzoek mee te maken. Doctor Eijmbers wees hen drie hagelkorrels aan, die aan de voorzijde de hersenpan en daarna diep de hersenen waren binnengedrongen. De doctor en chirurgijns verklaarden dat dit de doodsoorzaak was geweest.

 

Diezelfde dag werd ook nog Daniel de Cocq over het voorval gehoord. Daarbij verklaarde hij ondermeer dat het schot uit de snaphaan van Hesselberg was gekomen. Ook verklaarde hij dat hij verward door het voorval zijn vriend had verlaten en naar Oisterwijk was gegaan.

 

En om elke vorm van verdenking uit te sluiten liet Daniel de Cocq nog een notariële akte opmaken bij notaris Andries van der Burght, waarin hij de eerdergenoemde dienstmeid, dienstknecht en de weduwe Spaer als getuigen liet horen. [4]

 

Hoogstwaarschijnlijk sloot de drossaard hiermee ten aanzien van Daniel de Cocq uit, dat er sprake was van opzet of schuld. Tegen De Cocq werd geen verdere vervolging ingesteld.

 

Op 21 september 1736  vond de begrafenis van Willem Hesselberg, onder een twee uur durend klokgelui,  in Tilburg plaats. Als extra aantekening op de begraaflijst werd vermeld, dat hij bij een ongeluk was doodgeschoten.

 

(RAT) Tilburg begraaflijst 1732-1746 (Nederduits-gereformeerd), f.21v

 

Nieuwegein, februari 2017

John van Erve

 

[1] ook geschreven als De Cock en De Kock

[2] ondanks dat hun ouders voor de Nederduits-gereformeerde kerk zijn getrouwd, werden alle kinderen rooms-katholiek gedoopt. Bijzonder voor iemand in overheidsdienst. Mogelijk dat zijn vrouw rooms-katholiek is gebleven.

[3] Biografisch woordenboek der Nederlanden (Van der Aa), blz.550

[4] (RAT) Tilburg N72-63 (27-9-1736)

[5] waarschijnlijk een brug over de Zwartrijt.

[6] in de middeleeuwen werd azijn ook als geneesmiddel gebruikt o.a. tegen koorts.

[7] schedel, hersenpan

 

Bron: (RAT) Tilburg en Goirle ORA R9843 (20-9-1736 en 21-9-1736)