INHOUD THEUNISSE
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS
SPECIAAL
KUNST
FOTO

Print Pagina

Orkanen & Zeelieden

Uit: "Op reis met de sleepboot Endeavour"

Copyright © 2004 Geert Theunisse

 

Geert Theunisse


Orkanen & zeelieden


Orkanen

 

aribische orkanen zijn monsters. Zij duiken vrij plotseling vanaf de Atlantische Oceaan op; ver weg van elke kust geboren uit een gewone storm, maar dan wel een met sadistische trekjes. Het begint als een volstrekt onschuldig verschijnsel in de tweede helft van de zomer, zodra de watertemperatuur weer tot een bepaalde hoogte gestegen is.

Er ontstaan daar dan voortdurend rijtjes kleine, onzichtbare verstoringen in de luchtdruk-verdeling, Tropische Golven genaamd, rijk aan warmte en waterdamp. Zij geven meestal alleen een aangenaam maar slechts kortstondig verkoelend windje aan de naar wat wind smachtende zeevaarder. Zij zijn zeer talrijk en trekken met een flinke snelheid onveranderd in westelijke richting over de Atlantische Oceaan. Soms groeien zij vrij plotseling uit tot zogenaamde Squalls; heftige kortdurende regenbuien, met soms ook onweer en flinke windstoten erbij. Maar verreweg de meeste van deze tropische golven sterven vroegtijdig uit. Zij worden verstrooid en verdwijnen weer spoorloos in de oneindige luchtmassa’s boven de oceaan...

Maar heel af en toe gebeurt er iets, onzichtbaar voor de mensen en deels nog niet verklaard, maar wel zeker het gevolg van het samenvallen van een aantal kritische condities. Dan groeit de tropische golf uit tot een Tropische Depressie. Een zeer klein gebiedje van lage luchtdruk. Door het Coriolis effect van de aardrotatie is dit gebiedje ook in een roterende beweging, zoals alle winden. Allemaal nog onschuldig, en ook nog steeds vrijwel onopgemerkt.

Maar dan gebeurt er soms weer iets… Door het steeds sneller gaan draaien van het gebiedje ontstaat er in het centrum een nog lagere luchtdruk. Die lagere luchtdruk ontwikkelt een aantrekkende werking. De evenwichtswetten eisen gewoon dat die lage luchtdruk opgevuld wordt. Er gaat dan dus meer lucht opgezogen worden, vanaf het warme wateroppervlak... Die warme lucht wilde toch altijd al graag opstijgen en voegt zich uitbundig en in grote hoeveelheden bij de al ronddraaiende vochtig warme lucht, een holle kolom vormend die – later – vele kilometers hoog kan worden.

De warmte op zich maakt dat in de lagedruk-kern een opwaartse stroming ontstaat, zichzelf versterkend. De twee noodzakelijke ingrediënten: warmte en water-(damp) zijn immers onbeperkt aanwezig. Nu gaan steeds grotere hoeveelheden warme en vochtige lucht aan het groeiproces deelnemen. De draaisnelheid neemt nog steeds toe en ook omringende wolken waterdamp – de passaatwolken - worden aangetrokken en versterken de interreactie tussen zonnewarmte en waterdamp. Nu wordt de kleine depressie wel goed zichtbaar, een dreigend loodkleurige tot zwarte turbulente wolk. De geboorte is nu een feit…

Maar meestal gebeurt er dan weer iets waardoor de jonge depressie weer uitsterft. Hij ontmoet bijvoorbeeld een tweede depressie waardoor de mooie roterende beweging geheel wordt verstoord en het hele prille gebeuren in elkaar stort en verstrooid raakt. Soms ook wordt de voorwaartse snelheid van de kern te groot in verhouding met de afmetingen. Dan struikelt de nog lang niet volwassen beginneling over zijn eigen voeten, raakt helemaal in het ongerede en sterft ook dan uit. Heel af en toe gebeurt ook dat niet. Dan gaat het groeiproces onverminderd door. Steeds meer warmte en waterdamp wordt opgenomen door de lagedruk-kern. En dat proces gaat ook steeds sneller naarmate de omvang van het nu zeer snel roterende gebied toeneemt. Dan wordt de depressie een Tropische Storm. Dan wordt het een beest en krijgt een ‘NAAM’ van de mensen, een impuls die werd geboren uit de zo terechte vrees voor het beest…

Ook nu nog kan het daarbij blijven. Door nog deels ongekende factoren kan het proces ook hier weer stoppen. De storm woedt een paar dagen op de oceaan rond, meestal, maar niet altijd, nog steeds in westelijke richting, krijgt dan vaak een grote voorwaartse snelheid en raakt dan snel uitgeput. Hij regent dan als het ware leeg en verdwijnt weer in het niets.

