INHOUD
Jo Janssen
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS
SPECIAAL
KUNST & FOTO
PRINT PAGINA
REAGEREN
 


Jo Janssen

        

De Grote Muur bij Mutianyu.  Een rustig alternatie voor de grote toeristische drukte bij Badaling. Op die plaats ontmoette ik een wel zeer bijzonder man.

  Johannes de Grote

Op een druilerige namiddag ontrolt zich voor Chinese ogen een onvergetelijk schouwspel.

Johannes  kende zijn klassieken. Hij wist ook dat in een oorlog een wapen doel moet treffen wil het respect afdwingen bij de vijand. Een voltreffer op een bunker tikt meer aan dan een schot hagel tegen een rafelige legertent.
Afgescheiden van zijn medereizigers – die moesten zo nodig hun conditie bewijzen door te voet langs de berg omhoog te klimmen – had hij zich door de kabelbaan laten dragen naar de  muur bij Mutianyu.
Het miezerde. Langs de koppen van de heuvels dreven zware wolken die leeg drupten op de bomen en de trappen van de muur spekglad maakten. Alles was grijs. Ook Johannes. Onder zijn zomerse T-shirt rilde hij. Een plastic jack hield wel het nat uit zijn vel maar niet de kou.
In zijn eentje klom hij puffend en blazend  bijna loodrecht tegen de muur omhoog, trede na trede overmeesterend. Hij vroeg zich wat hij hier deed en maakte en foto van een gedenksteen die eraan herinnerde dan een autofabrikant uit Duitsland geld gestoken had in de restauratie van dit deel van de muur.
De Zhang Cheng, de Lange Muur, een meer dan tweeduizend kilometer lange legende, lag onder zijn voeten. Indrukwekkend, overweldigend. Zijn golvend bewegen over bergen en langs dalen volgde hij met zijn videocamera.

Inmiddels waren de echte klimmers aangekomen bij het platform met de telescoop-op-statief. Hijgend hapte een jong student een stuk hard brood weg. De kruimels spoelde hij uit zijn kiezen met mineraalwater uit een fles. ‘Zijn we nou echt de enige dwazen die in dit pokkenweer van steen naar steen glibberen?’ Inderdaad werd op die dag in augustus China’s grootste bouwwerk nauwelijks bezocht. Twaalf Hollanders en zeven Japanners keken door de schietgaten in de hoge wand naar beneden. Daar, links van de parkeerplaats met de twee bussen, lang een klein restaurant. ‘Voor een kop koffie van moeke verkoop ik mijn ziel aan de duivel’, zei Johannes. ‘Ik heb het gezien hier. Tot straks!’en hij sukkelde met rugzak, videocamera en twee fototoestellen terug naar het stationnetje van de kabelbaan. Onder de cabine gleden bomen en scherpe rotsspleten voorbij. Tegenover hem babbelden twee heren in driedelig kostuum.

‘From where you are?’
‘Holland, Ajax, Goellit, you know.’
‘Oh, yes. We are Hong-Kong Chinese. Nice wall, isn’t it?’
‘Yes, nice and cold. Have a good time!’

Hij stapte uit. Tussen hem en het restaurant lag een lange cascade van trappen, plateautjes en vooral een groot aantal stalletjes met kitsch. Nog voordat hij één voet had gezet op de eerste trap naar beneden, werd hij aangevallen door een Chinees die met T-shirts leurde. ‘Two fol one dollal.’ Hij drukte de bonte stukken textiel onder de neus van Johannes. ‘Getver… stinken die hempies zo of ruik ik kilo’s knoflook?’
‘Two fol one dollal, pleese mistel.’
Een beetje geïrriteerd duwde Johannes de man van zich af. ‘No, I have one. You see?’ en hij wees naar zijn bolle buik. Maar souvenirverkopers zijn net teken. Ze hechten zich aan je vast, kruipen bijna in je en duwen hun koopwaar tegen je aan. Hij keek naar beneden, zag de bijna tweehonderd meter lange bonte haag van stalletjes omlaag golven en krabde zich achter zijn rechteroor. Nadat hij was aangevallen door een zeer opdringerige dame, schreeuwend uit haar mond met zwarte tanden dat zij er ‘slee for one dollall’ had  en met haar borsten in botsing was gekomen de met bovenbenen van Johannes, toen, ja toen ontwaakte iets in hem dat zelden tot leven kwam.
Hij rechte zijn rug, plantte zijn ineengeschoven paraplu tegen het voorhoofd van de oude vrouw en riep met luide stem: ‘Wie heeft er ooit het lied gehoord, het lied van boerke Naas?’ Vervolgens  klikte hij de Knirps open en hield haar met zijn linkerhand boven zijn hoofd. Met zijn rechterhand maakte hij zegenende gebaren, boog naar links, boog naar rechts en zong: ‘Ite missa est. Alleluia!’ De tonen van het Alleluia liet hij wijd uitwaaieren over de met stomheid geslagen scharrelaars. Plechtig benedenwaarts schrijdend zong hij psalmen en groette het volk met brede gebaren.
Een jong vrouwtje met wat klein houtsnijwerk: ‘wooden galving’, drong aan. Zijn repertoire wijzigend declameerde hij: ‘O krinkelende, winkelende waterding, met het zwarte kabotseken aan, ga heen met je hout!’
Geschrokken vluchtte ze weg van deze brullende, roodharige reus.

Zijn wapen trof doel. Luid zingend en declamerend baande hij zich een weg naar beneden  Links en rechts rolden ogen van verbazing uit hun kassen. Verbijsterd waren ze, met stomheid geslagen, de tientallen kooplui.  Pas toen Johannes zijn voeten neerzette onder het betonnen afdakje vóór het restaurant, realiseerden ze zich dat ze getuige waren geweest van een groots schouwspel. En als er iets is waar Chinezen verzot op zijn, dan is dat Het Theater.
De eerste lach was aarzelend, de tweede ingehouden, de derde proestend en al gauw rolde een ketting van lachsalvo’s van boven naar beneden. Het schaterde luid, daar aan de voet van De  Muur.
Die rare langneus. Ze klapten in hun handen: ‘You aal a staal, a movie staal. You aal greet comics!’ Johannes glimlachte het volk toe, zeeg neer in een kreunend plastic stoeltje en bestelde koffie.
De toeristenprijs bedroeg acht yuan (twee gulden) voor een bakje lauwe oploskoffie, voor een Chinees bijna een dagloon. Van de vrouw met de zwarte tanden kocht hij een T-shirt voor 10 yuan. Hij trok het over zijn hoofd, streek met zijn wijsvinger langs de besnorde bovenlip van de oude dame. ‘Jij bent een tof wijffie.’
Daarna drukte hij zijn brede heupen wat dieper in de stoel, legde zijn gekruiste armen op zijn buik, stak de benen wijduit naar voren en geeuwde luid.

Op zijn blauwe T-shirt prijkte in witte letters I HAVE VISITED THE GREAT WALL.

 Amsterdam  was ver weg.

 


 

Hieronder kunt u uw reactie mailen naar Jo Janssen
Vul uw naam in:


Geef uw e-mail adres op:


Over welk verhaal gaat het? (datum of onderwerp):


Uw opmerkingen: