INHOUD 
GOEDE VRIJDAG
INHOUD
JAN BUSTER
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
AUDIO

Print Pagina

 

 

Een natte broek

Vrienden hadden ons warm gemaakt voor Lanzarote, een van de Canarische eilanden. Het was 1984. Inderdaad fantastisch: woestijn, geen hoge huizen, kleine dorpjes, overal witte huizen en een schitterend natuurgebied, “Timanfaya” genaamd.
Maar daar gaat dit verhaal niet over. Het gaat over reizen naar Lanzarote. D.w.z. vliegen met Tr.....  Iedereen moet het verder maar invullen.
Amsterdam - Arrecife. Het was nog winter toen we gingen. Naar Schiphol  met een oude Deux Chevaux. Om een uur of negen vertrok het vliegtuig  al en dat betekende door de sneeuw op niet gebaande hoofdwegen in het spoor van de voorganger(s). Maar we waren er op tijd. We kregen instapkaarten en konden  rechtstreeks naar de gate.
In het vliegtuig - ik weet het type niet meer, maar het was zeker geen 747 - bleek dat we helemaal achterin zaten. En werkelijk achterin, daar waren nog twee stoelen, de allerlaatste in de lange rij. Koffertje in het bagagerek en gaan zitten. Bep zat lekker en ik vloog meteen weer omhoog, te laat, mijn broek was al kletsnat. De zitting van mijn stoel was doorweekt. Stewardess erbij. “Ik kom zo meneer”. Zij kwam zo, haalde de stoffen zitting van de stoel en legde er een droge op. “Zo, al klaar” met een stralende glimlach. Bepaald droog was het nog niet maar ik wist niet of het natte gevoel nog van de eerste zit was of na de verschoning.
De deuren gingen dicht, ook de achterdeur, je weet wel, zo’n soort patrijspoort maar dan in de hoogte uitgerekt. Terwijl we naar de startbaan taxieden begon ergens boven mij iets te lekken. Lekken? Het was een straaltje water en toen begreep ik waarom mijn stoel zo nat was. Die stond er precies onder. Vanzelfsprekend bleef ik niet zitten maar nu was ook heel de mouw van mijn jas nat. Wat zei de stewardess? “Gaat u maar even zitten meneer, we starten nu en als we wat hoger zijn dan houdt het op met druppelen want dat is een lekke watertank die dan bevriest”.
Een geruststellende gedachte. En inderdaad, eenmaal op hoogte zijnde hield het druppelen op, maar niet de kou. Gaandeweg merkten wij, Bep en ik, daar op de allerachterste stoeltjes, dat het toch wel erg koud was.
Ik keek achterom waar niets meer was dan de achterdeur en die deur was precies te zien door de dikke ijskorst rondom waar de deur sluit.
De stewardessen stonden, ja, ze stonden, in de pantry aan de ander kant van de gangpad, allen gehuld in een soort winterjas.
“Kan ik u misschien een plezier doen met een glaasje cognac tegen de kou?” vroeg een van hen.
Akkoord, dat wilde ik wel en Bep en ik gingen ‘s morgens aan de Franse cognac en wat meer is, de stewardess bleef inschenken. Ik kreeg het wel warm in mijn hoofd maar mijn voeten bleven ijskoud !
Vooraan werd al een lunch uitgedeeld, dat was tenminste iets, nietwaar? Helaas, toen de stewardess bij ons was bleek er niets meer over te zijn.
Bep was niet voor een gat te vangen en toverde belegde boterhammen uit haar tas die over waren  van de ochtend en die zij altijd meeneemt.
Even later bleek dat wij op de stoeltjes zaten van twee stewardessen. Ocharm, ze stonden de gehele vlucht van Amsterdam naar Arrecife te kleumen in de ijskoude pantry.
In Arrecife konden wij nog net uit de kist klimmen  Hoofd verhit en ijskoude voeten.
Wij zwoeren bij hoog en laag dat we er deze keer werk van zouden maken.
En wij waren gespitst op de terugreis. Die verliep overigens volkomen zonnig.  Voor in het vlieg‘tuig’, lekker warm en een prima warme lunch.
Op Schiphol wachtte ons nog een karwei, namelijk de sneeuw van onze Deux Chevaux vegen. En mét de natte broek zijn we ook vergeten verhaal te halen bij Tr…..