INHOUD
JANSSEN
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS
SPECIAAL
KUNST & FOTO
PRINT PAGINA
REAGEREN
 


Jo Janssen

        

(Een onverwachte ontmoeting in Peking)
EEN VREDIGE ZOMERAVOND 

Met twee lettergrepen Chinees en een paar woorden Engels kom je heel ver als op een late avond de hemel zich lijkt te openen boven Peking.
Het zeshoekige hotel Het Verre Oosten rees met zijn vier verdiepingen als een klein booreiland uit boven de krotten, de openbare toiletten en de eethuisjes van de Tieshu Xiejie-straat.
Hier en daar en volkomen willekeurig, naar het leek, waren wat gaten in het wegdek dichtgesmeerd met kiezelstenen en cement. Op andere plaatsen liep het afvalwater van de piepkleine eethuisjes langs spleten in de straat naar een kuil. De stank van het water verspreidde een aroma dat het Xuanwei-district in Peking onderscheidt van de andere. De geur van rottende etensresten, smeltend teer en openbare toiletten streek langs mijn neusharen toen we in de lome hitte van de avond naar ons restaurant liepen.
De straat leefde nog volop. Tegenover het hotel hurkte een vijftal mannen met ontbloot bovenlijf boven een Chinees schaakbord. Een oude man zat ernaast, op een laag krukje en wees met de steel van zijn pijp aan welke zetten beter waren geweest. Kinderen met ronde buikjes en ongewassen billen speelden tussen de afvaltonnen. De reinigingsdienst was wel langs geweest en had de tonnen geleegd in de vuilnisauto, maar de rommel op de grond was blijven liggen. Het glibberde daarom overal en bij elke val werden de billetjes van de kinderen nog vuiler en plakkeriger.
Links en rechts handen opstekend zeiden we ‘Ni hao.’ Het antwoord was een glimlach, een zwart gebit vol gaten of een luid ‘Hello.’ Voor de vierde keer gingen we naar het eethuisje van Xiao Xing, (Blinkende Ster). Jong was ze, mooi en verlegen. Ze sprak vijf woorden Engels: ‘You like eat and drink?’ Ons Engels werd schouderophalend beantwoord met het overhandigen van een tweetalige menukaart: een groezelig vel papier in een plastic hoes. We wezen aan: ‘I like this, and this, and this and pijiu (bier) and mifan (rijst).’
Blinkende Ster had het druk. Ze liep af en aan van onze vettige tafels en scheve stoelen naar een hok waar twee gaspitten brandden en vanwaar een verrukkelijke geur naar ons toe wolkte en ons deed watertanden als de honden van Pavlov. Ze werd geholpen door een jonger zusje en een oudere broer. Binnen korte tijd stond in het midden van de tafels een groot aantal borden met groenten, kip, vlees, rijst en veel flessen bier.
Toen het Hollandse lawaai een aantal decibellen gedaald was, maakte Blinkende Ster van de stilte gebruik en schoof een krukje naderbij. Ze wilde ons iets vragen. Met haar handen wenkte ze me dichterbij, ze legde haar handpalmen onder de kin tegen elkaar, maakte drie kleine buigingen met haar hoofd en vroeg: ‘You know Jidu?’ Verbazing en schouder ophalen.
‘I don’t understand, wo bu dong.’ Ze hield vol. ‘Jidu, jidu, jidu’en boog driemaal het hoofd met gesloten ogen, zoals ik eerder Chinezen had zien doen in bewierookte tempels vol boeddha’s. Maar dit was anders. Ze maakte bijna tersluiks en met een heel klein gebaar een kruisteken: de rechterhand raakte hoofd, borst en beide schouders. Snel sprak ze: ‘Jidu, malia, malia.’
Plotseling werd me de betekenis van de klanken duidelijk. ‘O, Jesus! Yes, I understand. Catholic. Roman Catholic. Are you a Catholic?’
Ze maakte opgewonden gebaren met beide handen en schouders en bijna juichend zei ze : ‘Yes, yes, Jidu, Malia.’ Ze draaide haar hoofd om naar de keuken. ‘Papa, papa!’ Een wat oudere man met een dunne witte baard pakte een krukje en kwam bij ons aan tafel zitten. Blinkende Ster weer trots naar haar vader. ‘He love Jidu, he love Malia.’ Uit de paar woorden steenkolenengels die we wisselden met de man, begreep ik dat hij onderwijzer was. Hij durfde nauwelijks te vragen of ik misschien wist wie Jidu was. Mijn antwoord dat ik dat wist en ook katholiek was, opende zijn hart. Hij nam mijn handen in de zijne, schudde die langdurig, glimlachte van oorlel tot oorlel en zei dat hij heel gelukkig was een vriend uit het Bloemenland te ontmoeten. Blinkende Ster was inmiddels naar het woonhuis gehold en kwam even later hijgend terug met een boek en een fles bier. Het boek gaf ze aan haar vader, het bier was voor mij. ‘For you, my friend,’ zei papa, wijzend op de fles.  Het boek was een liedboek met Gregoriaanse gezangen. Ik herkende het notenbeeld en de Latijnse teksten. Kyrie, Gloria, Credo. Zacht neuriede ik de golvende lijnen van een Gregoriaanse hymne. De dochters en de zoon keken met grote ogen en luisterden hoe twee mannen hetzelfde lied lieten klinken, de een in het Latijn en de ander in de Chinese ondertiteling. En op een hete zomeravond in augustus klonk in een donkere steeg in Peking tweetalig maar eenstemmig een heel oude melodie: Gloria…

 


 

Hieronder kunt u uw reactie mailen naar Jo Janssen
Vul uw naam in:


Geef uw e-mail adres op:


Over welk verhaal gaat het? (datum of onderwerp):


Uw opmerkingen: