CuBra
|
Mijn opa
Huub Moonen
Zonder te willen stellen dat mijn leven tot op heden
één doorlopend feest is geweest, er zijn slechts weinige gebeurtenissen
gepasseerd waar ik spijt van heb, of hiaten die ik als een gemis ervaar.
Het enige dat ik echt jammer vind is dat ik mijn opa van vaders kant
niet langer en beter gekend heb. Zoals gebruikelijk in die tijd werd ik
-als eerstgeboren zoon- naar hem vernoemd, namelijk Hubertus. Alleen
onze roepnaam verschilde, hij stond bekend als Bertus. De mijne klinkt
toch iets eigentijdser. Mijn herinneringen aan hem zijn zeer summier en
blijven dan nog slechts beperkt tot zijn uiterlijk. Het was een vrij
lange, rijzige man met een martiale snor en permanente pretlichtjes in
zijn ogen. Een heer ook met zijn driedelig kostuum compleet met
horlogeketting en hoed. Een bedeesd en rustig persoon die zich nooit op
de voorgrond plaatste. Volgens de overlevering bezat hij de gave dat hij
wratten kon wegnemen of afkopen. Hij was eerder gehuwd geweest met een
Belgische vrouw en na haar dood hertrouwd met mijn oma, die daardoor op
het nippertje de titel ‘ouwe vrijster` ontliep. Of mijn opa uit zijn
eerste huwelijk ook kinderen had is me niet bekend. Samen met oma had
hij een zoon en een dochter. Feitelijk hadden ze drie kinderen gehad,
een dochtertje was echter op jeugdige leeftijd overleden. Het meisje
werd letterlijk dood gezwegen, er werd nooit over haar gesproken. Zelfs
mijn moeder had geen benul van haar bestaan. Totdat ik enkele jaren
geleden op de computer wat in mijn stamboom grasduinde en haar boven
water haalde. Navraag bij haar schoonzuster -mijn vader was toen al lang
overleden- leverde naast verbazing over mijn moeders onwetendheid, een
bevestiging op van het mysterieuze zusje. Het kind was in haar tweede
levensjaar een natuurlijke dood gestorven, zoals helaas zoveel
zuigelingen in de twintigerjaren van de vorige eeuw overkwam. Waarom dit
feit werd verzwegen en door geheimzinnigheid omhuld bleef, kon zij ook
niet verklaren. Teken des tijds wellicht, want ook het eerste huwelijk
van opa was als gespreksonderwerp not done.
In mijn herinnering waren opa en oma beiden al hoogbejaard. Dit denkbeeld
werd nog versterkt door de manier waarop zij zich kleedden. Destijds droeg
men, vanaf hun zestigste verjaardag, steevast zwarte of grijze kleding. De
haren in een knotje en een klein rond ziekenfondsbrilletje op de neus
benadrukten hun vroegoude uitstraling nog eens extra. Tegenwoordig zijn er
opaas van ver in de tachtig die de marathon van New York nog uitlopen, of in
de zomer in de korte broek door lommerrijke dreven snellen op hun racefiets
of skeelers. Niet altijd een esthetisch genoegen voor de passanten, maar
toch verre te verkiezen boven de levensstijl onzer grootouders. Maar dit
terzijde.
Onlangs kwam ik in het gelukkige bezit van het bidprentje van mijn opa. Dit
leerde me dat hij was geboren op 10 januari 1876, en overleden is op 27
januari 1953. Krap aan 77 jaar oud geworden dus. Logisch derhalve dat ik
weinig herinneringen aan hem heb, want ik was toen 5 en een half jaar oud.
Verder frappeerde het me dat op het prentje zowel zijn eerste vrouw met naam
en toenaam staat vermeld, alsmede het overleden dochtertje, dat Ria bleek te
hebben geheten. Waar veel bidprentjes uit die jaren uitblinken door
nietszeggende Bijbelcitaten en losse vrome kreten geeft het prentje van mijn
opa een beknopte beschrijving van de mens en man, die hij bij leven was.
Wanneer je door het vrome en ‘van de doden niets dan goeds` gedeelte heen
leest, ontdek ik toch ook karaktereigenschappen die onmiskenbaar bij mijn
vader en ook bij mij, aanwezig waren en zijn. Boeiend en intrigerend.
Tevens kwam door dit prentje iets bovendrijven dat al 63 jaar in het
geheugen zat opgeslagen, onder de noemer verdrongen en ingebeeld. Mijn opa
was overleden en wij als gezin zouden afscheid gaan nemen. Ik lag nog in bed
en werd geroepen om er uit te komen. Maar hoezeer ik ook mijn best deed het
lukte me niet, ik kon onmogelijk mijn benen bewegen. Ik leek wel verlamd,
heel beangstigend! Hoelang deze situatie heeft geduurd weet ik niet.
Misschien slechts enkele seconden of minuten. Wel weet ik nog dat ik bij opa
stond, die opgebaard lag in de echtelijke sponde in de voorkamer. Hoewel het
de eerste keer was in mijn jonge leven dat ik werd geconfronteerd met de
dood, vond ik het niet eng of griezelig. Opa lag er heel vredig bij met een
glimlach om de lippen, alsof hij rustte. In mijn kinderlijke onnozelheid
vroeg ik me nog af, of oma nu ook nog naast mijn dode opa sliep. Een
lugubere en morbide gedachte misschien, maar niet van een kind.
Hoewel ik geen zweverig persoon ben noch een overdreven interesse heb in het
mystieke, ging er een lichtje branden toen ik opa zijn overlijdensdatum
koppelde aan mijn verlammingsverschijnselen. In de vijftiger jaren was er
namelijk in Tilburg een polio-epidemie aanstaande, kinderverlamming. Heeft
mijn opa wellicht, over de dood heen, mij daarvoor behoedt? Rationeel
onwaarschijnlijk, maar toch……
“Er is meer tussen hemel en aarde, Horatio, dan dat wij stervelingen kunnen
bevroeden!”
|
|