INHOUD 
GOEDE VRIJDAG
INHOUD
JAN BUSTER
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
AUDIO

Print Pagina

 

 

Jan Buster, een aimabele mens
( 1927-2012)

Ons bereikte het droeve bericht dat Jan Buster is overleden. Jan hoorde tot de selecte groep mensen die je haast zonder na te denken aimabel noemt. Op de website van Cultureel Brabant hebben we hem niet alleen leren kennen als een getalenteerd fotograaf maar ook als een verteller van verhalen. Verhalen die hij ook bundelde in een boekje dat hij zelf maakte en in eigen beheer uitgaf. Jan was sowieso van diverse markten thuis.
Sinds de dood van zijn vrouw Bep werd zijn leven minder gemakkelijk maar hij bleef de man die grote belangstelling had voor uiteenlopende zaken, niet op de laatste plaats de geschiedenis van de fotografie. De laatste jaren zag ik hem nog wel eens op een tentoonstelling, maar - zoals dat helaas te vaak gebeurt - het contact werd minder. Voor mij leeft Jan Buster voort als een warme, eigenzinnige persoonlijkheid met wie het goed praten was. Jammer, hij was nog lang niet uitverteld.
Die laatste zin was - in de tegenwoordige tijd toen nog - ook de titel van een artikel dat ik in 2009 schreef voor het Goirles Belang. Hieronder treft u het aan - samen met twee foto's die ik van Jan maakte, de ene met een van zijn werken, de andere met op de achtergrond zijn nichtje Corry die ooit zijn eerste model was.  (JE).

Jan Buster met de foto van de ‘de mannelijke Venus van Milo’.
Foto Joep Eijkens

 

.................................................................................................................................

Jan Buster is nog lang niet uitverteld

Als kleine jongen hing hij al boven de bakken fixeer van zijn vader. En nog altijd is fotografie zijn grote passie. Maar ook is hij begonnen zijn herinneringen op papier te zetten. Jan Buster, 81 jaar en nog lang niet uitverteld.

Door Joep Eijkens

Voor vele mensen is ouder worden geen pretje. Teveel gebreken en ongemakken maken het leven er niet vrolijker op. Wat dat betreft heeft Goirlenaar Jan Buster het beter getroffen. Niet dat het bij hem allemaal van een leien dakje gaat. Hij is tenslotte ook al de tachtig gepasseerd, loopt niet meer zo makkelijk en reizen zit er niet meer in sinds zijn vrouw Bep de nodige zorg behoeft. Maar hij maakt er wat van, zoals hij heel zijn leven gedaan heeft.
In 1927 geboren in de Tilburgse Nijverstraat – vader werkte als  machinebankwerker op de nabijgelegen gasfabriek – ging Jan Buster na  de lagere school naar de ambachtsschool. Die zat toen nog in de voormalige fabrikantenvilla aan de Spoorlaan waar nu Natuurmuseum Brabant is gevestigd. “Een frater had nog wel bij mijn ouders gepleit:  ‘Jan moet naar de mulo, hij kan verder’. Maar mijn vader zei: ‘We hebben er nog vijf, dus hij gaat maar een vak leren’.  Later heb ik daar wel eens spijt van gehad, maar ja, het leven loopt zoals het loopt.”
Hij kreeg trouwens al snel een kans om ‘verder’ te komen toen hij slaagde voor een proefexamen en samen met zes andere leerlingen een opleiding werktuigbouwkunde mocht gaan volgen bij Philips in Eindhoven. “Dat was in 1943”, vertelt hij. “We zaten in ‘Ons Thuis’  een vrijgezellenhuis aan de Kleine Berg, geleid door nonnen. Overdag werkten we en ’s avonds na het eten kregen we nog theorie tot negen uur. Daarna gingen we vaak naar de film, we kenden een meisje dat voor kaartjes kon zorgen.”

Beestenwagens

Die Eindhovense studietijd roept veel herinneringen in hem wakker. Bijvoorbeeld aan de treinreis die hij elke maandagochtend vanuit Tilburg naar Eindhoven moest maken. “Omdat het spoor tussen Tilburg en Eindhoven kapot was, moesten we via Den Bosch reizen. En dat ging dan in beestenwagens.”  Hij staat op en doet na hoe hij zich staande moest zien te houden in de slingerende wagons, waarvan de deuren vaak openstonden. “Ik weet nog dat er twee jongens uitgevallen waren en dat ze pas in Udenhout alarm konden slaan.” 
Nog altijd kan hij lachen om de grap die hij en zijn vrienden uithaalden tijdens het bevrijdingsfeest in Eindhoven. “Er werd op straat gedanst en wij moesten voor de muziek zorgen in een studio. Daar bleken ook Duitse platen te liggen, dus wij zetten op een gegeven moment
  Wir fahren gegen England op. Nou, die studiobaas kwaad natuurlijk. ‘D’r uit!’, riep ie.”

Volt

Na zijn opleiding kon Buster aan de slag bij de Tilburgse Philipsdochter Volt. “Eerst op de tekenkamer”, vertelt hij. “Daar heb ik de beste tijd van mijn leven doorgebracht. Alles was nieuw, het personeel was jong, je had er een grote gereedschapsmakerij en topvaklui, mensen als Van de Sande, Verhoeven en Sleutjes die later voor zichzelf begonnen zijn. Zo is Jan Staps ook met een eigen harderij begonnen.”  Hij legt uit hoe dat harden van metaal in zijn werk ging. “Ik zou er nog veel van kunnen, al is er natuurlijk veel veranderd door dat digitale.  Net zoals in de fotografie, hè.”
Maar voor we dat interessante zijpad inslaan, moeten we eerst verder met zijn loopbaan. Na twaalf jaar tekenkamer brak er een heel wat minder leuke periode aan voor Buster. “Ik werd assistent van de chef op de productieafdeling. Er heerste daar een totaal andere mentaliteit. Op de tekenkamer hielp je elkaar, lachte met elkaar, terwijl het hier was:  ieder voor zich. En het ging om de centen, hè. Ze waren toen bezig met mechanisering. Hadden ze vroeger 26 man nodig om een miljoen exemplaren van een bepaald onderdeel te maken, nou konden ze er drie miljoen produceren met zes man.” 
Het ware taaie jaren voor Buster, zeker toen hij de vijftig gepasseerd was. “Maar in 1980 kon ik een overstap maken naar het Centrum voor Fabriekstechnieken in Eindhoven, gelegen aan dezelfde Kastanjelaan waar ik destijds begonnen was. Ik kwam tussen uitvinders te zitten en ging me bezig houden met kwaliteitsborging. Het was een mooie tijd, geen gedoe, geen gesodemieter.”

Vrijheid
 
In 1984 kreeg Buster de kans om vervroegd uit te treden. Een kans die hij met beide handen aangreep, temeer omdat Philips niet te flauw was om hem ook nog zijn bonus te geven voor een 40-jarig dienstverband waarvoor hij net een paar maanden tekort kwam. “Ik heb er nog een Fiat aan overgehouden, dus dan weet je het wel”, zegt hij lachend.  En voegt er in alle ernst aan toe: “Ik ben een van de weinige mensen die zonder frustratie weggegaan zijn bij Philips.”
Vielen velen van zijn generatie na afloop van hun loopbaan in een zwart gat, Jan Buster was de koning te rijk met de zee aan vrije tijd die hij nu kon gaan wijden aan fotografie. Een hobby? Je kunt bij Buster beter spreken van passie. “Mijn vader was ook amateurfotograaf”, vertelt hij. “Als jongen van zes hing ik al boven de bakken fixeer.”
Een jaar of negentien was Jan Buster toen hij zijn eerste camera kreeg. Echt een exemplaar uit de wederopbouwperiode: “De body was Duits, de lens Amerikaans, ik moest hem zelf in elkaar zetten.”  Hij fotografeerde voornamelijk landschappen. In 1958, het jaar dat Buster trouwde met de onderwijzeres Bep van Aalst, schafte hij zijn eerste serieuze camera aan, een peperdure Zeiss Ikon Contarex. “Ik betaalde hem met het geld dat ik in de avonduren verdiend had met tekenwerk voor de firma Verhoeven en Sleutjes die toevallig pas failliet is gegaan.”

Verdieping

In die tijd bezocht hij trouwens samen met Bep lezingavonden van het St. Gerlachusinstituut op het St. Odulphuslyceum. “Ik wilde gewoon meer culturele bagage hebben. En ik heb er onzettend veel aan gehad. Je leerde daar kijken naar schilderijen en luisteren naar klassieke muziek. Maar je kreeg bijvoorbeeld ook les in staathuishoudkunde.”
Nee, bij een fotoblub zat hij niet. “Ik wilde niet aan een groep gebonden zijn.” Maar  in de jaren tachtig veranderde dat en ging hij bij ‘Blitz’, een zogeheten huiskamergroep voor amateurfotografen. “Ik zit nu bij een afsplitsing, ‘Feniks’. We zijn met zes mensen die nu eens bij de een dan weer bij de ander bij elkaar komen om elkaars werk te bespreken. Ik moet zeggen dat dat wel verdieping heeft gebracht in mijn werk.”
Die verdieping beperkte zich bepaald niet tot de technische kant van de zaak. Hij haalt een dik verzamelboek te voorschijn met honderden kopieën van zijn fotowerk.  Werk dat hij op diverse plekken in binnen- en buitenland geëxposeerd heeft, waaronder de gemeenthuizen van Goirle en Hilvarenbeek en locaties in Leipzig en Krasnagorsk. Buster wist vijf keer de ‘Foto Nationaal’ te halen, de hoogste onderscheiding voor een Nederlandse amateurfotograaf, de laatste keer in het jaar dat hij 80 werd. Hij heeft ook heel wat werk verkocht, met name aan particulieren.

