INHOUD

JOHN VAN ERVE

CUBRA HOME
 

John van Erve

DE TROUWBELOFTEN VAN

dr. ARNOLDUS COOLS

  

  

Inleiding.

 

Als vrijwilliger beschrijf ik voor het Regionaal Archief Tilburg de serie “Varia”, die behoort bij de inventaris van het oud-rechterlijk archief van Tilburg en Goirle. Deze serie bestaat uit een groot aantal dozen die zijn volgepakt met allerhande documenten. De datering van de stukken varieert van de 15e tot en met de 18e eeuw. De inhoud van de dozen is nog niet ontsloten en daarom nog niet raadpleegbaar. Het streven is om in de loop van 2014 dit gedeelte van het archief beschreven te hebben en zo ook voor het publiek toegankelijk te maken.

 

Soms wordt mijn aandacht getrokken door de inhoud van een bepaald document. Daarbij ontstaat vaak de drang om eens verder onderzoek te doen naar de inhoud van het betreffende document.

 

Zo kreeg ik een concept van een notariële akte in handen uit het jaar 1661. In die akte laat een vrouw uit Leuven haar bezwaren optekenen tegen een bepaald huwelijk. De bruidegom zou haar ooit een trouwbelofte hebben gedaan, maar deze nooit zijn nagekomen[1].

 

Tot in de late Middeleeuwen was het gebruikelijk dat op een trouwbelofte seksuele gemeenschap volgde. De kans op een zwangerschap was derhalve groot. Voor een toekomstige bruid was zekerheid in de vorm van een officieel document of een ring, van groot belang.

 

In 1656 vaardigde de Staten-Generaal van de Verenigde Nederlanden het Echtreglement voor de Generaliteitslanden uit. Dit regelement was nodig om te voorkomen dat de veelal rooms-katholieke mensen uit deze gebieden door priesters zouden worden getrouwd. Dergelijke huwelijken waren niet rechtsgeldig. De Nederduits-Gereformeerde religie was de enige toegestane godsdienst.

 

In het eerste artikel van het Echtreglement wordt bepaald dat personen die willen gaan trouwen in persoon voor de magistraat[a] óf de commissarissen van huwelijkse zaken óf de kerkenraad[b] moeten verschijnen. Het bruidspaar moet de instantie voor wie men wil gaan trouwen verzoeken, dat aan hen drie huwelijkse proclamaties worden vergund.

 

De gelegenheid om in ondertrouw te gaan is één keer per week en wel op zaterdag en moet plaatsvinden in de openbare ruimte van het gerecht, het stadhuis of in de consistorie van de kerk. De secretaris of de predikant registreren de ondertrouw in een Huwelijksboek. Vervolgens vindt op drie achtereenvolgende zondagen de proclamatie van het huwelijk plaats. Daartoe zorgt de secretaris voor publicatie op het stadhuis of de plaats waar het gerecht zetelt. De predikant proclameert de ondertrouw in de kerk.

 

Woont één van de echtelieden in een andere plaats dan die waar het huwelijk wordt gesloten, of woonde deze daar het laatste jaar en zes weken, dan wordt ook daar de ondertrouw geproclameerd.

 

Gedurende de termijn van de drie zondagse proclamaties kunnen degenen die bezwaar hebben tegen het huwelijk wegens bloedverwantschap, zwagerschap of eerdere trouwbeloften dit kenbaar maken. Er kan dan stuiting van het huwelijk plaatsvinden of partijen kunnen onderling een regeling treffen.

 

Is er tegen het huwelijk geen bezwaar aangetekend, dan zal de huwelijksvoltrekking kunnen plaatsvinden. De voltrekking van het huwelijk vindt plaats op dezelfde plaats waar men in ondertrouw is gegaan. Het huwelijk moet in het Huwelijksboek worden geregistreerd.

 

Het Echtreglement bevat nog veel meer bepalingen. Voor de inhoud ervan verwijs ik naar dit reglement.

 

Copyright:

Niets uit dit boekwerkje mag worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt worden, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de samensteller.

 

 

Aan het samenstellen van deze publicatie is uiterste zorg en aandacht besteed. Toch kan het voorkomen, dat er onverhoopt een foutje in is geslopen. Mocht dat zo zijn, dan excuses daarvoor. Graag ontvang ik daarover een berichtje, zodat één en ander hersteld kan worden (vanerve@gmail.com).

 


 

Wie was wie ?

 

 

Eén van de hoofdrolspelers in het bovengenoemde concept was medicinae doctor Arnoldus Cools. Om een beter begrip te krijgen van de personen die een bepaalde rol in een zaak hebben gespeeld, maak ik graag gebruik van een geneagram. Naast de doop- trouw- en begraafboeken helpen ook aktes uit de schepenprotocollen mee een genealogisch fragment te construeren. Dergelijke akten beginnen vaak met een hele opsomming van personen en hun onderlinge relaties. Wat betreft onze hoofdrolspeler kon ik de informatie uit enkele schepenakten zeer goed gebruiken, omdat hij meestal zonder een patroniem werd vermeld.

