INHOUD
JANSSEN
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS
SPECIAAL
KUNST & FOTO
PRINT PAGINA
REAGEREN
 


Jo Janssen

        

Suiker en zout, zoet en zuur 

‘Laat het zo zijn dat, hoewel het innemen plezier verschaft, het ontladen een nog groter gevoel van voldaanheid bewerkstelligt. Amen.’
(citaat uit een dagboek)

  Een paar dagen daarvoor was de ellende begonnen. Totaal onverwacht sloegen de ingewanden op tilt. Na de ochtendkoffie kon ik met moeite de lift halen die me zeven verdiepingen omhoog moest tillen. Bij elke etage werd gestopt om andere hotelgasten te lozen, waardoor de spanning bijna ondraaglijk werd. Lang geleden legde ik de honderd meter af in 13 seconden. Op die rampzalige ochtend werd dat record gebroken. Een week lang had ik elke avond gegeten en genoten in een eethuisje waar geen pan heel was, de potten geblakerd maar de gerechten de tong streelden bij elk innig contact met mijn smaakpapillen. Het zuur en het zoet, het bitter en het zout smolten samen als in een harmonisch akkoord uit een symfonie van Mozart. Drie gerechten per avond, bestaande uit verschillende soorten groenten en vlees en een melange van de meest verrukkelijke kruiden lagen op mijn plastic bordje. Daarnaast een fles koel bier. Wat een heerlijke avonden waren dat!
En nu dit. De avond daarvoor waren we – tenminste naar Chinese begrippen – uit de band gesprongen en hadden voor meer dan 60 yuan (9) per persoon gedineerd in een van de meest chique restaurants in Chengdu. Gefileerde vis in hete pepersaus, gegrilde reepjes varkensoor, dun gesneden plakjes van de wortel van de lotusbloem, gefrituurde krekels en nog meer heerlijkheden met exotische namen. Zelden heb ik zoveel tijd gehad om te mediteren. Nauwelijks had ik de voor sanitaire doeleinden bestemde zetel verlaten of mijn inwendige beroeringen joegen me terug. Na een halve dag was het duidelijk. Deze totale ontreddering van de ingewanden zou nog wel even aanhouden. Na drie dagen uiterst voorzichtig af en toe een sneetje brood en een slokje thee en veelvuldig mediteren, werden mijn benen slap als roomboter, mijn knieën onbetrouwbaar en zagen mijn ogen het allemaal niet meer zo precies. Het duizelde en wankelde. Mijn wereldje was heel klein geworden. Als ik soms de moed had een klein wandelingetje te maken naar het centrum van de stad op zoek naar iets leuks voor mezelf of voor de achterban, dan werd de duur van deze wandeling in hoge mate bepaald door de conditie van maag en sluitspier. (Het bezoeken van een toilet in een chinees restaurant is niet aan te raden. Andere volkeren, andere zeden.) 
Mijn duizeligheid werd gevaarlijk; ik naderde het punt van flauwten en neerzijgen in de lobby van het hotel. Totdat ik me een vuistregel herinnerde uit een handleiding voor rugzaktoeristen: ‘neem een grote zak drop mee om te voorkomen dat bij langdurig diarree je lichaam een tekort krijgt aan zout en suiker.’ Mijn geringe kennis van de Chinese taal is voldoende om in het woordenboekje de woorden te vinden die ik zoek. In keurige karakters schrijf ik: ‘ik buikziek. ik veel water drinken en zout en suiker eten. U zout en suiker?’ en ga naar het mij vertrouwde kleine eethuisje. Enigszins gegeneerd laat ik het briefje zien. De jonge vrouw kijkt me aan, ziet mijn bleke snoet, knikt begrijpend: ‘wo dong’ en loopt tussen het plastic kralen gordijn naar achteren. Even later geeft ze me met een glimlach, waarin ik enig medelijden meen te bespeuren, een zakje met daarin een handjevol suiker en zout. Ik koop twee grote flessen water en neem afscheid.
Het werkt! Binnen een paar uur voel ik me het haantje. Geen duizelingen meer, geen maagpijn. Alles lijkt onder controle
Als ik de volgende avond mijn eethuisje binnenstap en het ge bruikelijke bestel, kijkt de eigenaresse me vragend aan. Ze maakt met haar rechterhand ronddraaiende bewegingen over haar buik. ‘Ni hao ma?’ (Alles goed met u ?). Ik knik bevestigend en steek mijn rechterduim omhoog. ‘Hen hao, xie xie.’ (prima, dank, dank)
Na het nuttigen van de eenvoudige maar o zo heerlijke gerechten wil ik afrekenen. Dat mag niet. Met beide handen maakte ze afwerende gebaren, de jonge vrouw met de geldbuidel. Ik mag beslist niet betalen. In een hakkelend taaltje waarin ze engels en chinees door elkaar klutst, maakt ze me duidelijk dat  ze zich schaamt voor wat me door de Chinese keuken is aangedaan. Ze is heel, heel erg blij dat ik weer kan eten en drinken en gelukkig zijn.

Ik neem haar beide handen, geef een kus op linker- en op de rechterhand en veroorzaak daarmee grote verlegenheid bij de betreffende schoonheid en een enorm gegiechel bij de overige in het eettentje aanwezig meisjes. Ik voel me kiplekker naar geest en lichaam en wandel de zwoele, subtropische avondhitte in. Een beetje zwevend, gelukkig bijna.

 


 

Hieronder kunt u uw reactie mailen naar Jo Janssen
Vul uw naam in:


Geef uw e-mail adres op:


Over welk verhaal gaat het? (datum of onderwerp):


Uw opmerkingen: