INHOUD

JOHN VAN ERVE

CUBRA HOME

John van Erve

Eerbetoon aan wijlen erfstadhouder Willem IV

 

 


 

Toen de schepenen van Tilburg op 11 november 1751 een brief over een financiële aangelegenheid aan Johan Hendrik van Heurn schreven maakten zij van de gelegenheid gebruik om aan hem informatie te vragen over een andere kwestie. Van Heurn was griffier van de Leen en Tolkamer te ’s-Hertogenbosch.

 

Op 22 oktober 1751 was namelijk erfstadhouder prins Willem IV van Oranje-Nassau in ’s-Gravenhage overleden. De schepenen hadden vernomen dat daarom in ’s-Hertogenbosch en in Loon op Zand de kerkklokken werden geluid.

Zij hadden verwacht instructies te krijgen op welke wijze de eer aan de overledene betoond moest worden. Maar omdat zij die niet hadden ontvangen wisten zij nu niet goed wat zij moesten doen. Moest elk dorp of elke heerlijkheid nu zelf de nodige instructies geven, of werden die van hoger hand opgelegd?

 

De regenten schreven verder dat zij zeer genegen waren de overleden prins de nodige eer te bewijzen, maar wilden door het zelfstandig geven van instructies niet het risico lopen iets verkeerd te doen. Ook wilden zij geen onnodige kosten ten laste van de gemeente maken. De schepenen vroegen Van Heurn of hij hen hierover opheldering kon verschaffen.

 

De volgend dag al schreef Van Heurn een brief aan de schepenen van Tilburg en Goirle terug. Daarin schreef hij, dat de magistraat van ’s-Hertogenbosch wél over het overlijden was geïnformeerd. Van hen uit werden geen nadere instructies omtrent het eerbetoon aan de prins naar de steden en dorpen van de Generaliteit gestuurd. De affiniteit van de overwegend rooms-katholieke bevolking van Brabant met de familie Oranje-Nassau werd kennelijk gering geschat.

 

Hierna volgde een uitgebreide opsomming over hoe lang, hoe vaak en tot wanneer de kerkklokken in ’s-Hertogenbosch geluid zouden worden. Ook volgde een zeer uitgebreide beschrijving van de te dragen rouwkleding voor zowel de mannen als de vrouwen en kinderen vanaf 16 jaar.

 

Van Heurn schreef verder nog dat Sint Michielsgestel en Vught zich hielden aan hetgeen in de hoofdstad ’s-Hertogenbosch werd geïnstrueerd. Daar had men het luiden van de klokken openbaar aanbesteed en betaalde er f.13-0-0 voor.

 

De griffier van de Leen en Tolkamer adviseerde de schepenen van Tilburg ook de nodige eer te betonen. Tilburg was volgens hem één van de grotere plaatsen van de Generaliteit en als zij niets zouden doen, dan zou dat weleens tot nadeel van de heerlijkheid kunnen leiden.

 

In zijn postscriptum adviseerde hij de schepenen dat het beter zou zijn om het luiden van de kerkklokken publiek aan te besteden. Zou door het luiden één van de klokken stuk gaan, dan konden zij degene die het luiden had aangenomen daarop aanspreken.1

 

De schepenen besloten om de komende vier weken, zowel in Tilburg als in Goirle, elke dag de klokken drie maal een half uur lang te luiden. Het luiden werd openbaar aanbesteed en gegund aan de koster die daarvoor 15 stuivers per half uur ontving.2

 

Prins Willem IV was op 25 maart 1734 getrouwd met prinses Anna van Hannover. Een van hun kinderen was Willem Batavus, de latere erfstadhouder prins Willem V. Hij werd op 8 maart 1766 in ’s-Gravenhage geboren.

 

Toen prins Willem V nog maar drie jaar oud was overleed zijn vader. Prinses Anna van Hannover werd regentes. Toen zij in 1759 overleed werd de hertog Van Brunswijk-Wolfenbüttel tot regent over de tien jaar oude prins Willem IV benoemd.

 

Op 8 maart 1766 trad prins Willem IV aan als erfstadhouder van de Republiek der Verenigde Nederlanden.

 

John van Erve

Nieuwegein

 

1. (RAT) Tilburg OAA 5 - f.17r (18-10-1751)

2. (RAT) Tilburg OAA 5 - f.20v (11-11-1751)