 

Het onderstaande geneagram geeft dus enig inzicht in het voor- en nageslacht van dr. Arnoldus Cools. Het schema pretendeert niet volledig te zijn. Er zijn slechts díe personen in opgenomen welke ik bij het doornemen van de verschillende archiefstukken ben tegengekomen. Diepgaand genealogisch onderzoek naar deze familie heeft dus niet plaatsgevonden.

 

 

 

 

 

Laureijs Hendrik Cools

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Peter Laureijs Cools

x ?-8-1610 Hilvarenbeek

Catharina Aert de Brouwer

 

 

Cornelis Laureijs Cools

x 4-5-1636 Diessen

Catharina van Hove

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Nicolaja Peter Cools

~ 21-8-1622 Hilvarenbeek

x 20-4-1655 Hilvarenbeek

Willem Denijs Mutsaerts

 

 

Geertruijt Peter Cools

~23-7-1628 Hilvarenbeek

x ?-5-1657 Hilvarenbeek

Hendrik Adriaens Sweens

~14-12-1628 Diessen

 

 

Arnoldus Peter Cools

~ca 1612

o Barbara Wijnants

x 24-8-1661 Tilburg

Geertruijt Daesdoncq

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Arnoldus Cools

~ ca 1640

 

 

Catharina Maria Cools

~ 3-6-1662 Tilburg

x

Dirck van der Aar

 

De ondertrouw.

 

 

Op zaterdag 30 juli 1661 vond voor schepenen van Tilburg en Goirle de ondertrouw plaats tussen Arnoldus Cools en Geertruijt Daesdoncq. De bruidegom zei 49 jaar oud en geboren te zijn in Hilvarenbeek. Hij was medicus van beroep en was nooit eerder getrouwd. Arnoldus Cools was de zoon van Peter Laureijs Cools en Catharina Aert de Brouwer.

 

Zijn bruid zei 39 jaar oud en afkomstig uit Gouda te zijn. Ook zij was nooit getrouwd. Het bruidspaar woonde op de Heuvel in Tilburg.

 

Zoals het Echtreglement voorschreef waren er twee schepenen bij de ondertrouw aanwezig, te weten Adriaen Stakenborch en Lenaert van Pelt.

 

Bron: (RAT) Tilburg en Goirle Trouwboek 1655-1664 (schepenen), f.54v

 

Aan de secretaris, die eveneens bij het huwelijk aanwezig moest zijn, de taak om de ondertrouw van dit bruidspaar in het Huwelijksboek in te schrijven. Verder moest hij er voor zorgdragen, dat het voorgenomen huwelijk op zondag 31 juli 1661, 7 augustus 1661 en 14 augustus 1661 niet alleen in Tilburg, maar ook in Gouda werd geproclameerd.

 

Als we proberen ons heel even in de tijd te verplaatsen, dan moet het een heel karwei zijn geweest om de proclamatie van dit voorgenomen huwelijk de volgende dag al in Gouda op het stadhuis aangeplakt te krijgen. Hetzelfde geldt natuurlijk ook voor het bericht uit Gouda terug aan de schepenen in Tilburg of er al dan niet bezwaar was aangetekend.

 

Elk bruidspaar dat in ondertrouw ging moest daarvoor f.2-10-0 betalen. Vermindering van dit bedrag of Pro Deo in ondertrouw gaan was niet mogelijk.

 

Volgens het Echtreglement mocht men pas in het huwelijk treden na de derde zondagse proclamatie. Het huwelijk moest dan binnen een maand na de derde proclamatie worden gesloten, tenzij dat dat niet mogelijk was wegens ziekte of dergelijke. Voor dit bruidspaar betekende dat, dat zij voor 14 september 1661 in het huwelijk moesten zijn getreden.


Bezwaar tegen het voorgenomen huwelijk.

Op de één of andere manier kreeg de ongehuwde Barbara Wijnants uit Leuven er lucht van, dat Arnoldus Cools van plan was om in Tilburg in het huwelijk te treden. Op 11 juli 1661 liet zij bij notaris Johannes van Rotterdam in Tilburg een procuratie opstellen. Van het in de “Varia-serie“ aangetroffen concept vond ik een minuutakte in de archieven van genoemde notaris[2].

 

Zij volmachtigde dominee Pardanis en vorster Pauwels Denis om namens haar het huwelijk tussen dr. Arnoldus Cools en Geertruijt Daesdoncq op te schorten en te stuiten. Zij machtigde beiden om tegen dit huwelijk te protesteren, omdat Cools met haar “in beloofte van trouw voor vast verbonden te sijn”. Cools had bij haar een zoon Arnoldus verwekt.

