CuBra

INHOUD VAN DELFT
HOME

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Nieuwe Tilburgsche Courant - dinsdag 4 januari 1938

 

 

Van Drie-koningen-viering

 

"- en in zoet verbazen trekt u tegen geen stoet van wijzen, maar een kinderschaar, die kregen een gouden vreugd, een lied voor wierook en den zegen - o myrrh' - van 't aards bestaan. Kind is die dus verbreidt."

Zóó zegt het M. van Beijsterveldt in de Dec.afl. 1937 van "Brabantia Nostra". En hij zag zijn broerkes goed in de sterre van Driekoningen.

 

Wij zien ze jaarlijks allemaal zoo in ons goeie Brabantsche land, al is het dan niet overal in zoo'n volkrijke entourage als ze dit jaar in den avondlijken Kerststoet door Tilburgs straten trokken. In onze kerken zijn er ook en daar gaan de kleuters kijken. Vincent Cleerdin wijdde eens volgende woorden aan dit Driekoningen-loopen:

Ha! wat is dat heerlijk voor de zuivere verbeelding van de kleuters, drie machtige en wijze mannen, die van heel ver over de bergen kwamen naar het kindje, dat Onze Lieve Heertje dat zoo sprekend lijkt op het pasgeboren broertje of zusje thuis. En zie eens, wat die drie mannen dragen! De één draagt goud, van dat mooie, blinkende goud, een heel doos vol van dat goud, waarvan vader en moeder ieder 'n ring dragen en dat zoo kostbaar is; de ander een vat met wierook, een slingerend vat, zooals de pastoor dat gebruikt op het altaar en waarmee de misdienaars zoo mooi kunnen zwaaien. O! wat een echte, goedige, zwarte moriaan! draagt myrrhe: iets heel fijns, heeft vader uitgelegd, en daarachter, kijk daar staat een kameel en een dromedaris, mooie beelden met veel verguldsel... 't is om van te droomen! Van de eene kerk naar de andere gaan de kinderen met de vaders en moeders of met groote broers en zusters. Zij worden niet verzadigd van het kijken. Het is telkens opnieuw mooi. Al is het nog zoo druk in een kerk, omdat er juist lof wordt gezongen, toch dringt de jeugd naar voren om het stalleke met de drie Koningen bij de Kribbe te zien. Maar tegen de schemering wordt de heerlijkheid nog grooter. Dan wordt de verbeelding werkelijkheid, dan gaan de kinderen als driekoningen uit.

Waar komen zij vandaan? Opeens ziet ge ze in alle straten, gedrieën of met troepjes. En alle dragen zij lampions, de roode of gele of blauwe, ronde of langwerpige, die ge wel kent van feestvieringen. Dat alles beweegt zich door de schemering als bootjes met lampions over een meer. Ze wiegelen er naar links en naar rechts. Ze hoopen zich op en drijven weer uiteen, zij klotsen tegen de huizen aan en stuiven snel naar het midden van plein of straat, zij deinen vooruit en achteruit, soms slaat plotseling een vlam omhoog, omlaag, een lampion vloog in brand en werd tegen de straatkeien gebluscht.

Zóó vieren we den Driekoningenavond en geven 'n cent of wat lekkers aan de snoepgrage snuiters en meidekens. 'n Lastige bijkomstigheid. En we verlustigen ons in de kinderlijke blijheid en zien die flikkerlichtjes graag glinsteren. Is er een draaiende ster naast het figuurgebrande sigarenkistje of de uitgeholde knolraap, dan willen we aan dat toppunt van naïeviteit zelf graag kinderlijk genoegen beleven en er desnoods kwasie-helpend even aan tornen. Waarom zouden we dan ook niet iets geven? Waarom niet 'n keer meer naar de voordeur gaan, dan we eigenlijk wel aangenaam vinden?

Oorspronkelijk schijnt dat algemeen huis voor huis vragen er ook niet bij gehoord te hebben. Kinderen zongen bij bakkers en slagers. Liedjes, waarin teleurstelling tot spot leidt gaan gewoonlijk over bakkers en slagers.

     Op eenen Driekoningenavond

     De bakker sloeg zijn wijf

     Al met een dikken knuppel

     Gedurig op haar lijf.

     't Wijf, dat wou niet spreken,

     De knuppel, die wou niet breken,

     De knuppel, die brak,

     En het wijf, dat sprak,

     En de bakker moest in de kriekenzak.

Of dit andere:

     We hebben gezongen en niks gehad,

     Geef me een stuk van 't verken zijn gat.

     Snij maar diep, snij maar diep,

     Snij maar in mijn duimke niet.

Er is veel moois in de Driekoningen-folklore. Een wit hemd, een papieren kroontje met verguldsel-schittering, een los om de schouders geslagen oud tafelkleed, dat de hooge rol van wijde koningsmantel vervult, en dan de brandende lantaren, zijn de attributen, die honderden kinderen verplaatsen in hun rol van "Koning uit het Moorenland". Laat ze die vreugde en bevorder die!

 

"Tilburg Vooruit" deed het vorig jaar een poging, piëteitvol initiatief, om het sterrezingen zuiverder te houden. De proef gelukte toen buiten verwachting en daarom zal men dit jaar opnieuw een aanmoediging wagen en er zelfs bedragen voor uittrekken om een aantal prijzen uit te loven voor de beste zangers zoowel als voor de meest origineele groepen. Hieronder worden verstaan de groepen, die de oude gebruiken het meest zuiver bewaren en zij, die de oude, volksche échte driekoningen-liedjes zullen zingen - dus niet een of ander congregatie-versje, hoe verdienstelijk dit overigens ook ten gehoore gebracht kan worden.

Door folkloristische gebruiken niet uitsluitend te beschouwen als min of meer "fossiele survivals" kunnen nieuwe waarden in oude traditioneele feestvieringen gebracht worden, zegt D.J. v.d. Ven. Dit erkennen wij gaarne en daarom dient ons inziens het streven van "Tilburg Vooruit" gesteund te worden. Dit kan een ieder, want kosten zijn aan dit kindervermaak niet verbonden.

 

A.J.A.C. VAN DELFT

Tilburg, Oudejaarsavond 1937