INHOUD

JOHN VAN ERVE

CUBRA HOME

 

©John van Erve – Nieuwegein

2020

Een aardje naar zijn vaartje
 het turbulente leven van
 Willem van Voorst, schoolmeester en koster in Riel

 

John van Erve

 


Een aardje naar zijn vaartje

 

Willem van Voorst werd op 10 januari 1679 in Goirle gedoopt. Hij was een zoon van schoolmeester Willem Evertse van Voorst en Cornelia van de Loo.

Hij trouwde als jonghman op 26 juli 1705 in Rotterdam met jongedochter Pieternel van der Mijl.[a] Zij werd op 26 februari 1676 te Breda gedoopt. Zij was een dochter van Adriaen van der Mijl en Adriana Vingerhoets. Uit dit huwelijk moeten in ieder geval twee kinderen zijn voortgekomen. Hun doopinschrijvingen werden niet aangetroffen.

Van Voorst had waarschijnlijk het plan opgevat om in de voetsporen van zijn vader te treden. Deze was door zijn gedrag een omstreden figuur in Goirle. De veelvuldige ruzies met zijn vrouw, het slecht schoolhouden, de vechtpartijen met vooral rooms-katholieken en veelvuldig drankgebruik waren een slecht voorbeeld voor zoon Willem. En omdat Willem van Voorst junior zich niet aan een beter voorbeeld kon spiegelen, was de kans groot dat het met hem ook mis zou gaan.

In het jaar 1708 werd Willem van Voorst in de notulen van de Classis te ‘s-Hertogenbosch voor het eerst als schoolmeester te Riel genoemd. Er waren klachten over zijn wangedrag binnengekomen en predikant Benjamin Tilius uit Hilvarenbeek vond het wenselijk dat Van Voorst bij de Classis zou worden ontboden. Waaruit het wangedrag bestond werd niet vermeld.

Van Voorst gaf gehoor aan de oproep en toonde bij die gelegenheid de akte van de Raad van State, waarin hij tot schoolmeester van Riel werd aangesteld. Tot dan toe had hij die aanstellingsakte nog niet aan de Classis getoond. De akte werd door de heren van de Classis eens goed bekeken en zij vonden zijn competenties maar matigjes.

Hij werd door de Classis op ernstige wijze vermaand over de manier waarop hij zijn functie vervulde. Hij beloofde daarin verandering te zullen brengen en toonde berouw over zijn wangedrag. De Classis gaf hem daarop toestemming om als schoolmeester van Riel verder aan de slag te gaan. [1]

Het leek er aanvankelijk op dat de waarschuwing van de Classis het nodige effect bij Willem van Voorst had gesorteerd. Het duurde tot 1713 eer hij tijdens de vergaderingen van de Classis weer onderwerp van gesprek werd.

Vanuit Hilvarenbeek, waar Riel toendertijd onder ressorteerde, bereikte de Classis klachten over de afwezige schoolmeester Willem van Voorst. Hij leed een schandaleus leven, dat zijn weerslag had op zijn kinderen van vijf of zes jaar oud. Door zijn onordentelijke levenswijze had hij zich in de schulden gestoken, met als gevolg dat er beslag op zijn traktement was gelegd.

Voor Pasen 1713 was hij samen met zijn vrouw naar Holland vertrokken en in juni 1713 was hij nog niet teruggekeerd. Behalve schoolmeester was hij ook koster van de kerk van Riel, maar hij liet de kerk voor wat het was. Hij bezocht veelvuldig allerlei herbergen, maakte ruzie en was vechtlustig.

Zijn niet met name genoemde broer wilde daarom niet langer borg voor hem staan. Boos gooide Van Voorst zijn broer tegen de grond en sloeg hem tot bloedens toe.

Er werd besloten dat predikant Tilius de hoofdpunten van de beschuldigingen op papier zou zetten. Het verslag van de dominee was reden genoeg om Van Voorst op grond van artikel 41 van de Classis Pracedentis te suspenderen van het Heilig Avondmaal. Daarnaast werden Van Voorst en zijn vrouw door de Classis opgeroepen om voor hen te verschijnen. [2]

Zij werden beschuldigd van:

1. quaad huijshouden met den anderen;

2. schrikkelijk vloeken, bordeel praat, die een jongen van 6 jaren ook al uijtsloeg;

3. dese gevolgen van dien, dat de luijden schrikten hare kinderen school te senden;

4. sijne ongeneijgtheijd om school te houden, ’t geen maar 2 maanden int jaar deed;

5. langdurig van huijs zijn, zonder kennis van de regenten;

6. ’t frequenteren van de herbergen des sondags;

7. vegterijen etcetera.

Een flinke waslijst aan beschuldigingen dus waarin, zoals te verwachten was, zij zich niet konden vinden. Over hun onderlinge relatie zei Van der Mijl geen klachten over haar man te hebben. Zolang er kinderen kwamen werd er door Van Voorst school gehouden, maar dat duurde volgens hem niet langer dan 3 maanden. Hij ontkende dat hij zonder medeweten van de regenten van huis ging. De president-schepen zorgde zelfs voor het horlogie. Dat hij weleens een pul bier dronk ontkende hij niet, maar er zou nooit iemand geweest zijn die hem onbekwaam had aangetroffen. De keren dat hij bij een vechtpartij betrokken was, kwam omdat hij zich moest verweren. De drossaard zou daar volgens Van Voorst van weten. De inwoners van Riel hadden zich tegen hem gekeerd omdat hij als gereformeerde schoolmeester geen Roomse boeken in zijn school wilde dulden.

Volgens Van Voorst had het beter geweest als men hem zijn meesterloon had uitbetaald. In plaats dat de dominee hem de helpende hand had geboden, had deze een hekel aan hem gekregen. Uiteindelijk verzocht hij de Classis om zijn tegenwerpingen te accepteren en hem een verklaring te geven waarmee hij zijn traktement in ontvangst kon nemen. Hij zou dan in staat zijn een schuld bij wijnkoper Catharina Emous uit ’s-Hertogenbosch af te lossen.

De Classis twijfelde aan de oprechtheid van de antwoorden en het verweer van Willem van Voorst. Hij was wel van het Heilig Avondmaal gesuspendeerd, maar niet uit het ambt van schoolmeester ontheven. Daarom heeft de Classis toegezegd zich tot rentmeester Slingeland te wenden en hem te verzoeken de openstaande schuld bij Emous te voldoen of Van Voorst zijn traktement te geven. De naburige predikanten Uleus en De Lange zouden op deze schoolmeester een oogje in het zeil houden. [3]

Ondertussen hadden de dominees Uleus en De Lange zich in Riel laten informeren over het gedrag van schoolmeester Van Voorst. Het bleek dat er tussen Van Voorst en zijn vrouw wel degelijk onenigheid was. Ook was er het nodige aan te merken over de manier waarop hij schoolhield. Deze aanmerkingen vonden zij echter niet van dien aard dat de Classis hem uit zijn ambt zou moeten ontslaan.

De beide predikanten hebben Van Voorst en zijn vrouw nog wel onderhanden genomen over de manier waarop zij met elkaar samenleefden. Zij verzochten de Classis om Van Voorst een verklaring te geven waarmee hij zijn traktement in ontvangst kon nemen. De Classis op hun beurt verzocht de predikanten nog om Van Voorst aan te sporen naar de kerkdiensten te komen. [4]

Het bleef tobben met onze schoolmeester Willem van Voorst. Inmiddels was hij een vast agendapunt van de vergaderingen van de Classis geworden. In een vergadering van de Classis van 1715 rapporteerde dominee Uleus dat hij in Riel was geweest en dat hij geen verbetering zag in het gedrag van Willem van Voorst. Het werd volgens de predikant van kwaad tot erger. [5]

Willem van Voorst bleek regelmatig het schoolhouden te verzuimen en na te laten naar de kerkdiensten te gaan. Ook de relatie met zijn vrouw was onveranderd slecht. De predikanten Uleus en Tilius hebben hen daarover aangesproken. Zij beloofden hun leven te beteren en afstand te nemen van hun ergerlijk leven. Van Voorst beloofde nog het schoolhouden te zullen verbeteren.