 

Fragment uit: (RAT) Tilburg Notaris Johan van Rotterdam Minuutakten 1662-1664, f.75 (11-7-1661)

 

Natuurlijk rees bij mij de vraag, hoe deze vrouw uit het verre Leuven aan de wetenschap kwam, dat haar minnaar van ongeveer twintig jaar geleden in het huwelijk wilde gaan treden met een andere vrouw. De oplossing was eigenlijk eenvoudig: Barbara Wijnants was getrouwd met Arnoldus Sweens.

 

Zoals uit het voorgaande geneagram blijkt was Hendrik Sweens een zwager van dr. Cools. Welke familierelatie er bestond tussen Hendrik Sweens en Arnoldus Sweens heb ik niet kunnen achterhalen. Maar het lijkt zeer aannemelijk dat er een familieband tussen de beide mannen bestaat. Daardoor zou aangenomen mogen worden, dat Barbara Wijnants van Hendrik Sweens over het voorgenomen huwelijk van haar ex-minnaar heeft gehoord. Daarom kon zij ook al voordat dr. Cools met Geertruijt Daesdoncq in ondertrouw ging de procuratie bij notaris Van Rotterdam laten opmaken.

 

Aanwijzingen dat de dominee en de vorster van hun procuratie gebruik hebben gemaakt werden niet aangetroffen.

 

In plaats daarvan verscheen op donderdag 11 augustus 1661 Barbara Wijnants in eigen persoon voor drossaard en schepenen. Zij deed “inspraeck van de ondertrouw, sondagsche proclamatiën ende voordere solemnisatie[c] van het houwelijck” tussen Arnoldus Cools en Geertruijt Daesdoncq. Omdat er sprake was van een eerdere trouwbelofte aan een andere vrouw, was het voorschrift dat de drossaard aanwezig was. Er kon namelijk sprake zijn van een strafbaar feit.

 

Zij beweerde onder ede, dat Arnoldus Cools onder de plechtige belofte met haar te trouwen, haar tot “vleeschelijcke conversatie heeft gebracht”. Uit deze vleselijke gemeenschap was een zoon voortgekomen die op dat moment 21 jaar oud was. Zij overlegde hierover een schriftelijke verklaring d.d. 28 juli 1661, welke was ondertekend door Petrus Muntart. Helaas werd deze akte niet bij de stukken aangetroffen.

 

Fragment uit: (RAT) Tilburg en Goirle Trouwboek 1655-1664 (schepenbank), f.54v+55r (11-8-1661)

 

Volgens de verkorte beschrijving van deze akte in het Huwelijksboek zou Arnoldus Cools in Leuven in hechtenis hebben gezeten. Tijdens het proces heeft hij zich hieruit weten te bevrijden en werd hij voortvluchtig. De reden waarom hij in hechtenis was genomen werd niet vermeld.

 

 

Barbara Wijnants verzocht schout en schepenen het huwelijk tussen Cools en Daesdonck niet toe te staan. Zij verzocht schepenen om Cools, ingevolge zijn aan haar gedane belofte, te veroordelen met haar te trouwen en het bij haar verwekte kind bij dat huwelijk te wettigen[3].

 

Fragment uit: (RAT) Tilburg en Goirle Trouwboek 1655-1664 (schepenbank), f.55r (11-8-1661)

 

Op vordering van de drossaard bepaalden de schepenen, dat Cools en Wijnants de volgende dag vrijdag 12 augustus 1661 om 08.00 uur op de secretarie moesten verschijnen om mondeling hoor en wederhoor te kunnen toepassen. Daarna zouden schepenen naar bevind van zaken een oordeel vellen[4].

 

Fragment uit: (RAT) Tilburg en Goirle Trouwboek 1655-1664 (schepenbank), f.55r (11-8-1661)

 

Op vrijdag 12 augustus waren Adrianus Cools en Barbara Wijnants inderdaad ter secretarie verschenen. Cools verklaarde, dat hij de zaak met Wijnants al eerder had geregeld. Hij verzocht de voortgang van de zaak uit te stellen tot in de namiddag of tot de volgende dag in de ochtend. Hij wilde die tijd gebruiken om met Wijnants te overleggen. Wijnants stemde hiermee in[5].

 

Fragment uit: (RAT) Tilburg en Goirle Trouwboek 1655-1664 (schepenbank), f.55r (11-8-1661)

 

De volgende dag, zaterdag 13 augustus 1661 verschenen de beide partijen wederom voor de schepenbank. Zij verklaarden in goede harmonie met elkaar een regeling te hebben getroffen.

Zij waren overeengekomen, dat Barbara Wijnants met onmiddellijke ingang afstand zou doen van alle beloften die haar door Cools bij zijn trouwbelofte aan haar waren gedaan. Daardoor werd Cools gevrijwaard van alle schijn en zou er worden gedaan of die belofte aan Wijnants nooit was gedaan en dat er tussen hen nooit vleselijke gemeenschap heeft plaatsgevonden.

 

Fragment uit: (RAT) Tilburg en Goirle Trouwboek 1655-1664 (schepenbank), 56v (13-8-1661)

 

Wijnants stemde in met de voortgang van de huwelijksproclamaties en de huwelijksvoltrekking tussen Arnoldus Cools en Geertruijt Daesdoncq. Hieraan was wel de strikte voorwaarde verbonden, dat na het overlijden van Cools uit zijn huidige en toekomende goederen aan zijn zoon Arnoldus Cools een bedrag van 1200 Karolusguldens zou worden uitgekeerd. Men was dit bedrag overeengekomen om daarmee een achterstallige alimentatie te voldoen en vanwege eerherstel van Barbara Wijnants.

 

Fragment uit: (RAT) Tilburg en Goirle Trouwboek 1655-1664 (schepenbank), 56v (13-8-1661)

 

Cools zou dit bedrag zelf hebben voorgesteld en nam de betaling ervan als een schuld op zich. Hij wilde dat dit bedrag direct na zijn dood uit de opbrengst van zijn nalatenschap aan zijn zoon Arnoldus Cools zou worden uitgekeerd.

 

Mocht zoon Arnoldus Cools in de tussentijd komen te overlijden zonder nakomelingen na te laten, dan kreeg Barbara Wijnants jaarlijks de rente over de 1200 Karolusguldens uitgekeerd. In dat geval zou na haar overlijden de rente en de 1200 Karolusguldens weer aan de wettige erfgenamen van dr. Cools vervallen.

 

Ten slotte beloofde Cools nog, dat hij procureur Peter van Oostrum voor hem zou laten optreden voor de Raad van State te ’s-Gravenhage om de eerder opgemaakte akte tussen hem en Wijnants te laten vernieuwen[6].

 

Na de drie zondagse proclamaties in zowel Tilburg en Gouda en na afdoening van het protest van Barbara Wijnants werd het huwelijk tussen dr. Arnoldus Cools en Geertruijt Daesdoncq op 24 augustus 1661 voor de schepenen Adriaen Stakenborch en Martinus Van de Burcht gesloten[7].

 

Bron: (RAT) Tilburg en Goirle Trouwboek 1655-1664 (schepenen), f.54v

 

Na de huwelijksvoltrekking.

 

 

Uit de ondertrouwakte bleek al, dat beiden aan de Heuvel in Tilburg woonden. Op 16 maart 1662 echter sloot Arnoldus Cools een huurcontract met Adriaen Elias Veurwers [Verwers] voor het huren van een huis met tuin achter de Heuvel op de “Steenwech”. Hij ging de huur aan voor een termijn van 6 jaar tegen f.35,- per half jaar.

 

De verhuurder moest er wel voor zorgen dat er een turfhok en een kleine paardenstalling bij het huis werden gebouwd. Op de benedenverdieping moesten in de kozijnen glazen ramen worden aangebracht, de vloeren moesten geëffend en gerepareerd worden, de schouw in de kamer en in de kantoorruimte moesten voorzien worden van witte steentjes en de tuin moest met planken worden afgezet[8].

 

De Heuvelstraat heette vanaf 1659 de Steenwech, omdat toen de werkzaamheden van het bestraten met kasseien van deze weg voltooid waren. Al voor 1656 moeten de Markt en het gedeelte Zomerstraat vanaf Markt tot de Nieuwlandstraat (thans tevens Heuvelstraat) reeds bestraat zijn door de “cassaeymaecker” Peter Adriaen Segers. De aanbesteding werd gedaan door de borgemeesters (de beheerders van de dorpskas) Roeloff Kievits en Thomas van Dijck. De totale kosten van het bestraten van de Steenwech kwamen op 1116 gulden en 15 stuivers. De bestrating was tot stand gekomen op verzoek van de bewoners van de straat. Zij werden vaak tot wanhoop gedreven als de weg bij wintertijden ende regenagtig weer “gantsch onbequam te gebruycken” was. In 1658 ligt een perceel omtrent den Heuvel aan den Hoogen Steenwech bij den Houten Roostel. In 1661 wordt de Steenstraet tussen Kerck en Heuvel genoemd en in 1662 den Casseywech tusschen Kerk en Heuvel.

Bron: Tilburg Wiki

 

Binnen een jaar na de huwelijksvoltrekking tussen Arnoldus Cools en Geertruijt Daesdoncq werd te Tilburg op 3 juni 1662 dochter Catharina Maria gedoopt. Na haar zouden er geen nakomelingen meer ter wereld komen[9].

 

Bron: (RAT) Tilburg R.K. Doopboek 1650-1687 (St.Dyoniusiusparochie), f.158v

 

Dr. Arnoldus Cools en Barbara Wijnants verschenen op 3 oktober 1662 gezamenlijk voor schepenen van Tilburg en Goirle. Door tussenkomst van enkele “eerlijcke lieden” zijn zij tot een akkoord gekomen betreffende de kosten van de legitimatie van hun beider zoon Arnoldus Cools.

 

Ten behoeve van Barbara Wijnants moest dr. Cools bij procureur Johannes van Rotterdam een borgsom van 110 Brabantse guldens deponeren. Wijnants moest nu eerst een verklaring naar Van Rotterdam sturen, waaruit bleek dat zoon Arnoldus op de dag van dit akkoord in leven was of in leven is geweest. Deze verklaring diende zij per gewone post en op kosten van dr. Cools te versturen.

 

Zou blijken dat de zoon niet meer in leven was, dan zouden de kosten voor het vernieuwen van de eerdergenoemde akte van overeenstemming bij de Raad van State, van deze borgsom worden afgetrokken ten behoeve van dr. Cools. Het restant van dit bedrag zou naar Wijnants gaan.

Als zou blijken dat zoon Arnoldus Cools nog in leven was, dan werden deze f.110,- met hem verrekend met de op 13 augustus 1661 voor schepenen afgesproken f.1200,-[10].

 

Op 4 oktober 1663 lieten beide echtelieden een testament opmaken. Dokter Arnoldus Cools was gezond, maar zijn vrouw Geertruijd Daesdoncq lag ziek op bed. Kennelijk werd de situatie dusdanig ernstig ingeschat, dat men het opstellen van een testament noodzakelijk vond.

 

Zij bepaalden, dat zolang de langstlevende geen nieuw huwelijk zou aangaan alle goederen in eigendom van die langstlevende zouden blijven. Daarnaast werd de langstlevende tot absoluut voogd over hun minderjarig kind benoemd. De Weeskamer werd daarbij uitgesloten.

 

Mocht de langstlevende een nieuw huwelijk aangaan, dan bleven diens bij het huwelijk ingebrachte goederen zijn of haar eigendom. Over de goederen welke door de ander in het huwelijk waren gebracht kreeg de langstlevende het vruchtgebruik.

 

Indien de vrouw als eerste zou komen te overlijden, dan vervielen al haar “cleederen en lijnwaet” aan hun kind.

 

Na aftrek van de legitieme portie waarop dochter Catharina Maria Cools recht had, werden de kinderen van Johan van den Broeck en Johanna Daesdoncq tot enige en universele erfgenamen benoemd over het restant van de nalatenschap[11].

 

Op 23 januari 1664 werd Arnoldus Cools te Tilburg begraven[12].

 

Bron: Tilburg Lijst van verschuldigd kerkrecht voor begraven te Tilburg 1654-1666 (Nederduits-Gereformeerd), f.8

 

Voor zover bekend heeft dr. Arnoldus Cools niet alleen bij Barbara Wijnants een natuurlijk kind verwekt. Op 15 oktober 1644 werd te Hilvarenbeek een natuurlijke dochter van Joanna Hubertus Gijsels gedoopt met de naam Anna[13]. Zoals dat in die tijd gebruikelijk was werd de in barensnood verkerende moeder door de vroedvrouw op niet mis te verstane wijze gedwongen de naam van de verwekker te noemen. Joanna Gijssels heeft naar alle waarschijnlijkheid Arnoldus Petrus Laurentius Cools als verwekker van haar kind aangewezen.

 

Bron: (RAT) Hilvarenbeek RK doopboek 1615-1647, f.127

Na het huwelijk.

 

Op 17 juni 1664 werd bij de schepenakte, welke op 3 oktober 1662 was opgesteld, aangetekend dat aan de inhoud van het daarin beschreven akkoord was voldaan. Barbara Wijnants stemde ermee in dat déze akte zou worden beschouwd als afgedaan[14].

 

                                               Fragment uit: (RAT) Tilburg en Goirle R367-194v

> marge (17-6-1664)

Maar daarmee waren in de ogen van Barbara Wijnants nog niet allerlei andere formaliteiten afgehandeld. In hun testament legateerden de ouders van wijlen dr. Cools hem een bedrag van 210 Karolus guldens. Kort na het overlijden van zijn ouders had hij dit bedrag ontvangen. Dat was nog niet alles, want deze dr. Cools kreeg uit het testament van de zusters Jenneken en Maijeken de Brouwer een bedrag van 100 Karolus guldens gelegateerd.

