De
vangkooitjes uit het verleden zijn vrij gemakkelijk naar de maker terug
te voeren. De kooitjes waar de spijltjes door gevlochten draadjes worden
bijeen gehouden zijn allemaal gemaakt door Frieke Laureijssen. Degenen
die hem gekend hebben zeggen dat hij elke avond doende was met het
vlechten van die draadjes. Overdag zaagde hij de plankjes en de latjes.
Wij zijn heel blij dat we een volledige ongebruikte set lokkooitjes
(voor sijs, kneu en goudvink) gemaakt door Frieke hebben gekregen. De
schenker kocht ze meer dan veertig jaren geleden voor F. 1,10 per stuk.
Toen ze later F. 1,20 moesten gaan kosten had Frieke moeite om dat aan
zijn klanten te vertellen. In de wintermaanden maakte hij de lokkooitjes
en in de zomer maakte hij broedblokken voor duiven. Jan Kleijn soldeerde
de verbindingen nog met een heel ouderwetse soldeerbout die op de kachel
of op het gas warm gemaakt moest worden. De vader van Karel had weer een
andere heel speciale methode. Nog niet zo lang geleden liep Karel nog
tegen een prachtig verhaal aan. Hij was bezig om in de schuur enkele
lokkooitjes na te maken toen een van zijn buurtbewoners, een
politieagent, binnenkwam om gereedschap te lenen. "Wat ben je nu aan het
doen?" was de vraag. Na uitleg van Karel zei de man dat hij in de schuur
ook zo’n kooitje had staan. Dat mocht Karel wel hebben. Toen het kooitje
werd aangereikt schrok Karel zich een ongeluk. Hij zag meteen dat dit
een kooitje was dat zijn vader had gemaakt. "Kijk maar op de onderkant
daar staan de letters A.H. (van Jaonus Hermans) ingebrand". En dat
klopte. Dat kooitje was samen met een aantal vogels meer dan veertig
jaren geleden afgepakt van pa Hermans. Kennelijk hadden vroegere
politiecollega’s de buit mee naar huis genomen. Mooi dat zoiets na
zoveel tijd nog boven water komt.
Sommige vangkooitjes hebben wat hogere zijkanten dan andere. Deze zijn
vooral gebruikt bij het grote vinkenslag. Daar werden de lokvogeltjes in
opgekooid en die kregen zo lang als het vangen duurde alleen maar eten
en drinken. De zijkanten van het kooitje waren net hoog genoeg om de
stront te kunnen bergen. Bij de kooitjes met de lagere zijkant moesten
de vogels aan het eind van het vangseizoen over de strontberg heen
springen. We hebben een putterkooi uit het verleden compleet met een
volledige putinstallatie gekregen. Die kooi is gemaakt met heel smalle
latjes. Juist die typische smalle latjes maken dat je een heel sierlijke
en elegante kooi krijgt.
Iedereen wijst er op dat het gat waar de kop van het vogeltje door moet
kunnen groot genoeg moet zijn. Er komen tegenwoordig heel veel kooien in
de handel waarvan dat onderdeel niet goed is verzorgd met als gevolg
veel sterfte onder de vogels. De vader van Karel had daar een vaste maat
voor namelijk het handvat van een oude vijl. De minimale maten voor een
merelskooi zijn volgens Jo Hulsman 65 cm breed, 35 cm diep, aan de
zijkanten 42 cm hoog en in het midden 45 cm hoog. Maar we hebben ze ook
gezien van 70 en zelfs 85 cm breed, 40 cm diep, aan de zijkanten 45cm
hoog en in het midden 65 cm hoog. Prachtige voorbeelden van huisvlijt
zijn we tegengekomen. Karel heeft een aantal verschillende kooien
nagemaakt en van één kooi (de lokkooi) precies vastgelegd hoe die
gefabriceerd kan worden. Ook de hulpmiddelen (materialen, boormallen en
buigmallen) die er bij nodig zijn heeft hij omschreven. De maten en
tekeningen staan hier vermeld.
Benodigde onderdelen
Vurenhouten latjes 50 x 10.
Triplex 3 mm. voor bodem en schuif aan de
onderzijde.
Gestrekte spijlen van ø 1,5 of 1,6 mm.
Spijkertjes 20 mm lang.
Soldeerbout 75-100 watt plus soldeertin.
Boor- en montagemallen.
Houtafmeting
Van
boven naar beneden:
-
2x 175 x 50 mm
-
1x 112 x 50 mm
-
2x 112 x 50 verzagen naar 35 mm. Er blijven 2 restlatjes over voor een
roest (zitstokje) plus de kop van de schuif.
Montage bodemschuif
Triplex 110 x 160 mm. Handgreep is een spijl van 1,5 mm rond in
2
gaatjes gestoken en omgebogen.
Montage kooiframe (gespijkerd)
Voerbak op 50 mm van links.
Zitstok op 50 mm van rechts.
Bodemtriplex 3 mm.
Twee spijltjes in voerbak.
Boven:
-
Voerbak en triplex schuif.
-
Bodemtriplex en zitstok.
Onder:
-
Bodemaanzicht kooitje.
Het
boren van de gaten voor de spijlen
Boven:
Hoekijzer 15 x 15 mm of 20 x 20 mm.
Afstand tussen de gaten voor de spijlen is 12,5 mm.
Beginsteek is 6 mm.
Onder:
Rondom boren van het frame.
14
x in de lengte.
9
of 11 x in de breedte.
Het
buigen van de spijlen
Buigmal voor de spijlen.
Er
zitten 3 gaten van 1,6 of 1,7 mm in en een sleufje op het eind.
De
lengtemaat van de spijl zit tussen gat 1 en de sleuf.
De
breedtemaat van de spijl zit tussen gat 2 en de sleuf.
De
tussenmaat (korte buiging) zit tussen gat 3 en de sleuf.
Breedtemaat spijlen (14x) 120 x 95 mm.
Lengtemaat spijlen (3x) 180 mm.
Aan
de ene kant 95 mm lang en aan de andere kant160 mm lang.
Eén
lange kant gebruiken om de voederopening (rond 25 mm) te buigen.
De tussenmaat spijlen is 10 x 95 mm. Die 10 mm kan
ook met de combinatietang gebogen worden.
Monteren van de spijlen
Eerst de spijl met de voederopening monteren.
De
14 breedtespijlen daaroverheen.
De
kopse spijlen monteren.
Vervolgens vlechten of solderen.
|