Naaktmodellen

Jan Buster heeft zich de afgelopen decennia zeer intensief  bezig gehouden met het menselijk lichaam. Zijn foto’s van naaktmodellen doen absoluut niet amateuristisch aan. Compositie, licht, schaduw en vorm zijn belangrijke elementen. Nu eens overheerst de esthetiek, dan weer heeft het beeld een erotische lading.  Buster heeft zich niet beperkt tot vrouwen. “Mannen waren alleen moeilijker beschikbaar”, zegt hij. “Mijn eerste model was mijn nichtje Corry. Op één uitzondering na heb ik nooit met een betaald model gewerkt. De vrouwen die poseerden mochten een foto kiezen. Meestal kozen ze dan een Libelle-foto zoals ik het noem, een foto waar ze er mooi opstonden. Ze vonden andere foto’s die ik van hen maakte vaak raar.” Hij doelt op foto’s waar hij het lichaam ongewone houdingen liet aannemen of combineerde met bijvoorbeeld touwen of een groot bloemblad.
Vreemd zullen de meeste mensen ook zijn zelfportretten vinden, vooral waar hij zich geportretteerd heeft naast een menselijk skelet, alsof hij al een beetje Pietje de Dood omhelst…


Jan Buster met zijn nichtje Corry die meer dan dertig jaar geleden zijn eerste model was.
Foto Joep Eijkens

Polagrafie

Buster heeft ook uitgebreid geëxperimenteerd met polaroids. Polagrafie noemt hij zijn techniek waarbij hij polaroids maakt en die tijdens het ontwikkelen met diverse ingrepen zo verandert dat het door hem gewenste beeld ontstaat. “Van dat beeld maak ik dan weer een vergroting.  Kijk, zoals die daar.” En hij wijst naar een kleurrijke prent aan de muur die aan een grafische prent doet denken. “Soms begon ik met een polaroid van een tv-beeld, of van een bepaalde lichtval… Maar ik doe dit soort werk niet meer, want Polaroid is gestopt met de productie.”
Sowieso fotografeert Buster niet zo veel meer. Vanwege de digitale ontwikkelingen had hij zijn doka al vervangen door de computer. Hij neemt nu liever de tijd om zich te verdiepen in leven en werk van beroemde fotografen. “En daar houd ik dan lezingen over voor fotoclubs.” Zo heeft hij juist lezingen samengesteld over Diane Arbus en Lee Miller.  “Vroeger stond Mapplethorpe bij mij op nummer 1, maar die vind ik toch minder diepgang hebben….. Maar alle drie werkten met volledige toewijding, met heel hun persoon.”
Buster hoort overigens bepaald niet tot de amateurfotografen die alleen zweren bij analoog werk. “De grote winst van digitaal vind ik dat het niet meer om techniek gaat maar om beeld, het wezenlijke. Plato zei dat kunst gaat over het goede, het schone en het ware. De amateur  houdt zich maar met een klein deel bezig, het schone. En dat geldt ook voor mij. Ik heb nooit die volledige toewijding gehad die je ziet bij grote fotografen. Philips heeft mijn toewijding gekocht. En na mijn pensioen… teveel andere dingen hadden mijn belangstelling.”

Jeugdherinneringen

Dat blijkt. Tot voor enkele jaren gaf Jan Buster fotografieles bij de culturele stichting “De Werckwinckel” in Hilvarenbeek en aan leerlingen van het Koning Willem II College. En al een jaar of vijftien schrijft hij over fotografie voor Beeldschrift, het fotoblad voor amateurfotografen in West-Brabant.  Opmerkelijk zijn ook zijn bijdragen aan het Goirlese culturele blad Leydraden: voor elke aflevering kiest hij  een bepaald gedicht en ‘reageert’ erop met een eigen foto.  Hij laat een voorbeeld zien: een gedicht van de beroemde Egyptische dichter Kavafis naast een sterk bewerkte foto van ‘een soort mannelijke Venus van Milo’.
Jan Buster heeft wel iets van een boom die maar blijft bloeien. Zo is hij vorig jaar begonnen met het schrijven van korte verhalen, vaak gebaseerd op jeugdherinneringen. Over de aanleiding vertelt hij: “In de familie vroegen ze me wel eens of ik nog ergens familiekiekjes van had, bijvoorbeeld van een bruiloft. Ik heb toen al mijn familiefoto’s gerangschikt, zodat ze eruit konden kiezen. Maar terwijl ik daarmee bezig was, kwamen er allerlei herinneringen aan vroeger bij mij boven. En die ben ik toen op gaan schrijven.”
Bij de redactie van de website van  Cultureel Brabant  (www.cubra.nl ), waar hij al met zijn fotowerk vertegenwoordigd was,  vielen zijn verhalen in goede aarde, temeer omdat Buster ze op een eigenzinnige manier illustreert met eigen foto’s.
En zo mag Jan Buster dan inmiddels zijn 82ste levensjaar ingegaan zijn, hij is nog lang niet uitverteld, in woord én in beeld.