CuBra

INHOUD VAN DELFT
HOME

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 26 oktober 1929

 

 

Van vroeger dagen 138: 1898 5. Vuurwerk

 

Den trek van 't volk te krijgen door middel van vuurwerk is tijdens de jongste verkiezingen nog tot uiting gekomen in onze stad. Ook toen zijn er velen naar "den Besterd" gegaan om 'n gratis voorstelling bij te wonen. Bij gelegenheid der Kroningfeesten op 12 september 1898 geschiedde hetzelfde door honderdtallen, al was in die dagen genoemde wijk nog lang niet wat zij tegenwoordig is: 'n mooie stadswijk, dicht bevolkt. In die dagen werkte men voor ontspanning liefst niet in 't nachtelijk uur, doch vuurwerk kon men nu eenmaal niet op den middag met succes afsteken, zoodat men den aanvang daarvan gesteld had op negen uur. Het programma zag er zoo aanlokkelijk uit, dat het geen oud wijfke bij haar spinnewiel kon houden, bovendien gebeurde zooiets niet iederen dag en voor ons Prinsesje liep men graag en vlug warm, dus zeker met vuurwerk.

Er werden eerst vijftig vuurpijlen "Royale" met verschillende gekleurde sterren aan den avondhemel gezaaid, daarna vijf en dertig "marquises" met goud- en zilverregen, toen nog vijf en twintig "Double Marquises" met nationale kleuren en eindelijk twaalf dito met parachutes en drijvende sterren in alle kleuren. Hoort ge ze nog, die uitroepen van "Och! O! Oeii! Heee!!" En dan kwamen die bommen en luchtzwermpotten met dubbele kraters, die zoo'n donderend geweld er bij maakten. 't Was om te "rèren op z'n beenen". Maar 't zou nog erger worden met tien saucissons in Japaneesch vuur en tien - schrik niet - moordslagen met weerklinkende slagen. Vijf groote monsterbommen met goud, zilver en gekleurde regen boden na den schrik zoo'n pracht, dat men den schrik vergat om den schik, die men had.

't Werd al maar mooier. Vijf groote "Vesuven" strooiden duizenden serpentiaux rond en 't Bengaalsch vuur met de "tourbillons" zette den avondhemel in stralenden schijn. Wat waren die vijf "papillons" in allerlei gekleurde Bengaalsche pijpjes, welke op verschillende ijzers draaien en dooreenvliegen toch aardig. Jammer, dat er een paar mislukten. Maar dat groot stuk, samengesteld uit een dubbelen kruitspiegelmolen, werkende met zes en twintig hulzen en brillantvuur, verlicht met vier Venetiaansche ballonnen en allerlei gekleurde Bengaalsche vuren, slaagde dan ook des te beter. Hoe hadden ze 't toch allemaal bij elkaar weten te prakkizeeren.

Denk eens aan dien draaiende Koninginnekroon, draaiende met zes en twintig hulzen en schitterend diamantvuur, zestien Romeinsche kaarsen uitwerpende, allerlei gekleurde sterren in een fontein in cascadevuur 'n oplossing vindende. Zelfs was er een "Niagara Waterval", die met vijf en zeventig hulzen van stralend vuur zijn gloeiende massa ter aarde deed vloeien. Men kon zich op zoo'n oogenblik in een sprookjeswereld denken! Het scheen wel niet op te houden, want daarna vertoonde men een "dubbele Batleurmolen", draaiende met twintig hulzen in brillantvuur, verlicht met allerhande kleuren, te vlug en te mooi om ze te onderscheiden en op te noemen. Net zoo was het gesteld met die drie Turksche mutsen, draaiende met zeven en twintig hulzen, en Japaneesch vuur, drie fonteinen in cascadevuur, eindigende met een prachtige bloementuil.

Het ging steeds crescendo met de vertooning, want men had er een stellage vervaardigd, die een stilstaand mozaïek uit vijf plantons te aanschouwen gaf, dat honderdtwintig vierkante meter vuur zou te bewonderen geven. Hierbij begonnen vijf stralende zonnen in kanonnadevuur, die later verschillende mozaïeken vormden, om te eindigen met een groote kanonnade. 't Was prachtig! Doch 't glanspunt in letterlijken en figuurlijken zin moest dezen avond bieden met het "portret van de Koningin met kroon op het hoofd". Dit was iets van acht meter in het vierkant, waarbij dan nog een prachtig bouquet. Hoe haalden ze 't bij mekare!

Hiermede was men nog niet aan het eind, al begonnen sommigen van het publiek het wachtende staan moe te worden en wilden anderen een hartversterking genieten vóór ze onder de wol kropen. De jeugd bleef echter trekken en wilde tot het allerlaatste blijven. Zij zag de honderdvijftig kaarsen, uitwerpende allerlei gekleurde sterren nog, zoo goed als de honderd zwermpotten, uitwerpende duizenden serpentiaux. Geteld werden ze niet en 't kan best zijn, dat er wat minder geweest zijn dan het programma vermeldde, doch dat het er veel geweest zijn is zeker, en dat ze veel genoegen gesmaakt hebben ook al was er eens een tijdje geen vuurwerk aan den hemel, is óók waar.

Jammer, dat er toen ook aan dien avond een einde moest komen met dat slotvertoon toen zeshonderd (eentje meer of minder kan wel zijn) vuurpijlen de lucht ingingen, alle tegelijk, en een prachtig bouquet van een menigte gekleurde bloemen en bladeren. Tot slot vijftig schoten, dat hoorde er zoo bij. Hiermede had men het programma afgewerkt. In deze volgorde en zoo moest het volgens de opzet verloopen. Dat er wel eens 'n mislukking geboekt werd, deed den ontwerpers en uitvoerders geen oneer aan. Genoeg, dat het publiek voldaan kon huiswaarts gaan.

 

A.J.A.C. VAN DELFT

Tilburg, October 1929