 

Op 23 juni 1664 richtte Barabara Wijnants zich tot de schepenen van Tilburg en Goirle. Zij legde in een rekest het bovenstaande aan schepenen uit. Zij vond dat, nu de vader van haar natuurlijke zoon was overleden, deze recht had op deze legaten of een rechtmatig gedeelte ervan. Meerdere malen al had zij Geertruijd Daesdoncq verzocht haar deze gelden ten behoeve van haar zoon uit te keren, echter zonder resultaat.

 

Voor deze kwestie was zij al meerdere malen vanuit Leuven en Frankrijk naar Tilburg gereisd en de kosten begonnen hoog op te lopen. Zij verzocht schepenen nu om Daesdoncq te verplichten deze gelden aan haar uit te reiken. Mocht Daesdoncq daarin niet toestemmen, dan verzocht zij schepenen een civiele procedure op te starten. Geertruijd Daesdoncq bleef weigeren en uiteindelijk is één en ander uitgemond in een civiel proces. Het werd een langdurig proces tussen beide partijen, dat werd uitgevochten tot aan de hoogste instantie. Uiteindelijk haalde Geertruijt Daesdoncq bakzeil en werd zij veroordeeld tot het betalen van het geëiste bedrag[15].

 

Barbara Wijnants, als moeder en voogdes van de door dr. Arnoldus Cools verwekte natuurlijke zoon Arnoldus Cools, gaf op 14 juli 1664 aan procureur Adriaen van Veen een volmacht, om namens haar te compareren voor de Raad van Brabant. Zij benoemde notaris Johannes Rotterdam tot voogd.

 

Op grond van het bij het huwelijk gesloten akkoord van 13 augustus 1661 en de daarop gevolgde uitspraak van de Raad van Brabant op 31 maart 1662, heeft zij op 2 juli 1664 een bevelschrift doen uitgaan naar Geertruijd Daesdonck.

 

In dat bevelschrift vroeg zij Geertruijd Daesdoncq, als erfgename en boedelhoudster van wijlen haar man dr. Cools, de betaling van de afgesproken 1200 gulden met de rente[16].

 

Op 25 augustus 1664 compareerden voor notaris Johannes van Rotterdam Arnoldus Cools, de natuurlijke zoon van wijlen doctor Cools en zijn moeder Barbara Wijnants. Zij verleenden volmacht aan Cornelis Lauwerijs Cools om uit hun naam de 1200 Karolusguldens met bijbehorende rente in ontvangst te nemen. Hij mocht dit bedrag namens hen vorderen van Geertruijd Daesdoncq als erfgename en testamentair boedelhoudster. Vervolgens werd van Cornelis Cools gevraagd dit bedrag voor hen te beheren en te beleggen zoals hij dat goed dunkt. Cornelis Cools woonde op de Hagorst te Diessen en was een oom van Arnoldus Cools sr[17].

 

                      Fragment uit: (RAT) Tilburg Notaris Johan van Rotterdam Minuutakten 1662-1664, f.155 (25-8-1664)

 

Zoals dr. Arnoldus Cools het heeft gewild en overeenkomstig voor schepenen bij zijn huwelijksvoltrekking was overeengekomen verkocht Geertruijt Daesdonck voor 1250 Karolusguldens aan Hendrick Sweens en Willem Mutsaerts haar gehele 1/3 deel uit de nalatenschappen van Peter Laureijs Cools, Nicolaus de Brouwer en diens zusters Jenneken de Brouwer en Maeijken de Brouwer. Een beemd aan de Abcoven te Goirle bleef buiten deze verkoop[18].

 

Dit bedrag werd door Sweens en Mutsaerts overhandigd aan Cornelis Laureijs Cools, die voor de ontvangst van dit geld een procuratie had van Barbara Wijnants[19].

 

Geertruijd Daesdoncq was ondertussen hertrouwd met Alexander Suirmont. Zij woonden omstreeks het jaar 1686 in Alphen aan den Rijn. Haar dochter uit haar eerste huwelijk Catharina Maria Cools vroeg op 21 februari 1686 bij de Staten van Holland haar brieven van venia aetatis aan[20].

 

Een brief van venia aetatis is een officiële akte van meerderjarigheid.  Volgens het Romeinse recht was men in Holland op 25 jarige leeftijd meerderjarig. Soms wilden minderjarigen om bepaalde redenen al voor hun 25e levensjaar zelfstandig beslissingen kunnen nemen of rechtshandelingen kunnen verrichten. Zij konden daartoe bij de plaatselijke overheid een met redenen omkleed verzoek indienen, dat vergezeld moest gaan van een doopbewijs. Ging de plaatselijke overheid akkoord, dan werd het verzoek doorgezonden naar de Staten van Holland. Naast het doopbewijs werden nu ook de verklaringen van verwanten en voogden meegestuurd. Op basis van deze bescheiden namen de Staten van Holland een besluit. Gingen zij akkoord, dan werd de officiële akte afgegeven en het besluit in een register geregistreerd.

