INHOUD 
GOEDE VRIJDAG
INHOUD
JAN BUSTER
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
AUDIO

Print Pagina

 

 

Een bebloede klepbroek         

De twintiger jaren van de vorige eeuw was een heel andere tijd met andere standaards en gewoonten , hoewel ...
In Waalwijk had het gezin Tr. een kartonnagebedrijf.  Niet ongebruikelijk.  Hier in de omgeving werden de schoenen gemaakt  en dus ook ingepakt. De verpakking van de dingen was toen heel  wat simpeler dan nu, àls ze al verpakt waren. De plastics moesten nog worden uitgevonden. De enige kunststof was toen bakeliet, uitgevonden door Leo Baekeland, een Amerikaan van Belgische geboorte. De schoenendozen - en dat is wonderlijk – hebben de jaren overleefd .

Het kartonnagebedrijf van de familie Tr. maakte schoenendozen. Het stond midden tussen de huizen, nagenoeg in het centrum van Waalwijk, destijds een klein stil  plaatsje. Eén keer in de week was er markt  en dan kwamen de boeren uit de omgeving hun waren aanbieden. De ingang van het kartonnagebedrijf lag op het eind van een  doodlopend straatje,  voor de boeren die al vroeg in Waalwijk arriveerden heel geschikt om hun behoeften te doen. Wat natuurlijk geen smakelijke bedoening was voor de werknemers van het kartonnagebedrijfje. De familie Tr. telde drie zonen, allen werkzaam in de zaak, en zij besloten er iets aan te doen.

Toentertijd droegen de boerenmannen van het platteland nog een ‘klepbroek’. Zo’n  broek had een voorklep en een achterklep en die twee delen werden met een lint om het middel vastgezet. Een hele bedoening dus. Welnu, de gebroeders Tr. versierden ergens een varkensblaas, vulden die met varkensbloed en hingen hem hoog aan de muur boven de plek waar de boeren steeds gingen zitten.

Op de marktdag kwamen de boeren zoals gewoonlijk en de broers lagen op de loer aan de andere kant van het straatje waar hun woonhuis was gelegen. Nauwelijks zaten de boeren of een van de jongens richtte zijn geweer vanuit het slaapkamerraam en schoot op de blaas. Eén schot was genoeg en het resultaat overtrof alle verwachtingen. Het bloed uit de blaas plensde  op de klepbroek vóór én achter. Dat gecombineerd met het daverend lawaai van het schot deed de boeren geloven dat zij geraakt waren  en zonder hun klep te schikken of te strikken namen zij een rampscheut, het straatje uit. Voorgoed, naar later bleek. Nooit meer een boer gezien De grote rode vlek van het varkensbloed die achtergebleven was op de muur werd  langzamerhand bruin en verdween. Het straatje was weer schoon.