De Classis besloot om de verklaring waarmee Van Voorst zijn  traktement kon innen, eventueel af te geven na de volgende vergadering van de Classis. [6]

Enkele maanden later rapporteerde dominee Uleus aan de Classis dat Willem van Voorst nu wel naar de kerkdiensten kwam. Maar het schoolhouden gebeurde niet regelmatig. Uleus had zowel Willem van Voorst als zijn vrouw Pieternel van der Mijl weer toegelaten tot het Heilig Avondmaal. De Classis vond dat Van Voorst onder toezicht van dominee Uleus moest blijven staan. [7]

Bastiaan van Vorssel was schoolmeester in Duizel . Hij had bij de Classis van Peel- en Kempenland de redenen aangevoerd waarom hij graag schoolmeester in Riel zou willen worden. Samen met Willem van Voorst had hij een verzoekschrift naar de Raad van State gestuurd met het verzoek van standplaats met elkaar te mogen ruilen. Met de ruil tussen beide schoolmeesters zou men echter van de regen in de drup geraken. Van Vorssel had in Duizel eveneens voor de nodige problemen gezorgd. De Classis gaf de predikanten Uleus en Tilius opdracht om eerst maar eens de stand van zaken omtrent het gedrag van Van Voorst in kaart te brengen. [8]

De beide predikanten rapporteerden vervolgens aan de Classis dat zij Van Voorst op indringende wijze hadden aangesproken op zijn onordentelijk gedrag. Van Voorst had daarover spijt betuigd en beloofde de beide predikanten beterschap. Dat was voor de Classis reden genoeg om Bastiaan van Vorssel niet in de plaats van Van Voorst als koster en schoolmeester van Riel aan te stellen. [9]

Bijna een jaar later moest dominee Tilius de Classis melden dat het met het gedrag van Willem van Voorst nog steeds niet best gesteld was. Kort geleden nog had hij met een mes gevochten en daarbij iemand gevaarlijk verwond. [10]

Willem van Voorst werd vervolgens in Tilburg bij Uleus en Tilius ontboden. Zij hebben hem over zijn ergerlijk en nagelloos gedrag zeer ernstig onderhouden en hem vermaand zijn zeer zondig leven te beteren. Door het regelmatig bezoek aan herbergen waren er weer problemen ontstaan, die tot vechtpartijen hadden geleid.  Hierdoor was niet alleen hij, maar waren er ook anderen gewond geraakt.

Hij herhaalde dat hij door de papisten erg werd nagejaagd omdat hij in zijn school geen paapse boeken wilde gebruiken. De papisten stonden hem naar het leven en hadden hem overvallen.  Hij heeft zich hiertegen moeten verdedigen en daardoor was hij gewond geraakt.

Met tranen in de ogen zei Van Voorst dat hij met vele vijanden en met een boos wijf te worstelen had. Zij was jarenlang een hel voor hem en zij spande samen met zijn vijanden.

De Classis besloot opnieuw om hem niet eerder verklaring te geven om zijn traktement te innen dan dat hij zijn leven had gebeterd. Hij bleef onder toezicht van de beide predikanten staan. [11]

Omdat de zaak rondom Willem van Voorst naar de mening van de Classis nu al te lang voortsudderde moest een volgende stap worden gezet. Van verbetering in zijn ergerlijke levenswandel was maar weinig gebleken. De Classis wilde meer weten van de predikanten over het huidige gedrag van Van Voorst. [12] Verdere maatregelen tegen hem bleven echter uit.

In april 1718 liep een ruzie tussen Willem van Voorst en zijn vrouw Pieternel van der Mijl volledig uit de hand. Van der Mijl was met twee ontugtige boeren in huis en weigerde voor Willem van Voorst de deur open te doen. Wat zich in detail afspeelde werd niet beschreven, maar Van Voorst heeft uit zijn snaphaan een schot gelost. Daarbij verwondde hij zijn vrouw zo goed als zeker aan de rechter arm. Enkele dagen later overleed Van der Mijl zonder door een predikant te zijn bijgestaan. Van Voorst had verzuimd een predikant bij de stervende vrouw te roepen.

De Classis vond dat Van Voorst wegens zijn gedrag onder toezicht moest blijven van Uleus en Tilius. De Classis zou de Raad van State van een en ander op de hoogte stellen. [13]

Willem van Voorst kwam in augustus 1718 persoonlijk in de vergadering van de Classis. Hij overhandigde hen een verklaring van de dokter en de chirurgijn dat de opgelopen schotwonden niet dodelijk waren. Deze akte was op 20 april 1718 voor de schepenen van Hilvarenbeek gepasseerd.

Hij overlegde verder nog een op 25 juli 1718 bij notaris Cloostermans in Tilburg afgelegde verklaring van borgemeester Govaert Adriaen Martens uit Riel en de zetters Jan Janssen de Groot, Jan Cornelis Maes en Adam Jan Volders, eveneens uit Riel. Zij verklaarden unaniem dat Willem van Voorst een eerlijk en vroom man was die zich sedert het overlijden van zijn vrouw netjes gedroeg.

Dat hij in het verleden niet goed school heeft gehouden was volgens hen te wijten aan zijn vrouw. Zij verwachtten dat Van Voorst zijn ambten van koster en schoolmeester beter zal gaan waarnemen en dat hij school zou houden volgens de regels van de Republiek der Verenigde Nederlanden. [14]

Ten slotte legde hij nog de verklaring over van chirurgijn Casper van Breda en van buurman Cornelis Huijbert Ligtenbergh. Zij hadden Pieternel van der Mijl horen zeggen dat haar man niet schuldig was aan de wond aan haar rechter arm en dat hem niets te verwijten viel. [15]

Gezien het slechte gedrag gedurende vele jaren van Van Voorst, vond de Classis de rapportage van de predikanten en de overlegde verklaringen van de schoolmeester niet overtuigend genoeg. Van Voorst moest zich tijdens de volgende vergadering van de Classis verder komen zuiveren van alle blaam. Ondertussen bleef hij onder toezicht staan van Uleus en Tilius. [16]

Van Voorst verzocht de Classis in het najaar van 1718 om het toezicht op hem op te heffen. Hij beweerde dat hij zich sterk had verbeterd. Om deze bewering te ondersteunen legde hij een verklaring over welke door drossaard Coenraad aan dominee Eijbergen was geschreven. Daarin schreef de drossaard dat hem niets ten laste van Van Voorst was gebleken en geen aanleiding zag een gerechtelijke maatregel tegen hem te nemen. Ook stadhouder Cramer was op de hoogte van de schietpartij en ook hij was niet van plan een proces tegen Van Voorst aan te spannen. En ten slotte hadden ook Uleus en Tilius niets ten nadele van Van Voorst meer te melden.

De Classis nam de duur van het slechte gedrag van Van Voorst in overweging. Om die reden wilden zij het toezicht op hem nog niet opheffen en zijn suspensie in ieder geval tot de Classis die na Pasen 1719 werd gehouden aanhouden. [17]

Schoolmeester Willem van Voorst vervoegde zich op 7 februari 1719 bij de Classis in ’s-Hertogenbosch. Hij verzocht zowel mondeling als schriftelijk om een verklaring  waarmee hij zijn traktement kon innen. Er was volgens zijn zeggen niets meer ten nadele van hem bekend geworden en ook de drossaard van Riel kon hem nergens van beschuldigen. Zijn verzoek werd ondersteund door een brief van dominee Uleus. De Classis besloot hem een voorlopige verklaring voor het innen van zijn traktement te verlenen. [18]

Omdat noch de predikanten Uleus en Tilius, noch stadhouder Cramer en ook drossaard Coenraads niets meer ten nadele van Willem van Voorst konden inbrengen, en ook de drossaard van Loon op Zand een gunstige verklaring over hem had afgelegd, besloot de Classis in het voorjaar van 1719 het toezicht op Van Voorst op te heffen. [19]

Op 29 september 1720 trouwde Willem van Voorst in Hilvarenbeek met Jacomijna van den Hoek uit Capelle. Zij was de weduwe van Jacobus Buurmans. Of dit huwelijk kinderen heeft voortgebracht is niet bekend.

