Ingrid van den Bergh

Danspassen


Herschreven scènes uit SPIEGELS - een kleine novelle


 

 

De regen is opgehouden. Vitrage bolt door het open raam, neemt zomergeur mee naar binnen. Kamperfoelie, gemaaid gras. Een zangerige wals klinkt door de kamer, uit Het Zwanenmeer van Tjaikowsky weet Marisa met haar zeven jaar. Zachtjes zet ze haar kousenvoeten op vaders grotemensenschoenen, samen dansen ze de kamer rond. ‘Ting - ting - ting - ting, tingeling - ting - ting,’ zingt Marisa.

Sneller en sneller gaat het. Vader sluit zijn sterke knuisten om haar middel. ‘We gaan vliegen, Rieske.’ Marisa’s benen zwieren naar achteren, wind gaat door het vlasblonde haar.

‘Je bent mijn elfje, mijn lieve, kleine elfje,’ zingt vader en walst met zijn kleine meid de kamer rond.

 

*

 

Spiegels langs alle wanden. Marisa ziet zichzelf elke keer opnieuw de hoek om komen. Een danseresje, bijna elf, een beetje mollig in haar roze balletpak. Marisa rent rondjes door de grote balletzaal. Haar paardenstaart zwiept op en neer.

Frau Haacke klost de zaal binnen. Haar dunne haar wordt met kammen bijeengehouden. Lichtgrijze ogen, rimpels, blokhakken op de linoleumvloer.

Marisa rent naar de barre, legt haar handen erop en draait haar gezicht naar het raam. Lentezon valt op haar jonge huid.

‘Buik inhouden, bibs aanspannen, schouders naar achteren.’ Frau Haacke doet de passen voor, met één hand aan de piano. Dan speelt ze: vloeiende akkoorden bij de plié’s en tenu’s; staccato ritmen bij de jeté’s en de sprongen in het midden. Ze loopt van de piano weg, trekt een paar schouders recht, draait een knie meer opzij. ‘Konzentrieren.’

Frau Haacke is strenger dan anders; ze geeft haar laatste aanwijzingen voor de auditie.

 

*

 

Marisa van Straaten, vijftien jaar. Vrolijke vlechten, verhitte wangen. Een bezweet lijf, niet te dik; de spieren goed getraind. Het ritme van de Jazzles zit nog in haar hoofd, in haar schouders en heupen. Stevie Wonder, zijn gestage up-tempo dirigeert haar pas door de lange gangen van de Dansacademie. Haar knieën veren bij elke stap, haar armen zwaaien heen en weer.

Morgen een toets, de zoveelste. Ook dit keer zal ze het doorstaan, dat weet ze zeker.

 

Een ruim, licht lokaal, overal spiegels. Ouders op stoelen langs de kant. Vader; hij wenkt haar dichterbij. ‘Een van Straaten laat zich niet kennen, Rieske,’ fluistert hij in haar oor.

Melkwitte handen op de barre, de schouders naar achteren. Het hoofd recht vooruit. Eerste positie, tweede positie, jeté, assemblé.

Dan het echte dansen, in het midden: port de bras, sprongen, arabesken op spitzen. Nu nog een paar mooie pirouettes, zoals ze het heeft geleerd: beginnen vanuit de vierde positie, het hoofd op tijd naar voren draaien zodat je niet duizelig wordt.

Een stem vanaf de kant kolkt in Marisa’s oren: ‘Je armen, gebruik de spiegels. Hals, schouders, je bent geen gans, je bent een mooie zwaan!’

 

*

 

Een ballerina van eenentwintig met de ideale lichaamslengte. Het haar in een dot, ovaal gezicht, een mooie, lange hals. Slanke armen begeleiden haar passen en de sprongen van haar licht gespierde benen. Marisa repeteert De Dans van Julia. Ze ís Julia, haar eerste grote solorol bij het gezelschap. Het podium, nog drie weken,

Hoge jukbeenderen, de ogen een beetje schuin in het gezicht. Zijn lichaam geboetseerd naar dans. Alexey Soltèc, choreograaf. Marisa voelt hem feilloos aan, veel woorden heeft hij niet nodig.

‘Alle beweging is dans.’ Zijn credo. Marisa glimlacht om zijn Russische accent. Hij heeft over dans zo zijn eigen opvattingen: ‘Dans is kunst maar bedenk, Marisa: dans vraagt net zoveel discipline als topsport.’

 

In de deuropening Tristan; hij volgt haar met zijn ogen door de grote zaal. Romeo, Marisa danst graag met hem. Hij past zich aan haar bewegingen aan, laat háár uitblinken. Zoals de grote dansers het doen.

Muziek klinkt door de zaal. De Balkonscène. Behoedzaam tilt Romeo zijn geliefde op. Hij houdt haar zachtjes bij haar middel in de posé arabesque, ondersteunt haar in de attitude. Eén hand rust op zijn schouder, de andere wijst in een sierlijke boog omhoog, de zachte lijn van de arm gaat door tot in de pink.

Marisa danst. Haar ribben steken uit, het bekken tekent zich hoekig af onder het balletpak. De doorzichtige rok wervelt om haar heupen. Ze hijgt, zweet kriebelt tussen haar schouderbladen. Pijn, het hoort erbij. Maar niet daar, onder in haar rug. Niet nu.

Uit een van de studio’s klinkt De Winter, van Vivaldi.

 

* * *

 

Het haar valt in plukjes rond het gezicht. Hier en daar een sliertje grijs. Om de ogen fijne lijntjes. Een zwart balletpak, daarover een dunne rok tot op de knieën. Ze loopt naar de kinderen aan de kant van de balletzaal. Danseresjes, sommigen wat mollig in hun roze balletpak. Marisa steekt haar hand uit naar een meisje met een blonde paardenstaart. ‘Kom maar, Samira.’

‘Een elfje, juf, mag ik een elfje zijn?’

Een elfje zweefde door de lucht, langs het open raam. Geur van kamperfoelie, wind door het vlasblonde haar. Het elfje danste en danste, zag zichzelf steeds weer opnieuw de hoek om komen in de spiegels. Konzentrieren; dansen is topsport; Julia; een mooie zwaan.

‘Kijken, juf, je moet kijken! Kom, samen dansen.’

Marisa draait zich om, ziet zichzelf in de grote spiegel, naast haar het kind. ‘Mooi, Samira, heel mooi, een echte elfenkoningin.’ Ze pakt het meisje bij de hand en danst met haar de zaal rond. Hun voeten schuiven over het oude linoleum.

Marisa laat de kinderhand los, masseert haar onderrugrug. De oude littekens; nog steeds, na al die jaren.