INHOUD

JOHN VAN ERVE

CUBRA HOME

 

©John van Erve – Nieuwegein

2020

 

Trouwen, kort na de annexatie door de Republiek

 

John van Erve 


 

Trouwen kort na de annexatie door de Republiek

Toen de Vrede van Münster op 15 mei 1648 een einde maakte aan de Tachtigjarige Oorlog had dit ondermeer tot gevolg dat de Republiek der Verenigde Nederlanden als een soevereine staat werd erkend. Dat had weer tot gevolg dat het aloude Hertogdom Brabant op de frontlijn van 1648 in een noordelijk en zuidelijk deel werd gesplitst. Het noordelijke deel werd door de Republiek onder de naam Staats-Brabant of Generaliteitsland Brabant geannexeerd en onder het gezag van de Staten-Generaal gebracht.

De Staten-Generaal zagen het liefst dat de inwoners van Staats-Brabant zich zouden bekeren tot de Nederduits-gereformeerde religie, de staatsgodsdienst van de Republiek. Om dat te bewerkstelligen werd ondermeer het plakkaat van 16 juni 1648 uitgevaardigd, waarin werd bepaald dat de rooms-katholieke priesters het gebied van de Generaliteit binnen acht dagen moesten verlaten.

De inwoners van Staats-Brabant moesten zich gaan houden aan de wetten zoals die in de rest van de Republiek golden. Openbare functies moesten door mensen van de Nederduits-gereformeerde religie worden bekleed. Bij hoge uitzondering werd toegestaan dat een katholiek zo’n functie bekleedde. Dat kon eigenlijk alleen als er voor een bepaalde functie geen goede gereformeerde gevonden kon worden.

De pastoor van Tilburg werd door het plakkaat van 16 juni 1648 aan handen en voeten gebonden waar het ging om het sluiten van huwelijken.

Op de dag dat het plakkaat werd uitgevaardigd trouwde hij op de valreep nog Jacob Matthijssen en Teunken Henric Cornelis. Pas op 3 oktober 1648 hervatte hij de ondertrouw en trouw van zijn parochianen weer. Die huwelijken waren voor de wereldlijke overheid eigenlijk ongeldig.

Bron: (RAT) Tilburg RK trouwboek ’t Goirle 1633-1667, f.129

 

In de Republiek der Verenigde Nederlanden waren alleen de huwelijken geldig die voor de schepenbank of de Nederduits-gereformeerde kerk werden gesloten. Het duurde even eer dat dit in de heerlijkheid Tilburg en Goirle geregeld kon worden.

In januari 1648 had de rooms-katholieke heer van Tilburg en Goirle Anthony Schetz van Grobbendonck de schepenbank voor dat jaar benoemd. President-schepen was Adriaen Baerdwijck en de overige schepenen waren Peter van Gilse, Wouter Aertsen Kievits, Adriaen Soffaerts en Joris Verschuren voor Tilburg. Jan Cornelis Soffaerts en Adriaen Anthonis Alewijs werden als schepenen voor Goirle benoemd. Voor het jaar 1649 benoemde Van Grobbendonck dezelfde personen in de schepenbank. Tot dan toe legde niemand hem iets in de weg.

Zijn zoon Lanceloth Schetz van Grobbendonck benoemde in januari 1650 nagenoeg dezelfde personen als lid van de schepenbank. Alleen Peter van Gilse was daar niet bij. Voor hem werd Hendrick van Gilse benoemd. Omstreeks de maand mei van dat jaar werd daar een stokje voor gestoken en werd de schepenbank als volgt vervangen:

Adriaen Baerdwijck

 

Hendrik van Gilse

 

 

Wouter Aertsen Kievits

 

Adriaen Soffaerts

 

Joris Verschuren

 

Jan Cornelis Soffaerts

 

Adriaen Anthonis Alewijns

Adriaen Stakenborch

Niclaes van Herp

Laureijs Noten

Anthonis de Veth

Goossen Aertsen

 

Adriaen Stakenborch was een rooms-katholiek die zich tot de Nederduits-gereformeerde religie heeft bekeerd. Nadat hij belijdenis had gedaan werd hij op 1 april 1649 in het lidmatenregister bijgeschreven. Hendrik van Gils was gereformeerd en kwam uit Gilze. Hij werd met een attestatie op 20 december 1648 in het lidmatenregister geregistreerd. Niclaes van Herp was een bekeerde rooms-katholiek, die na het doen van belijdenis op 1 april 1649 in het lidmatenregister werd opgenomen. Laureijs Noten kwam met een attestatie uit Gilze. Hij werd op 20 december 1648 in het lidmatenregister bijgeschreven. Anthonis de Veth en Goossen Aertsen woonden allebei in Goirle. Zij waren bekeerde rooms-katholieken die na het doen van belijdenis op 24 december 1650 in het lidmatenregister werden opgenomen.[1]

Waarom Adriaen Soffaerts niet werd vervangen is een raadsel. Voor zover bekend was hij rooms-katholiek en heeft hij zich niet laten bekeren. Zijn naam kwam in het lidmatenregister van de gereformeerde kerk niet voor.

Het trouwboek van de Nederduits-gereformeerde kerk van Tilburg begon met de vermelding dat er in 1649 en 1650 attestaties waren verleend voor ondertrouw in respectievelijk Amsterdam en Dongen. Beide vermeldingen vermeldden redelijk uitgebreid ondermeer de namen van degenen voor wie de attestatie was bedoeld en de drie data waarop de ondertrouw van die personen was geproclameerd.

Deze uitgebreide vermeldingen stonden in schril contrast met de vermelding van het eerste huwelijk dat op 20 februari 1650 in het trouwboek werd vermeld. Over de ondertrouw stond niets vermeld, maar die zal ongetwijfeld op enig moment hebben plaatsgevonden.

Den 20 februarius sijn in onse kercke ghetrouwt Jan Daniel Ariens ende Aenken Arianen Hermans.

Bron: (RAT) Tilburg NG trouwboek 1649-1671, f.77

 

Het waren Jan Daniel Ariens en Aenken Ariaen Hermans die op die dag als eersten in Tilburg volgens de regels van de Republiek met elkaar trouwden. Daarvoor waren zij op 8 januari 1650 al in ondertrouw gegaan bij de pastoor van ’t Goirke, voor wie zij op 23 januari 1650 trouwden.

Adfidati sunt Jan Daniel Ariaens et Aenken Ariaen Hermans (Heijcant) coram

me et testibus Antonis Soeters et Willem Antonis. Contraxerunt matrimonium

23 januarius coram me et testibus Antonis Soeters et Gijsbert Mattheussen.

Bron: (RAT) Tilburg RK trouwboek 1633-1667 ’t Goirke, f.137

 

In Goirle trouwden Joost Janssen uit Diessen en Lijntjen Bouwens uit Goirle op 20 januari 1651 met elkaar. Zij waren op 8 januari 1651 in ondertrouw gegaan. Hun ondertrouw werd op drie achtereenvolgende zondagen in zowel Diessen als Goirle geproclameerd.

Vanaf dít huwelijk werden de vermeldingen in het trouwboek voorzien van de datum van ondertrouw en de eventuele getuigen. Waarschijnlijk had men voor zichzelf een soort van “formulier” ontwikkeld om ondertrouw en trouw te registreren.

De schepenen van Tilburg en Goirle legden zo goed als zeker pas in december 1650 een eerste trouwboeck aan. Als mensen zich bij hen aandienden om in ondertrouw te worden opgenomen dan waren zij verplicht om eerst vast te stellen of er volgens de regels geen belemmeringen waren voor het in ondertrouw gaan. Om daar achter te komen moesten zij het aanstaande bruidspaar enkele vragen stellen. Waarschijnlijk om de schepenen in hun nieuwe rol op weg te helpen was er achterin het trouwboek een formulier opgenomen waarop de te stellen vragen stonden vermeld.

Formulier

Interrogatie om aff te vragen den genen die

In ondertrouw sullen opgenomen worden.

Ten iersten haeren naem ende ouderdom

ten  tweeden de plaetsse haerder geboortte ende wooninghe

ten 3en offse noch ouder hebben off niet soo jae

blijck van haere toestemminghe, soo neen te vragen

naer het consent der momberen, doch dit en heeft

geen plaetse in weduwen ende weduwenaeren

ten 4en off sij met iemanden anders als hebben vuijtstaen

aengaende houwelijcxe beloften

ten 5en hoe nae dat sij den anderen in maegschap bestaen

Bron: (RAT) Tilburg trouwboek schepenen 1650-1651, f.1

 

In het trouwboeck van de schepenen stond de ondertrouw van Andries Willem Thomassen en Aleijt Heijliger Laureijs Colen op 11 december 1651 geregistreerd. Zij waren een jonghman en jongedochter die aan de Stokhasselt woonden. Degenen voor wie zij in ondertrouw gingen waren president-schepen Stakenborch en schepen Noten.

Wanneer zij zijn getrouwd werd niet vermeld. Voor de registratie werd de ondertrouw kennelijk als belangrijker gezien dan de eigenlijke huwelijksvoltrekking. Bij de ondertrouw werd immers nagegaan of het bruidspaar aan alle formaliteiten voldeed en werd de ondertrouw op drie achtereenvolgende zondagen onder de linde geproclameerd. Zouden er mensen zijn die bezwaar tegen een voorgenomen huwelijk wilden maken, dan konden die tijdens de periode van de proclamaties kenbaar worden gemaakt. Volgende proclamaties konden vanaf dat moment worden geschut en er moest eerst een onderzoek naar het ingediende bezwaar worden gedaan. Uiteindelijk bepaalden de schepenen of de proclamaties voortgezet konden worden en of er al dan niet getrouwd kon worden.

Opden XIen decembris 1650 sijn Andrus Willem Thomassen ende Aleijt dochtere Heijliger Laureijs Colen jonghman ende jongedochter wettelijck ondertrouwt, voor schepenen Van Stakenborch ende Noten, wonende aende Stochasselt

Bron: (RAT) Tilburg trouwboek schepenen 1650-1651, f.1

 

Dit bruidspaar was al op 8 december 1650 voor de pastoor van ’t Goirle in ondertrouw gegaan en daar vervolgens op 7 januari 1652 getrouwd.

Adfidatie sunt Andries Willem Thomas et Aleijdis Heijliger Vreijssen (Stochasselt) coram me et testibus

Willem Thomas et Laureijs Heijligers. Contraxerunt matrimonium 7 januarius coram me et testibus Willem

Thomas et Cornelis Adriaens. Bron: (RAT) Tilburg rk trouwboek 1633-1667 ’t Goirke, f.143

 

Ondertrouw voor de gereformeerde kerk moest eveneens gedurende drie achtereenvolgende zondagen worden geproclameerd. Als er bezwaren waren tegen een voorgenomen huwelijk dan konden er ook in dit geval proclamaties worden geschut. De kerk gaf dan kennis aan de schepenen, die het bezwaar onderzochten en daarover uitspraak deden.

Het eerste trouwboeck van de schepenen bevatte slechts zeven bladzijden waarop 25 keer een ondertrouw werd geregistreerd. Met uitzondering van de laatste ondertrouw stond er voor alle andere huwelijken een pennenstreek. Mogelijk dat met die streep werd aangegeven dat het betreffende bruidspaar ook was getrouwd.

De laatste ondertrouw van dit trouwboeck heeft iets “onafgemaakts”. De datum van ondertrouw stond er niet bij en ook de pennenstreek ontbrak. Het lijkt erop dat het er in der haast nog even in is geschreven. De voorlaatste ondertrouw werd geregistreerd op 4 februari 1651. De laatste registratie zal daar niet lang na hebben plaatsgevonden.

Het betrof de ondertrouw van Wouter Hermans Aerts en Jenneken Peters van Nieuwenhuijsen. De bruidegom was weduwnaar van Adriaentje Jaspers en de bruid was uit Diessen afkomstig. In geen van de andere relevante registers werden verdere gegevens over dit bruidspaar aangetroffen.

Wouter Hermans Aerts weduwaer wijlen Adriaentgen Jaspers is wettelijck ondertrouwt met Jenneken Peters van Nieuwenhuijsen jongedochter geboortich van Diessen. Bron: (RAT) Tilburg trouwboek schepenen 1650-1651, f.7

 

Dit heeft naar alle waarschijnlijkheid te maken met een resolutie van de Staten-Generaal van 10 februari 1651, waarin zij de heer van Tilburg en Goirle opdroegen de schepenbank te veranderen. En ook moest drossaard Christiaen de Roij door een ander worden vervangen. Op 2 mei 1651 werd Abraham Lodewijcx van Weesp door Van Grobbendonck als de nieuwe drossaard aangesteld. Zelfs de vorsters Wouter van Loon, Cornelis Cauwenberghs en Steven Verrijt werden vervangen door Pauwels Denis Joosten, Cornelis Noten en Jan Henrick Otten. Cornelis Noten werd op 24 december 1649 met een attestatie uit Breda en Cornelis Noten werd na het doen van belijdenis op 29 juli 1651 in het lidmatenregister bijgeschreven. Pauwels Denis Joosten kwam in het lidmatenregister niet voor, zodat aangenomen mag worden dat hij als rooms-katholieke vorster over Goirle werd aangesteld.

De schepenbank van Tilburg bestond uit president-schepen Adriaen Stakenborch en de schepenen Hendrik van Gilse, Albert van Stockum, Laureijs Noten, en Niclaes van Herp. De schepenen voor Goirle waren Anthonis de Veth en Goossen Aertsen.

Stakenborch en Van Stockum bleven aan en de drie overgebleven Tilburgse schepenen werden op 5 juni 1651 door Van Grobbendonck vervangen door Henrick Janssen Alleman, Jan Aernt Huijsken en Huijbert van Roij. Daarvan was Van Herp al op eigen initiatief op 3 april 1651 met een attestatie naar Elshout vertrokken.

Henrick Janssen Alleman was de alias voor Henrick Jan Janssen Smolders of Smulders.[2] Na het doen van belijdenis werd hij op 10 april 1653 in het lidmatenregister bijgeschreven. Jan Aernt Huijsken deed eveneens belijdenis en werd op 24 december 1651 in het lidmatenregister opgenomen. Huijbert van Roij was op 20 december 1648 met een attestatie uit Gilze in het lidmatenregister geregistreerd.

De gemeenschap van mensen van de Nederduits-gereformeerde religie in Tilburg en Goirle was maar klein. Kennelijk was het in het in de beginjaren na de annexatie moeilijk om geschikte schepenen te vinden. Daarom werden er schepenen aangesteld die nog niet in het lidmatenregister stonden vermeld, maar waarschijnlijk wel bezig waren met hun studie voor de belijdenis.

Qua vervanging van schepenen bleef het regelmatig onrustig. Vaak was het de kerkenraad die bij de Staten-Generaal aanstuurde op vervanging. Maar ook kwam het voor dat een drossaard weigerde om personen tot schepen of in een andere functie te beëdigen omdat die niet van de ware religie waren.

Heel af en toe waren er aanstaande bruidsparen, zoals bijvoorbeeld Cornelis Gerritse de Bie en Neeltjen Antonis Peters, die ervoor kozen om bij de schepenen in ondertrouw te gaan en daarna voor de gereformeerde kerk te trouwen. Op welke datum dit paar in ondertrouw is gegaan kon niet worden nagegaan, omdat er tussen februari 1651 en 2 juli 1655 geen trouwboek van de schepenen in het archief aanwezig is. Hoogstwaarschijnlijk heeft dit register de tand des tijds niet weten te doorstaan of is het zoekgeraakt. Op 5 april 1651 trouwden zij voor de gereformeerde kerk in Tilburg. In de rooms-katholieke trouwboeken werden zij niet vermeld.

Qua opmaak zag het schepentrouwboek van 1655 er iets anders uit. Elk blad was als het ware in de lengte in tweeën gevouwen. Aan de rechterzijde werden de gegevens van de trouwlustigen vermeld, de datum waarop de ondertrouw plaatsvond en de namen van de twee schepenen voor wie zij waren ondertrouwd.

Aan de linkerkant van het blad, naast de ondertrouw, werd de trouwdatum vermeld. Daarbij werden ook de namen van de twee schepenen vermeld voor wie het trouwen plaatsvond en de vermelding dat de proclamaties zonder verhindering hadden plaatsgevonden.

 

De bijstaende persoonen, naer voorgaende Sondaechse proclamatien naerdien geene wettige verhinderinge bijgebracht is, inden echten staet bevestigt den xxixen September 1655. Scabini Vanden Brouck et Gilse.

Jan Adriaen Denis weduwaer wijlen Adriana Jan Cornelissen Verbunt, ende Angela Jans, weduwe wijlen Henrick Jacob Sijmons, beijde woonende aende Velthoven, sijn wettelijck ondertrouwt omme naer voorgaende Sondaechse proclamatien, sonder wettige verhinderingen inden echten staet te werden bevesticht, actum ii julij 1655, Scabini Vanden Brouck et relatu van Gilse.

Bron: (RAT) Tilburg trouwboek schepenen 1655-1664, f.1

 

Als de drie zondagse proclamaties zonder bezwaar waren gepasseerd dan moesten de ondertrouwden binnen een maand na de derde proclamatie trouwen. Degenen die niet binnen die tijd trouwden werd een geldboete in het vooruitzicht gesteld.

 

©John van Erve – Nieuwegein

2020

 

Overige bronnen:

[1] (RAT) Tilburg trouwboek schepenen 1650-1651, f.1

[2] (RAT) Tilburg en Goirle R8004-60r (20-6-1642)