 

Omdat zij handelingsbekwaam was verklaard, kon Catharina Maria Cools haar stiefvader een procuratie verlenen om namens haar voor schepenen van Hilvarenbeek te compareren. De procuratiebrief werd op 21 oktober 1686 bij notaris Dirck van der Aar te Oudshoorn[d] opgesteld. Later zou zij met deze notaris in het huwelijk treden.

 

Op grond van de hem verleende procuratie verscheen Suirmont voor schepenen van Hilvarenbeek. Hij verklaarde, dat aan alle voorwaarden uit het gesloten contract tussen dr. Arnold Cools en Barbara Wijnants was voldaan en stemde in met de nietigverklaring van de daaruit voortgevloeide gelofte. Hij maakte daarbij echter nog één voorbehoud. Hij vond dat Cornelis Laureijs Cools c.s. nog een rente zou moeten betalen aan zijn stiefdochter tot het jaar 1678[21]. Of aan deze eis is voldaan heb ik in de stukken niet terug kunnen vinden.

 

 

 

Nieuwegein, januari 2014.

John van Erve


 

 

Regesten uit schepenprotocollen.

 

 

25-9-1663:

Doctor Arnout Cools verklaarde voor schepenen, dat Aleijdt Jacob Aert Cornelis (weduwe van Hendrick Wilborts Verra), haar dochter Cathalijn en haar zuster Jenneken een jaarlijkse erfrente uit hun goederen van f.2-0-0 aan hem hebben afgelost.

(RAT) Hilvarenbeek R469-111

 

16-6-1664:

Willem Denijs Mutsaerts (man van Niclaesken Cools), Henricus Adriaen Sweens (man van Geertruijt Cools) en Geertruijt Daesdoncq (wed. dr. Arnoldus Cools) verkopen voor f.750,- aan Cornelis Laureijs Cools een vierde gedeelte van een aanstede met het daarop staande huis, de schuur en de schaapskooi, alsmede de tuin, de boomgaard en alle stukken land. De aanstede is 30 lopenzaad groot en gelegen in het gehucht de Haghorst bij Diessen.

(RAT) Hilvarenbeek R469-171v

 

10-9-1664:

Cornelis Laureijs Cools, Geertruijt Daesdoncq (wed. dr. Arnoldus Cools), Willem Denijs Mutsaerts (man van Niclaesken Cools) en Henricus Adriaen Sweens (man van Geertruijt Cools) verkopen als erfgenamen van Niclaes Laureijs Cools enkele stukken land aan Peter Wouter Coolen en aan Adriaen Adriaen Mutsaerts (ten behoeve van Heijlken, de weduwe van Jan Aert Crillaerts).

(RAT) Tilburg en Goirle R368-71r

 

28-1-1665:

Geertruijd Daesdoncq verkocht op 28 januari 1665 als erfgename en boedelhoudster van wijlen haar man dr. Arnoldus Cools een kleine beemd nabij Abcoven te Goirle aan procureur Johan van de Sande.

(RAT) Tilburg en Goirle R368-163r

 

22-5-1669:

Op grond van het testament tussen Geertruijt Daesdoncq en wijlen Arnoldus Cools, droeg zij aan rentmeester Anthonis Janssen de With, ten behoeve van Anneken Peter Leenderts over:

-    een jaarlijkse erfrente van f.3-10-0 door Peter Jan Goeijaerts te betalen;

-    een jaarlijkse erfrente van f.7-10-0 door de kinderen van Gerrit Hendricx van Mierde te betalen;

-    een jaarlijkse erfrente van f.6-0-0 door de kinderen van Willem Jacobs uit Riel te betalen;

-    een jaarlijkse erfrente van f.3-0-0 door Nicolaas Cornelis Otten te betalen;

-    een jaarlijkse erfrente van f.10-0-0 door Huijbregt Corstiaen Huijbregts te betalen;

-    een schepengelofte van f.100-0-0 door Stoffel Matthijssen van Loon te betalen;

-    een jaarlijkse erfrente van f.4-0-0 door Jan Ghijsbrechts uit Oirschot te betalen;

-    een jaarlijkse erfrente van f.5-5-0 door Goijaert Ansems uit Moergestel te betalen;

-    een schepengelofte [geen bedrag vermeld] door Willem Jacobs uit Diessen te betalen.

Geertruijt Daesdoncq beloofde de hierop betrekking hebbende brieven te zullen opsturen.