Nog meer zeldzaam is wat er gebeurt als het beest blijft leven… Als dit verstrooien, struikelen, leeg regenen, enz. uitblijft. Dan gaat het proces door. Warmte en vocht worden in onvoorstelbare hoeveelheden aangezogen uit een steeds groter ‘wingebied’ vandaan. De rotatiesnelheid neemt nog steeds toe. De luchtdruk in de kern blijft nog steeds dalen en de ‘Hurricane’ (Orkaan) wordt geboren. De windsnelheid vlak naast het nu goed ontwikkelde ‘Oog’ van het beest neemt toe tot soms wel ruim boven de 300 Km/uur. Een waanzinnig rondrazende wind rond een kleine oase van kalmte! Kalmte in de lucht wel te verstaan, niet van het zee oppervlak...

Rond het oog is de lucht door die hoge snelheid nu in zo’n gewelddadige turbulentie gekomen dat rondom de hoofdkern tal van Tornado’s kunnen ontstaan, met windsnelheden rond de zeer kleine kernen – één tot enkele tientallen meters – van meer dan 400 Km. per uur. Die dragen dan nog het hunne bij aan dit oord van verschrikking, dit voorgeborchte van de hel.

De luchtdruk in de nog steeds vrij kleine hoofdkern – slechts één tot een paar kilometer in diameter, maar soms kan die wel uitgroeien tot enkele tientallen of zelfs honderden kilometers - is nu zo laag geworden dat de zeespiegel onder de kern in zijn geheel wordt opgetild – opgezogen als het ware - tot wel meer dan een meter boven haar normale niveau. Dit heeft een enorme en snelle stijging van het waterpeil op de kust tot gevolg wanneer de orkaan haar kraamkamer - de zee - verlaat en aan land komt, grote vloedgolven veroorzakend die dan met verwoestende kracht tot ver landinwaarts dood en vernietiging zaaien. Maar zien kan de bekommerde zeevaarder dit verheffen van de zee helaas niet, áls hij al de eerdere absolute rampspoed buiten de kern heeft overleefd. Komt hij dan daarna in het Oog van het beest terecht, dan zal zíjn oog niets anders zien dan verwarde en zeer hoge golven - die uit alle richtingen komen - en waar een stormtactiek toepassen met zijn schip met hoongelach wordt ontvangen. Hier zijn geen tactieken meer mogelijk. Hier geldt het recht van de sterkste. Hier geldt het recht en de Wet van het beest.

Het beest heeft met haar razernij de van nature vriendelijke zee gedwongen om haar tot een werktuig te zijn, een bondgenoot in het kwaad, nu samen een kwaadaardig pact van destructie en verschrikking vormend…

 

Belagend…

 

De nu ten uiterste bezorgde zeevaarder zal zich geheel omringd zien door een pikzwarte turbulente zuilvormige wolkenmuur. Maar met hoog boven hem zowaar af en toe een flard diepblauwe lucht overdag, of enkele trillende sterren in de nacht. En hij zal zich in een onheilspellende windstilte belaagd voelen door vreemde korte windpufjes, zwak opduikend uit alle richtingen. Hij is nu gevangen in het Oog…op zijn als wanhopig slingerende en stampende schip. En hij weet dat de weg eruit - zo een dergelijk wonder al zou mogen gebeuren – wederom verschrikkelijk zijn zal. Nu heeft de vredige zee zich tegen hem gekeerd…

Als het beest zover als nu een volwassen monster is geworden, heeft de mens met recht te vrezen. En wel voor al zijn bezit, al zijn techniek, al zijn vindingen en al zijn bouwsels. Zowel op het land als op het water.

Maar ook…vooral voor zijn leven. Het is nu, gezien door de ogen van de wanhopige mens en geprojecteerd in zijn met ontzetting vervulde verbeelding, een levend creatuur geworden. Een monster dat hem persoonlijk belaagd. Maar natuurlijk kent het monster geen rede. Het raast alleen maar voort. Nietsontziend…?

Omdat het beest, eenmaal ontketend, geen rede kent, noch een plan heeft… is er geen mogelijkheid het te doorzien. Het raast – schijnbaar - om het razen, zonder doel op zich. Al die samengebalde warmte-energie – veel groter dan de energie van elke nucleaire bom die ooit door de mens is gemaakt – samen met die immense hoeveelheid vergaarde waterdamp, zijn nu hun eigen alles vernietigende leven begonnen.

