INHOUD

JOHN VAN ERVE

CUBRA HOME

 

©John van Erve – Nieuwegein

2020

Kunstschilder Knip gaat door het lint

Niet alleen vaardig met de kwast maar ook met de pook

 

  

Kunstschilder Knip gaat door het lint.

 

Op de Kleine Hasselt, schuins teegenoverde dreeve, die van de poort van de bassecour of voorplaats van ’t casteel afkomt, en aan de Kruijsdreeve eindigt, stonden enkele huisjes.

In een van die huisjes woonde en werkte de kunstschilder Nicolaas Frederik Knip.[a] Hij werd op 12 februari 1741 te Nijmegen gedoopt als zoon van Willem Knip en Lisebet Steenhof. Op 2 januari 1774 trouwde hij in Tilburg met Anna Elisabeth Drexler. Zij werd op 26 augustus 1753 te Tilburg gedoopt als dochter van de kamerbewaarder van het kasteel aan de Hasselt Matthijs Drexler en Anna Geertruij Dexler.

Johan Martin van Grevesteijn woonde in een van de andere huisjes. Hij was als jager in dienst bij Gijsbertus Steenbergensis, graaf van Hogendorp van Hofwegen en heer van de heerlijkheid Tilburg en Goirle.

 

In het linker huisje woonde en werkte Nicolaas Frederik Knip (foto: John van Erve)

 

Op vrijdagavond 9 maart 1781 verliet Grevesteijn omstreeks zes uur het kasteel aan de Hasselt. Hij was van plan om de door hem uitgezette vossenklemmen te gaan inspecteren. Hij liep een eindje op met Maria Smulders, de vrouw van Peter Adams en Margo Wolfs, de vrouw van Hendrik Bogaars. Beide waren wasvrouw op het kasteel en aan het eind van de werkdag gingen zij op weg naar hun huis aan de Veldhoven.

Toen zij op de Kruijslaan waren aangekomen zagen zij Anna Elisabeth Drexler over de weg van de Veldhoven naar de Hasselt aan komen lopen. Drexler begon Grevestein bij het voorbijlopen uit te schelden voor ondermeer “leugenaar” en “schelm”. Grevesteijn wist niet wat hem overkwam omdat hij op geen enkele manier voor zo’n woede-uitbarsting aanleiding had gegeven. Hij probeerde de vrouw rustig en met vriendelijke woorden tot bedaren te brengen. Zijn kalmerende woorden sorteerden echter geen enkel effect.

Grevesteijn besloot af te zien van de inspectie van de vossenklemmen en keerde terug naar het kasteel. Toen hij ergens halverwege de Kruijslaan en het kasteel was gekomen bleek dat Nicolaas Knip[b] achter hem aankwam. Knip had een ijzeren pook in de hand. Toen hij Grevesteijn was genaderd sloeg hij deze met de pook op onder meer het hoofd, de armen en de rechterhand. De voorste vinger van die hand raakte tot bloedens toe gewond. Ook liep Grevesteijn kneuzingen op aan het hoofd en de beide armen.

Grevesteijn, die zelf ongewapend was, weerde de slagen van Knip zoveel mogelijk af. Uiteindelijk lukte het hem de pook vast te pakken. Tussen de beide mannen ontstond een vechtpartij, waarbij Grevesteijn om hulp riep. Op het roepen van Grevesteijn schoten de koetsier Jan Grootenhuijsen en de stalknecht Otto Maessen te hulp. Het lukte Grootenhuijsen om Grevesteijn uit handen van Knip te ontzetten. Onder het roepen van scheldwoorden en dreigementen riep Knip nog tegen Grevesteijn: “Gij bent nog niet het dorp uijt”.

De volgende ochtend, zaterdag 10 maart 1781, tussen zes uur en half zeven verliet Grevesteijn zijn huis. Toen hij aan de overkant van de straat het huis van Knip voorbij liep, kwam deze met een ijzeren pook naar buiten.

Gewapend met de pook liep Knip op Grevesteijn toe. Maar dit keer had Grevesteijn zijn snaphaan bij zich en toen Knip dreigend op hem afkwam richtte hij zijn wapen op hem. Hij zei tegen Knip dat hij niet dichterbij moest komen, of anders zou hij op hem schieten. Hierop vervolgde Grevesteijn zijn weg, op enige afstand gevolgd door Knip.

Inmiddels waren zij aangekomen bij het straatje dat van de Hasselt naar de Stokhasselt loopt. Toen Grevesteijn zich omdraaide zag hij dat Knip hem steeds dichter naderde. Met de snaphaan in de aanslag liep Grevesteijn rustig achteruit en waarschuwde Knip ondertussen dat hij niet dichterbij moest komen. Onder het uitroepen van verschillende scheldwoorden riep Knip nog tegen Grevesteijn: “Wanneer ik t om mijn kinderen niet en liet, ik zou u vervolgen waar u ging.

De ruzie tussen Grevestein en Knip was drossaard Hendrik Maes ter ore gekomen. Hij wilde weleens weten wat er precies was gebeurd en vroeg de schepenen van Tilburg en Goirle om enkele getuigen te horen. Een van die getuigen was kleermaker Arnoldus Niclaes van Loon die ook op de Kleine Hasselt woonde. Hij had van horen zeggen dat Grevesteijn zich door de vrouw van Knip beledigd had gevoeld. De jager zou daarop geweld tegen de vrouw hebben gebruikt, met de reactie van Knip als gevolg. Van Loon had van een afstandje ook de ruzie van zaterdag 10 maart 1781 tussen de beide mannen gezien. Daarbij had hij gehoord dat Knip tegen Grevesteijn riep: “Je bent een snaphaandieff.

Tot een vervolging van Knip is het niet gekomen. Daarvoor had de drossaard waarschijnlijk te weinig bewijs in handen.

In het jaar 1787 verhuisde Nicolaas Frederik Knip met zijn gezin naar ’s-Hertogenbosch. Anna Elisabeth Drexler  overleed in het kraambed van haar zoon Frederik Willem Knip en werd daar op 7 februari 1788 begraven. Op 21 maart 1793 hertrouwde Knip te ’s-Hertogenbosch met Jannetje van Manson. Schilder Nicolaas Frederik Knip was 67 jaar oud toen hij op 23 maart 1808 in ‘s-Hertogenbosch werd begraven.

 

 

Voetnoten:

[a]     Het huisje waarin Knip woonde en werkte is het tegenwoordige Hasseltstraat 182 in Tilburg. In de gevel is een gedenk-steen aangebracht.

[b]     In het register van Attestatiën en Preparatoire Informatiën werd hij consequent Frederik genoemd.

 

Bronnen:

(RAT) Tilburg en Goirle R9853, ongef. (19-4-1781; 20-4-1781; 28-4-1781; 3-5-1781; 9-5-1781en 18-5-1781)