(RAT) Hilvarenbeek R470-265

 

1-8-1674:

Hendrik Sweens heeft opdracht gekregen van Abraham Versterre, die een procuratie heeft van Geertruijt Daesdonck, om een beemdje gras te verhuren. Deze beemd lag nabij het Loo in de Leverenbroek. De huurder of pachter moest per slag 4½ stuiver voor het uitgaan van de kaars bij het hoogsel betalen. Daarnaast moest deze een salaris van 8 stuivers betalen. De helft ervan was voor de secretaris en de andere helft voor de schepenen en het ophangen van de aankondiging. De verschuldigde bedragen, inclusief de wijnkoop, moeten contant bij het hoogsel worden betaald. Er werd voor f.2,- gemijnd en nog één slag door Elijs Janssen van Oirschot.

(RAT) Hilvarenbeek R656 (II)-460

  

18-7-1675:

Buitengewoon borgemeester Jan Peter Bruers heeft opdracht gekregen om voor het minderjarige kind van wijlen dr. Cools een beemdje en twee akkertjes te verhuren. Deze gronden liggen bij het gehucht het Loo in Hilvarenbeek.

(RAT) Hilvarenbeek R565 (II)-530v

 

26-8-1680:

Hendrik Sweens heeft een procuratie van Aleander Suitmont, de man van Geertruijt Daesdonck, een beemd voor de tijd van 1 jaar te verhuren. De beemd lag in het gehucht Esbeek in Hilvarenbeek en was genaamd Aen de Broexie. Peter Otter mijnde voor 15 stuivers op deze huur en sloeg daarnaast nog één slag bij het hoogsel.

(RAT) Hilvarenbeek R567-566v

 

15-12-1681:

Alexander Suirmont, als man van Geertruijt Daesdoncq, gaf aan Hendrick Sweens een procuratie, om uit zijn naam een beemd genaamd de Griet Deenen Beemd in het Broecktje te Esbeek te verkopen. De beemd werd voor f.139-10-0 aan Jan Hendrikx Bocx en Peeter Peeter Daemen verkocht.

(RAT) Hilvarenbeek R472-568v

 

Bronnen:


[a] schepenen

[b] van de Nederduits-Gereformeerde Gemeente

[c] trouwplechtigheid

[d] Oudshoorn was een dorp in Zuid-Holland aan de Oude Rijn. Sinds 1918 maakt het deel uit van Alphen aan den Rijn.

 

 

Echtreglement, over den steden ende ten platte lande, in de heerlijckheden, ende dorpen, staende onder de Generaliteijt.

 

[1] (RAT) Tilburg en Goirle Inventaris 14, Varia 20a (doos 732)

[2] (RAT) Tilburg Notaris Johan van Rotterdam Minuutakten 1662-1664, f.75 (11-7-1661)

[3] (RAT) Tilburg en Goirle Trouwboek 1655-1664 (schepenbank), f.54v+55r (11-8-1661)

[4] (RAT) Tilburg en Goirle Trouwboek 1655-1664 (schepenbank), 55r (11-8-1661)

[5] (RAT) Tilburg en Goirle Trouwboek 1655-1664 (schepenbank), 55r (12-8-1661)

[6] (RAT) Tilburg en Goirle Trouwboek 1655-1664 (schepenbank), 55r +56v (13-8-1661)

[7] (RAT) Tilburg en Goirle Trouwboek 1655-1664 (schepenbank), f.54v (24-8-1661)

[8] (RAT) Tilburg Notaris Charles de Roy Minuutakten 1651-1665, f.204r (13-3-1662)

[9] (RAT) Tilburg R.K. Doopboek 1650-1687 (St. Dyoniusiusparochie), f.158v

[10] (RAT) Tilburg en Goirle R367-194v (3-10-1664)

[11] (RAT) Tilburg Notaris Johan van Rotterdam Minuutakten 1662-1664, f.106v (4-10-1663)

[12] (RAT) Tilburg Lijst van verschuldigd kerkrecht voor begraven te Tilburg 1654-1666 (Nederduits-Gereformeerd), f.8 (23-1-1664)

[13] (RAT) Hilvarenbeek RK doopboek 1615-1647, f.127

[14] (RAT) Tilburg en Goirle R367-194v > marge (17-6-1664)

[15] (RAT) Tilburg en Goirle procesdossiers civiele zaken 1621-1666, nr.3853

[16] (RAT) Tilburg Notaris Johan van Rotterdam Minuutakten 1662-1664, f.149v (14-7-1664)

[17] (RAT) Tilburg Notaris Johan van Rotterdam Minuutakten 1662-1664, f.155 (25-8-1664)

[18] (RAT) Hilvarenbeek R469-182v (17-9-1644)

[19] (RAT) Hilvarenbeek R469-183 (17-9-1644)

[20] (NA) toeg.3.01.04.01, inv.2099, f.13 (21-2-1686)

[21] (RAT) Hilvarenbeek R469-183 marge (30-6-1687)


John van Erve / geneanerven@gmail.com