Willem van Voorst trouwde op 19 januari 1744 in Tilburg met Maria Elisabeth Telgens.[b] Zij werd omstreeks 1714 in Heukelhoven (Gulikerland - Duitsland) geboren. Uit dit huwelijk werden op 22 juni 1747 in Hilvarenbeek Willem Isaac van Voorst en op 7 maart 1749 in Hilvarenbeek Wilhelmina Cornelia van Voorst gedoopt.

Aan het redelijk turbulente leven van Willem van Voorst kwam voor 5 maart 1751 op de leeftijd van 71 jaar een einde. Hij werd als koster en schoolmeester van Riel opgevolgd door Johannes Bos. [20]

 

John van Erve

Nieuwegein - 2020

 

 

Voetnoten:

[a] Ook geschreven als Van der Meel

[b]  Ook geschreven als Telkens

 

Bronnen:

[1] (BHIC) Acta Classis ’s-Hertogenbosch,Toeg,254, inv.3, f.279v, art.VI (9/10-10-1708)

[2] (BHIC) Acta Classis ’s-Hertogenbosch, Toeg,254, inv.3, f.359v, art.2 (10/11-10-1713) en Verslagen kerkvisitaties 1677-1749, inv.37, ongef. (4-7-1713)

[3] (BHIC) Acta Classis ’s-Hertogenbosch, Toeg,254, inv.3, f.361v, art.18 (10/11-10-1713)

[4] (BHIC) Acta Classis ’s-Hertogenbosch, Toeg,254, inv.3, f.366r, art.19 (10/11-4-1714)

[5] (BHIC) Acta Classis ’s-Hertogenbosch, Toeg,254, inv.3, f.380v, art.13 (30-4-1715 en 1-5-1715)

[6] (BHIC) Acta Classis ’s-Hertogenbosch, Toeg,254, inv.3, f.387, art.15 (6/7-8-1715) en Verslagen kerkvisitaties 1677-1749, inv.37, ongef. (25-6-1715)

[7] (BHIC) Acta Classis ’s-Hertogenbosch, Toeg,254, inv.3, f.396r, art.17 (1/2-10-1715)

[8] (BHIC) Acta Classis ’s-Hertogenbosch, Toeg,254, inv.3, f.398v, art. V (21/22-4-1716) en Raad van State 178.286, f.121v (12-2-1716)

[9] (BHIC) Acta Classis ’s-Hertogenbosch, Toeg,254, inv.3, f.403v, art. X (4/5-8-1716)

[10]    (BHIC) Acta Classis ’s-Hertogenbosch, Toeg,254, inv.3, f.412v, art.6 (6/7-4-1717)

[11]    (BHIC) Acta Classis ’s-Hertogenbosch, Toeg,254, inv.3, f.417v, art.7 (3/4-8-1717) en Verslagen kerkvisitaties 1677-1749, inv.37, ongef. (4-5-1717)

[12]    (BHIC) Acta Classis ’s-Hertogenbosch, Toeg,254, inv.3, f.426r, art.7 (5/6-10-1717)

[13]    (BHIC) Acta Classis ’s-Hertogenbosch, Toeg,254, inv.3, f.434r, art.10 (26/27-4-1718) en Verslagen kerkvisitaties 1677-1749, inv.37, ongef. (1718/1719)

[14]    (RAT) Tilburg N64-79 (25-7-1718)

[15]    (RAT) Tilburg N64-80 (25-7-1718)

[16]    (BHIC) Acta Classis ’s-Hertogenbosch, Toeg,254, inv.3, f.438r, art.9 (2/3-8-1718)

[17]    (BHIC) Acta Classis ’s-Hertogenbosch, Toeg,254, inv.3, f.443r, art.10 (4/5-10-1718)

[18]    (BHIC) Verslagen kerkvisitaties 1677-1749, inv.37, ongef. (7-2-1719)

[19]    (BHIC) Acta Classis ’s-Hertogenbosch, Toeg,254, inv.3, f.448, art.10 (18/19-4-1719) en Verslagen kerkvisitaties 1677-1749, inv.37, ongef. (juni 1719)

[20]    (BHIC) Raad van State 178.366, f.282r (5-3-1751)