INHOUD VAN BEUNINGEN
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO
SPECIAAL
KUNST
FOTOGRAFIE

Print deze Pagina

Guy van Beuningen (1911-1970) - Slot

'DE KNIPPERT'

 


Illustratie: Eppo Doeve

Ik weet niet of er op dit boekje nog ooit een vervolg verschijnen zal - stof ervoor is er in ieder geval genoeg - maar ik zou mijn reeks verhaaltjes willen besluiten met een stukje over 'De Knippert'.

Er was eens... alle sprookjes beginnen aldus, maar dit is geen sprookje - er was aan het eind van de vorige eeuw een bijzonder kunstminnend man met grote artistieke aanleg die bovendien het voorrecht had flink in de slappe was te zitten waardoor hij zich heel wat kon permitteren. Op een goede dag kocht hij van een totaal verarmde familie een vervallen kasteel dat in onze vaderlandse geschiedenis nog een rol heeft gespeeld. De bouwval was met de naam kasteel wel een beetje te deftig aangeduid want in feite was het niet meer dan een ruïne.

Toen de nieuwe kasteelheer zijn kunstzinnige plannen vaste vorm wilde geven, deden er zich toevalligerwijze een aantal gunstige factoren voor, die maar al te goed van pas kwamen. In het schone dorp Veghts kende men sinds eeuwen twee gilden van bekwame handwerkslieden - timmerlieden en metselaars - die tot in de verre omtrek de reputatie van het dorp hoog hielden. Bij het volvoeren van de plannen van de nieuwe slotbewoner, deden ze hun naam dan ook alle eer aan en enkele jaren nadien was de bouwvallige ruïne in een pracht van een kasteel herschapen. Ook aan de inrichting van het bouwwerk werd de grootste zorg besteed: kostbare

antieke meubels die ook een historische waarde hadden, werden met veel kennis van zaken aangevoerd en bijeengebracht. Ook hier speelde het toeval en het geluk rijkelijk in de kaart van de nieuwe kasteelheer. Op een landgoed ongeveer dertig kilometer van Veghts stierf de laatste stamhouder van een oud en bekend geslacht. De laatste jaren van zijn eenzaam leven had hij in grote bitterheid doorgebracht, want hij werd geleidelijk aan blind. Hij was weliswaar toevertrouwd aan de goede zorgen van een flinke, knappe en ook nog jonge dienstmaagd, maar het was algauw een publiek geheim dat zij niet alleen de zorg had voor de keuken van de baron, maar haar zorgzaamheid ook nog tot een ander terrein uitstrekte. Weloverwogen begon zij hem stukje voor stukje zijn waardevolle bezittingen afhandig te maken, en een vakbekwame timmerman aan wie zij haar hart verloren had, zette van de gestolen spullen een antiekwinkeltje op. Het duurde gelukkig maar kort; voordat er al te veel gestolen was, sloot de baron voorgoed de ogen.

Als het waar is wat oude kronieken over de verkoop van het restant vermelden, dan was de veiling niets meer of minder dan een landelijk succes. Met trots liet Oops ons het prachtige Delfts blauw zien en vertelde ons iets meer over het famille verte en famille rose; bovendien had de restaurateur het herstelde slot verrijkt met enkele schitterende gotische kasten.

De bekroning op de voltooiing van het kasteel die de bewoner een hoog aanzien verschafte, was wel zijn benoeming tot burgemeester. In die dagen was het echter niet zo'n kunst als tegenwoordig om als een ware burgervader een tamelijk kleine en rustige gemeente te besturen. Meestal had men onder de dorpsbewoners maar één lastpost - de enige protestant in de gemeenteraad. De overige leden waren allen aanhangers van de R.K. Staatspartij. Er ging dan ook zelden iets verkeerd en als dat toch het geval was, dan trad onmiddellijk de dorpspastoor op die de rebel met een strafpreek weer in het gareel hield. De burgemeester onderhield dan ook de beste relaties met de dorpsgeestelijke - de welgevulde wijnkelders van de beide autoriteiten en hun wederzijds verlangen naar een rustig en ongestoord leven, zullen daaraan wel niet vreemd zijn geweest.

De dingen zouden dan ook zonder opzienbarende gebeurtenissen hun beloop hebben gehad, als de burgemeester zich op zijn oude dag niet had ontpopt als een grimmige, zure tiran. Hij wilde onvoorwaardelijk gehoorzaamd worden, kon geen tegenspraak meer dulden en als men met hem van mening verschilde, kon hij zich hevig opwinden. Dit zal dan ook wel de voornaamste reden zijn geweest dat een lichte zenuwtrek in zijn gezicht hoe langer hoe erger begon te werken. Het gaf aan zijn voorkomen iets 'gruwelijk autocratisch' om met Jules de Corte te spreken. Dit trekken van zijn gezichtsspieren werd ten slotte zó hevig dat het dorp een zeer toepasselijke bijnaam voor de burgemeester koos. Algauw stond hij algemeen bekend als 'De Knippert'.

Tot lang na zijn dood is deze burgemeester 'De Knippert' gebleven. Maar spotlustig als de Brabanders zijn, werd de goede man ook na zijn verscheiden nog met zijn gebrek geplaagd. Wie het grapje voor het eerst heeft verzonnen, zal wel nooit bekend worden, maar op een goede dag werd er overal in het dorp rondverteld: 'Heddet geheurd? Ze hebben 'De Knippert' de hemel uitgedonderd omdat hij tegen het Lieve Vrouwke geknipoogd heeft.'

Ja, zo zijn die Brabanders; ze laten iemand graag eens goed lachen. En het is toch beter een mens te laten lachen dan hem aan het huilen te maken, nietwaar?