INHOUD
JANSSEN
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS
SPECIAAL
KUNST & FOTO
PRINT PAGINA
REAGEREN
 


Jo Janssen

        

(De koppige kikkers van Yangshuo )
Volhouden!
Een Chinese kikker laat zich niet snel verjagen uit zijn habitat. 
Zelfs niet als die het toilet is…

Na weken dwars door en boven China gereisd te hebben per bus, trein en vliegtuig werd het reisgezelschap ondergebracht in het “Hotel van de Golvende Bergen in het Westen” een low-budget gasthuis dat onmiddellijk alle voorafgaande hotels promoveerde tot luxe verblijfplaatsen.
Achter een muur met afbrokkelend pleisterwerk en een scheef in de hengsels hangende voordeur stonden twee bedden. Dekens en klamboe verspreidden de geur van een ver verleden en van veel voorgangers. Twee stoelen, een thermoskan met onder de halfrotte kurk heet water voor thee. Een kale peer in een open fitting gaf soms licht, soms niet. De schakelaar moest voorzichtig getoucheerd worden, liefst met een droge zakdoek om de vingers gewikkeld.
In de wasruimte was een douche, de roestige kranen lekten en drupten dag en nacht. Boven de vergeelde wasbak hing een gebarsten lachspiegel. Het toilet was een porseleinen gleuf in de vloer. Hurkend boven deze goot was het zaak zo snel mogelijk te doen wat gedaan moest worden. Spierkramp kan immers behoorlijk toeslaan op ongeoefende kuiten. De douche werkte na zeven uur ’s avonds. Koel water spoelde zweet en hitte uit de huid van mijn kamergenote. Plotseling riep ze: ‘Bah, wat is dat? Kijk eens.’ Ik kwam snel en keek naar de hoek die ze aanwees. Vrolijk hupte een vette kikker van tegel naar tegel. ‘O, wacht  maar, die geven we enkele reis Gele Rivier.’ Met snelle hand onderschepte ik de kikker in zijn sprong  en tjoepte hem in de toiletgleuf. Met de kraan van het spoelwater wijd opengedraaid, verdween het beest in de rioolpijp, op weg naar het wijde water. Althans, dat dachten we.
Bij mijn volgende toiletstop zag ik niet één maar twee kikkers dobberen. Zo te zien kerngezond en ongedeerd door hetgeen ze over zich heen hadden gekregen. Ze weken niet. Met de poten wijd gespreid worstelden ze en kwamen ze weer boven, niet van plan hun ecosysteem te verlaten. Soms wipten ze uit de pot en maakten een ommetje over de tegelvloer terwijl ik mijn tanden poetste of mijn sokken waste in een emmer lauw water met een scheutje Woolite.
Hun vastberadenheid – en zeker toen de volgende dag zich nog een kleintje bij de twee oudjes had gevoegd – veroorzaakte een lichte paniek bij mijn kamergenote. Zover mogelijk verwijderd van de drie daar beneden werd met licht geknikte knieën, wijdbeens en in grote haast het werk verricht. Giechelend en griezelend: ‘Je weet maar nooit hoe hoog ze springen.’

Yuppie-taal

  Op een hete namiddag, na een fietstocht langs de Li Rivier die stroomt van Guilin naar Xingping, omlijst door het sprookjesachtige karstgebergte, kwam Käthe langs. Haar kamer was op slot, de sleutel was meegenomen door haar “slaapje” die nog op een moutainbike door de roodbruine modder ploeterde. Een regenbui had de onverharde wegen veranderd in poelen vol blubber en had de langzame fietsers op grote achterstand gezet.
‘Jongens, mag ik bij jullie? Ik klap zometeen spontaan doormidden.’  Käthe verpleegde oude mannen in Den Haag. Ze liep richting VUT, maar weigerde haar eigen ouder worden te accepteren. Ze sprak yuppietaal en rookte non-stop sigaretten die ze tussen haar tanden geklemd hield als ze sprak. Welnu, Käthe verkondigde luid wat haar bedrukte en sprong als een hinde met spataderen over de drempel van de voordeur. Een luid: ‘Aiaiai, sjonge, dat werd tijd!’ klonk door de openstaande ramen. Even later kwam ze naar buiten haar kaki bermudashort dichtritsend. ‘Ik heb die kikkers van jullie finaal plat gescheten!’
Niet waar dus. Nog geen uur later keken ze me vanuit hun waterputje aan en leken me glimlachend toe te fluisteren: ‘Wist je niet dat wij Chinezen al eeuwen lang alle mogelijke rampen hebben overleefd? Jullie, westerse langneuzen, zijn slechts voorbijgangers.’
Een dag later heb ik warm en overvloedig afscheid van ze genomen, ’s ochtends, na een hete avond waarop veel, heel veel flessen bier verdwenen waren in een uitgedroogde, dorstige keel.
Een waardig afscheid, vond ik.

 


 

Hieronder kunt u uw reactie mailen naar Jo Janssen
Vul uw naam in:


Geef uw e-mail adres op:


Over welk verhaal gaat het? (datum of onderwerp):


Uw opmerkingen: