Ingrid van den Bergh - Gedichten uit

Raam op het Noorden


Vergeelde Beelden

 

Tango’s in de morgen

 

De ketel zingt

in de keuken mijn vader

de radio stuurt tango’s in het rond

 

Samen eten wij ons brood

bij het ritselen van de krant

zijn stem en ogen er even bovenuit

 

Tango’s draaien rondjes in mijn maag

dansen voort met de wijzers van de klok

wij praten niet veel, mijn vader en ik

 

Pa vouwt zijn krant

pakt zijn tas

neuriet van mij weg.

 


1962

 

Vuurwerk barst los

in het tumult van de grote mensen

dwarrelen vonken en sneeuwvlokjes

om mij heen

 

De knal komt onverwacht

gonst in mijn oor

schroeilucht

sterren in mijn ogen

rood, groen, geel

 

Tranen op mijn koude wangen

natte flarden in mijn hand

stemmen door een dikke deken

iemand roept mijn naam.

 

Waterland

 

Berg weerspiegeld in het meer

 

Massa

het vuur van je oeroude bloed

geblust

in de plooien van je waterrijke rokken

 

in jou verdwalen

onherkenbaar tussen lucht en lava

mij kleden in het groen

verdrinken in het water

 

uit jouw waterrijke rokken

herrijzen tot het blauwe brein.

 


 

Kind van het eiland

 

De zee in haar rug

fietst ze hem tegemoet

het smalle asfalt trilt haar dichterbij

haren dansen voor verhitte wangen

schouders wiegen in cadans

de rok wervelt een waterval rondom de blanke benen

 

Haar lachen verplaatst warmte

als ze naast hem komt.

 


Fata morgana

 

Hij hoort haar niet komen

 

in haar ogen de zee

wangen als schelpen

 

zij spiegelt als lucht in haar vinnenkleed

wuift met het duingras

trilt in zijn handen

lacht met het water vloeit uit zijn ogen

 

Hij hoort nog haar ruisen

zag haar niet gaan.

 

Nachtbraken

 

Nachtmerrie

 

Het paard stormt naar voren

de vleugels gespreid

het hoofd gaat dwingend mee in de galop

 

manen wapperen in de nacht

ogen bliksemen in het schijnsel van de maan

 

Ontwaken…

of vluchten met Pegasus

langs de sterrenhemel de droom achterna.

 


 

Verloren stad

 

In dichte mist weerkaatst de straat mijn

stap klaagt duizendvoudig in de nacht

toevlucht voor zoekers en ontheemden

 

mijn hand tast leeg achter de grijze muur

 

door schimmig wolkendek lekt traag de tijd

zijn monotone gang

versterkt de voetstap achter mij

 

Waar ooit verlangen naar verdwalen was

dringt koude vochtig door mijn jas

mijn botten krimpen.

 

Gemengde technieken

 

Blokkade: opgeheven

 

Mijn taal composteert tot voedingsbodem

woorden in hun winterslaap verwaaien als stuifsneeuw

mijn schrijvershand sluimert

 

tot flarden schutblad loslaten

en frisse strofen barsten uit de aarde.

 


 

Licht op het noorden

 

Witte jas, gekaderd

in het raam op het noorden

de lichte kromming van zijn arm

gaat door in de houten steel, de haren

ternauwernood raakt het penseel het doek

 

een stap opzij

 

half toegeknepen ogen

peuk tussen mondhoek en asbak

ritueel waaraan de kunst zich onderwerpt

 

één streek nog

 

nu wenkt zijn hoofd, met afgewende blik,

haar dichterbij

onhoorbaar nadert zij

inhaleert de trekken van het zelfportret

witte jas met sigaret.

 


 

Sta eens even stil

 

gebaseerd op schilderij met gelijknamige titel

van Piet van Riel

 

Stil staat zij

bevangen door het geel

 

- zwak als zijzelf, dit ronde geel -

 

al het andere kolkt er omheen,

dwingt haar er middenin.

 


 

Conflict

 

gebaseerd op schilderij met gelijknamige titel

van Piet van Riel

 

Gebondenheid wringt

tot het bekrompen kader buigt, wil barsten

kakofonisch koloriet

bundelt van binnen

die zachtroze stilte.

 

Vrouwen

 

La Loba

 

Ze is de geur van grond

de wortel van alle vrouwen die

leeft op de bodem van de bronnen

 

Haar muziek laat het borstbeen trillen

ze is het geheugen

intuïtie die zetelt in de buik

 

Ze leeft in eenzaamheid

weet wanneer iets leven moet of sterven

 

Toekomst en begin van tijd

Archetype van het ontembare

De wolfsvrouw

La Loba.

 


 

Beeld

 

Ze wordt zo stil, zo

onbereikbaar in haar herfst

ze zwerft door haar lente

legt besneeuwde handen in de schoot

 

haar glimlach ademt door de zomer heen

treurt

achter de winterzon.