INHOUD

JOHN VAN ERVE

CUBRA HOME
 

John van Erve

Vluchten voor de Fransen

 

 

Johan van Ophuijsen was in het jaar 1680 schepen van Tilburg en Goirle. Na het overlijden van drossaard Hendrick Verschueren, die op 28 juli 1680 te Tilburg werd begraven, nam hij tijdelijk het drostambt waar. Deze waarneming duurde tot en met 21 oktober 1680 toen Adriaen Bernagie tot de nieuwe drossaard van de heerlijkheid werd benoemd.

Tegen het einde van de Hollandse Oorlog (1672-1679)[1] woonde Van Ophuijsen op de Heuvel in Tilburg. Hij woonde daar in het huis van de voormalig Heilige Geestmeester Peter de Roij en zijn vrouw Johanna van den Eijnde.

In verband met de afwezigheid van zijn vader Willem van Ophuijsen nam hij diens functie van Licentmeester van de Convooien en Licenten gedurende enkele jaren waar. Hij hield kantoor in het huis op de Heuvel. Daar had hij ook zijn formulieren, paspoorten en zegels.

De Franse overheerser maakte er een gewoonte van om aan de steden en dorpen een soort van beschermingsgeld te vragen. Weigerde men dat te betalen dan gingen de soldaten op zoek naar overheidsfunctionarissen en namen deze in gijzeling. Pas als er betaald was dan werden zij vrijgelaten. Werd er dan nog niet betaald dan werden de gijzelaars afgevoerd en in forten in Frankrijk opgesloten.

Het is tijdens die oorlog meermalen voorgekomen, dat hij het huis moest ontvluchten, uit angst om gevangen genomen te worden. Zijn papieren en paspoorten verborg hij dan achter kisten, kasten, schilderijen en op andere plaatsen in het huis.

Vaak wees hij De Roij en zijn vrouw er op, dat er een mogelijkheid bestond dat de Fransen hun huis zouden plunderen en leegroven. Echt blij waren zij daarom niet met de inwoning van Van Ophuijsen. Liever hadden zij gezien dat hij elders had gewoond. De Roij en zijn vrouw zijn vaak erg bang geweest als de Fransen in de nacht langskwamen. Zij ontvluchtten dan het huis naar de buren of naar elders om daar de nacht door te brengen[2].

Als Van Ophuijsen er lucht van kreeg dat de Fransen in de buurt waren en zij naar hem op zoek waren, vluchtte hij meest van tijd ook naar de buren. In dat huis woonde het gezin van Guilliam van der Asdonck en Anna Swagemaeckers.

Eenmaal binnen vluchtte hij naar de zolder. Daar was een duivenkot dat hij met behulp van een ladder kon bereiken. Zo gauw hij in het duivenkot zat, trok hij de ladder omhoog. Tot dat de kust weer veilig was bleef hij in het duivenkot zitten.[3]


 

[1] De Fransen trachtten in die oorlog delen van de Zuidelijke Nederlanden te annexeren.

[2] (RAT) Tilburg N54-2 (4-9-1680)

[3] (RAT) Tilburg N54-4 (4-9-1680)