CuBra

INHOUD VAN DELFT
HOME

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 18 januari 1941

 

 

Iets over de Zouaven 1

 

Van zeer bevriende zijde ontving ik dezer dagen een merkwaardig perkament. Het is gecalligrafeerd door den heer H. Hobbelen, in leven commissaris van de zouavenbroederschap "Fidei et Virtuti" te Tilburg. De inhoud van dit stuk luidt als volgt:

 

In het jaar onzes Heeren achttienhonderd zeven en negentig, op den derden der elfde maand, den dertigjarigen gedenkdag der roemrijke overwinning bij Mentana, in het negentiende jaar der regeering van Z.H. Paus Leo XIII en het zeven en twintigste van het bestaan der Zouavenbroederschap "Fidei et Virtuti" te Tilburg, onder eerevoorzitterschap van den Weled. Gestr. Heer Antoine Arts, Oud-Luitenant der Pauselijke Zouaven, Ridder in de Orde van den H. Gregorius, en onder Presidium van den Weled. Heer P. Scheefhals, Oud-Zouaaf, Ridder in de Orde van den H. Sylvester, werd in tegenwoordigheid van het bestuur van voornoemde Broederschap en Oud-Zouaven geplant een jonge eik van 25 cm stamhoogte, afkomstig uit de tuinen van het Vaticaan te Rome, daaruit eigenhandig genomen en medegebracht door den heer G.L. Derksen, Oud-Zouaaf, bij gelegenheid zijner bedevaart naar Rome, in de maand Mei 1897 en verzorgd door den heer Hub. Stokkermans, bloem- en boomkweeker alhier. Deze eik ("Quercus Robur") werd geplant op het terrein der Zouavenbroederschap "Fidei et Virtuti", aan de zuid-westzijde van het gebouw, op 3 meters afstand van den zuidelijken scheidsmuur en ontving tot doopnaam: "Quercus Vaticana" (Vaticaansche eik).

Aldus gedaan te Tilburg, in den jare achttienhonderd zeven en negentig, op den derden der elfde maand.

 

Het Bestuur voornoemd,

A.H.A. Arts, Eere-Voorzitter

P. Scheefhals, President

F.E. Becx, Vice-President

(?), Secretaris

Hub. Klerkx, Penningmeester

H. Hobbelen, Commissaris

J.C. van Pelt

A.A. Rijven

 

Oud-Zouaven:

G.L. Derksen, A. v.d. Lee, J.J. Broné, C. van Dongen, Adr. de Kok, Spijkers, Ch. Bastings, A.K. Lemmers, J.W.N. Kocken, P.J. Koninckx, Adr. de Kort, J. van Beek, C. Celin (?), Joh. van Loon, F.I. Gaillard, H. van Luyck, G.J. van Handel, E. Bolsius, E.J. Spronk, Joh. van Loon, J.B.H. de Ley (?) en J. Keller.

 

 

In de etalage der Firma Pierson is het thans geëxposeerd. Hieruit blijkt, dat men destijds zeer bewust een eikeboom plantte, rechtstreeks uit Italië, en meer bijzonder uit de Vaticaansche tuinen, hierheen met veel zorg overgebracht. Jammer genoeg heeft men bij het afbreken van het sociëteitsgebouw, in de Koestraat destijds staande, waar thans woont de heer C. Schellekens, nr. 194, de piëteit opzichtens dien boom niet betracht.

Het huis was "binnen-in gebouwd" en achter genoemde huizen dus, stond het gebouw van het "Zouavenkoor", met min-eerbiedig de benaming van den volksmond "Den olie". Aan dit gebouw zijn voor de echte Tilburgers interessante herinneringen verbonden. Denk bijv. aan den tijd toen de nog niet zóó bekende dr. Schaepman min of meer moeilijkheden had om aan een zaal te komen, waar hij spreken zou. Dan was het in het broederschapsgebouw, dat hem gastvrijheid verleend werd.

In die sociëteit waren talrijke relieken van de zouaven aanwezig. Waar zouden die gebleven zijn? Het zou, dunkt mij, de moeite loonen, als men in een komende "Oudheidkamer" te Tilburg een speciale afdeeling ging wijden aan de zouaven van Tilburg en eventueel van andere uit ons Roomsche gewest. Blijkens de hierboven vermelde namen had Tilburg een niet onbelangrijk aantal zouaven voor de Pauselijke legers geleverd.

De laatste restaurateur van de zouavensociëteit was de heer Horsten. Nadat bedoeld gebouw verdwenen was, heeft men nog een tijd lang bijeenkomsten gehouden in de bovenzaal van de l'Industrie op den Heuvel.

De mannenzangvereniging St. Caecilia stamt van de zouavenbroederschap. Dáár was zij aanvankelijk thuis.

De voorlaatste voorzitter van "Fidei et Virtuti" was wijlen de heer Louis Donders-Hendriks, de laatste was de heer Henri Daniëls. Zij werden gedecoreerd met een pauselijke onderscheiding.

Mogelijk is het bovenstaande aanleiding, dat meerdere merkwaardige gegevens nu weer bekend worden en dat zij, die iets van de Zouaven bezitten, er voldoende aandacht aan zullen schenken om het voor het nageslacht te bewaren.

 

A.J.A.C. VAN DELFT

Tilburg, Januari 1941