De baan van het beest is niet te voorspellen. Als het brullend en vernietigend op een bepaalde koers op weg gaat kan het zomaar plotseling van richting veranderen, of soms abrupt stoppen met voortbewegen. Alsof het eerst uitrust en nog meer kracht verzameld, om dan weer nog woedender, vooruit te stormen op mogelijk ook weer een nieuwe koers.

 

Overweldigend…

Verzwelgend…

 

Gedurende vele jaren van waarnemen en door het boekstaven van veel droevige ervaringen hebben de mensen geleerd dat uiteindelijk een zuidoost naar noordwest koers wordt afgelegd door het beest. Maar grotere variaties en grilligheid op die koers worden door vrijwel geen enkel ander weerfenomeen bij benadering gehaald. De naam van dit nieuwgeboren en ontketende beest was nu Conrad…

 

Het Beest…

 

Zeelui weten dit alles. Zij kunnen varende zijn als het beest toeslaat, en zij kunnen dan juist op een positie zijn waar geen uitwijkmogelijkheden voorhanden zijn. Het enige wat zij dan soms doen kunnen, doen zij ook: in de verdediging gaan. Zij gaan het schip verzorgen. Zoveel moge-lijk openingen afsluiten en ramen, patrijspoorten en luiken blinderen, deuren vergrendelen. Op de zeilschepen slaan zij de kleinste stormzeilen aan, of zij halen juist alle zeilen weg; het schip overlatend aan de genade van de zee, haar eigen weg in de golven zoekend, voor top en takel drijvend genaamd.

De machinisten zijn allen op post en controleren nogmaals en nauwgezet al hun machines; en dan nog een keer. Zij gaan op de geschiktste plaatsen sterke looplijnen strak over het dek spannen, waar zij zich aan vast kunnen haken, sterk af te raden, maar soms noodzakelijk om eventueel dat persé noodzakelijke werk aan dek te kunnen verrichten, nodig ter behoud van mensenlevens, schip en/of lading. Zijn doen dat alles doelmatig, opgeruimd, met veel verstand en ook gelaten; ook in de zekere wetenschap dat zij niet méér kunnen doen. Dan, als al het mogelijke gedaan is, alle voorzorgen genomen, geven zij zich een beetje over. Zij blijven - zonder angst - alert, waakzaam en voorzichtig, wachtend op het Beest, dat op hen aan komt razen...

Maar bij elk van hen, niet één uitgezonderd, gaat dan diep verscholen in hun hart een piepklein deurtje open, meestal bijna gesloten. Uit dat deurtje komt, ontwakend van bijna sluimerend, maar zich nu weer manifesterend en groeiend, het oeroude ontzag. Het diepe gevoel van ontzag en eerbied voor de krachten der Natuur; door zeer velen onder ons geloofd en beleden als zijnde de macht van God.

 

Precies datzelfde gevoel, dat de vroegste mens van het avondland had - nog meer dan half aap – toen hij daar opeens stond, met nog half doorgezakte knieën. Voor het eerst op een strand – dat deurtje in zijn hart wijd open - stom en ongeletterd betekenisloze geluiden lispelend, in opperste verwondering starend naar die grote al dan niet door de kracht van de wind beroerde schitterende vlakte. Zich eindeloos uitstrekkend in goud en zilver, emerald en indigo, prachtig mooi glanzend in het dalende licht van de ondergaande zon. Hij liep waggelend, onzeker schuifelend naar de uiterste rand van die vreemde vlakte en na lange, lange aarzeling dipte hij een voet in die beweeglijke stof, zachtkoel op zijn huid. In het sprankelende goud en zilver, in het wemelend levende emerald en het zo prachtige, diepe indigo; een aangename zilte smaak op zijn tong.

Toen herinnerde hij zich iets, al miljoenen jaren diep begraven onder ontelbare andere imprints en ervaringen, opgeslagen in het DNA van zijn nog zo rudimentaire brein. Zijn oerinstinct vertelde hem dat hijzelf uit deze beweeglijkheid voortkwam! Ook voelde hij dat hij niet echt bang hoefde te zijn; dat deze vloeiend beweeglijke substantie hem ooit misschien zelfs wel nog eens ten dienste kon zijn. Hij grimaste iets, nog slechts een vreemde vluchtige trekking in zijn primitieve gezicht, met wat goede wil uit te leggen als een glimlach, zoals bij een plotseling goed idee. Toen begon heel langzaam, in volgende tientallen eeuwen, het kleine deurtje zich heel af en toe wat te sluiten, maar nooit helemaal en ook soms weer wat verder openend…op de nadering van een Beest.

Toen werd hij voortaan een Zeeman genoemd.